GEO-TRIVIA (9)


Gezocht: Enclave in enclave in enclave (counter counter enclave)


Gevonden:
Dahala Khagrabari; India in Bangladesh in India in Bangladesh.

(Gisteravond hebben Henk Weltevreden en ik op Radio 1 over deze kwestie in "Met het oog op Morgen'' .gesproken. (Laatste kwartier).
       Over het onrecht, de wantoestanden en een mogelijke oplossing)


Cooch Behar Enclaves

     

Ik ben in 2002 met mijn vriend Henk Weltevreden naar die uiterst bijzondere plek afgereisd. Daarover verschenen diverse stukjes op mijn blog. Ik zet ze hier op een rijtje:

 
Van Maassluis tot Cooch Behar

Een hemels lustoord vol soevereine waanzin

In Bangladesh liggen 102 lapjes grond van India. Net over de grens in India zijn weer 71 enclaves van Bangladesh. Hier is iets fout gegaan zestig jaar geleden vlak voor de onafhankelijkheid van Pakistan en India. Maandenlang kon advocaat Radcliffe in Cooch Behar zijn pen niet stilhouden en hij trok de grilligste grens ter wereld. De man dronk tot diep in de nacht vooral whisky, 's ochtends trilden zijn handen na op de verse landkaart.

Onder op deze kaart Bangladesh; boven India. Een deel van de zeer gecompliceerde situatie daar. Nummer 51 is Dahala Khagrabari. In rood zijn de enclaves -zo u wilt exclaves- getekend. Groen zijn sub-enclaves; ook wel binnen-enclaves genoemd. 

BLOODY IDIOTS

Nog een paar meter, dan moeten we India toch uit zijn. Op deze vlakke akkers van Cooch Behar ontbreken grenspalen. Hier en daar kleine piramidevormige stenen met getallen en een pijltje erop geschilderd. December 1986.
      Mijn vader sjokt achter me aan. Hij vindt dit geen goed plan, we hebben immers geen visum voor Bangladesh en de grote rollen prikkeldraad links en rechts zijn niet bepaald een teken van welkom in deze grensstreek. Ik moet en zal verder want daar, verderop in het uiterste noordwesten van Bangladesh, wachten de meer dan honderd enclaves van India.

      `Need help?' fluistert een jochie met hoofddoek vanachter een boom.
      `My name Abdul. I help...'

De kleine Bangladeshi pakt onze rugzakken en sleept ons voort naar een pension in Chilahati, een gehucht twee kilometer verderop. Even later wijst-ie naar een dun fietsspoor dat de weg kruist.

      `Look there, border India again. Bloody idiots...'

Ik stop even bij deze zes centimeter bandenstrook, een rubberen Dunlopgrens die verder kronkelt door blubberige akkers.

      `Weet je het zeker?' vraag ik.

      `Sure,' reageert Abdul geprikkeld.
      `This tree India, and that one, cross the road, bananatree is Bangladesh. Idiots.'

                                                                                    
MANNEN & BLAFFENDE HONDEN

Vier uur later hebben we nog geen onderkomen. Tientallen mensen lopen achter ons aan. Blaffende honden en kauwende geiten. Iedereen wil helpen, maar er is geen bed.

      `No sleep. Bloody idiots!' mompelt Abdul. Ik wil 'm graag ontlasten, maar wat ik ook zeg, onze kleine moslim op blote voeten blijft de rugzakken dragen, ook al zakt hij bijna door zijn knieën.

Vlak voor ons staan smalle betonnen grenspalen, zo'n anderhalve meter hoog. Ieder huisje, iedere akker houd ik in de gaten want hier, in Bangladesh liggen 102 Indische enclaves met daarbinnen weer 21 Bangladeshi sub-enclaves. En dan nog die ene Indische sub-sub-enclave binnen een van die 21 Bangladeshi sub-enclaves, de enige sub-sub-enclave ter wereld, een juteveld van 38 bij 180 meter, de Dahala Khagrabari chhit. Een lapje India in een lapje Bangladesh, dat weer in een lapje India in Bangladesh ligt. Zoiets.
      De Bangladeshi grenswacht vanochtend wilde dit niet geloven. `Most probably a stubborn Indian who doesn't wanna move.'

      `Nee, het is echt Indisch, deze sub-sub-enclave,' stelde ik nogmaals.
      `De enige in de wereld.'
     `Not possible, sir, no such land. Sub-sub nonsense.'

We mochten eigenlijk niet verder. De man staat niet voor niets met een karabijn naast een wachttoren. Een handjevol rupees bleek voldoende om hem een kwartier een andere kant op te laten kijken. We liepen rustig door naar het zuiden.

      `Waarom loopt de grens zo raar?' vraag ik Abdul.
      `He was drunk, Radcliffe, basterd drank all night... Bloody idiot.'

                                                                                                   
 SIR CYRIL RADCLIFFE  

Het was in de zomer van 1947. Sir Cyril Radcliffe, een advocaat uit Londen moest onder supervisie van Lord Mountbatten de grenzen trekken tussen het te vormen India en Pakistan, de moslims en niet-moslims uit elkaar houden, dus ook hier in het gebied van West-Bengalen en het voormalige Oost-Pakistan, dat later Bangladesh (1971) zou worden. Daar begon het probleem, groepjes Hindoes woonden te midden van de moslims en andersom.

In 1947 bezaten 565 maharadja's nog eenderde Indiaas grondgebied. Ze hadden nooit onder Britse heerschappij gestaan. Tijdens de onafhankelijkheidbesprekingen besliste de maharadja van Cooch Behar dat zijn stukjes grond onafhankelijk zouden blijven, met als resultaat dat de naar schatting 28.000 tot 56.000 bewoners (laatste telling: 1941) van de kleine enclaves, de chhitmahals, in Bangladesh kwamen te liggen, een versnipperd gebied zo groot als Noord-Beveland. In het Bengali betekent chhit fragment, een deel van een geheel, maar daarin niet geïntegreerd. Mahal betekent land.

                                                                                                    
 LORD MOUNTBATTEN  

Lord Mountbatten, de laatste onderkoning van India, had haast. Hij had tot juli 1948 kunnen blijven, maar wilde terug naar Windsor Castle en duwde de grenzen er in vijf maanden doorheen.

      'Finish the job by 15 August,' stelde Mountbatten.

Er kwam druk op de ketel bij Sir Radcliffe, die doodnerveus werd en glas na glas achteroversloeg. Whisky. 's Ochtends pakte hij zijn pen weer op en bibberde wat lijnen, ook de kleine rondjes en rechthoekjes van de Cooch Behari-Indiërs in Bangladesh, de chhitmahals. Het was een vorm van vivisectie, deze verdeling van West-Bengalen. Radcliffe gebruikte een slagersbijl.
      In augustus 1947 had Radcliffe de landkaart getekend, een grote verdeelblunder volgens India en Pakistan, met name in de heuvels van Chittagong, waar de vervolging en genocide van de Jummastammen al jaren voortduurt.
      De maharadja van Cooch Behar besloot in 1950 dat zijn gebied toch bij India kwam, ook de strookjes grond die in Bangladesh lagen. Deze voormalige Hindoe-Cooch Behari waren op slag Indisch, omsingeld door de moslim-Bangladeshi.

Voor mij, als enclavezuchtige is dit gebied romantiek, een hemels lustoord vol soevereine waanzin. Deze talloze lapjes India tussen de Bangladeshi rijstvelden overtreffen Baarle-Nassau en Baarle-Hertog in het Brabantse Marialand tot in de vijfde macht.

                                                                                                        
NIEMANDSMENSEN  

Maar dit is geen toerisme, geen VVV-propaganda, want voor de bevolking hier is deze grens een hersenschim, de hel, een jurisdictionele ramp. Ze leven te midden van terreur, moord, diefstal en verkrachtingen. Er is geen politiepost, dus ook geen aanklacht mogelijk, want stel dat een vrouw vanuit haar enclave via Bangladesh de grens oversteekt en in India naar de politie stapt, hoe kan die dan stappen ondernemen in Bangladesh? Ook een ziekenboeg ontbreekt, en het ziekenhuis buiten de enclave heeft een wachtlijst tot in het oneindige voor de niet-bewoner van Bangladesh.
      De bewoners van de Indische chhitmahals bestaan statistisch niet. Ze hebben geen paspoort, het zijn niemandsmensen in nergensland. Ze kunnen geen paspoort krijgen zonder de wet te overtreden, immers men moet eerst illegaal Bangladesh door om India te bereiken, waar men niet in komt omdat men geen paspoort heeft. Er is geen stemrecht; sterker, men heeft geen looprecht, want om boodschappen te doen moddert men van de ene enclave naar de andere via gammele loopbruggen en schommelende plankjes, alsof de lucht niet soeverein is en de grond waarop de loopplank schuift Bangladesh niet raakt.
      Hier heeft Lord Mountbatten, prins van Battenberg, als verdeler van Brits India en grensbepalervan Pakistan en India zestig jaar geleden de plank volledig misgeslagen.

Dit grensgebied spatte uiteen in 198 lappen soevereine twijfel. Soms is een beeld, een vergelijking een vorm van rechtvaardigheid, want in augustus 1979 dobberde Lord Mountbatten rond op de Ierse Zee en binnen een seconde spatte ook hij uiteen. Zijn vissersbootje ontplofte, een bom, een terroristenprotest dat knalde als de Kanonensong van Bertold Brecht. `Soldaten wohnen. Auf den Kanonen. Vom Cap bis Cooch Behar. Wenn es mal regnete. Und es begegnete. Ihnen 'ne neue Rasse 'ne braune oder blasse. Da machen sie vielleicht daraus ihr Beefsteak Tartar.'

                                                                                                             

24 HOURS LATE

Abdul blijft zoeken en vragen naar een slaapplaats in Chilahati. We geven het op. Vanmiddag gaat er een trein naar het zuiden, maar we hoeven ons niet te haasten, want de treinen in deze streken hebben altijd uren vertraging, geen rondje om de moskee helpt daaraan. Je raakt eraan gewend, meestal ga je zo'n drie uur na de geplande vertrektijd pas naar het kaartloket. Alles op zijn tijd. Zo ook vandaag voor de trein van 3 p.m. naar Saidpur.
      Precies als we weglopen, op zoek naar een kop thee ergens in de stad, stroomt de stationshal van Chilihati vol. Honderden mensen, geiten en kippen. Er staat zelfs een koe bij de slagboom. Op het perron stapels dozen vol koopwaar. Abdul trekt ons mee, we moeten opschieten. Opschieten? Hoe kan dat nou? Het is 2.58 p.m. Traag trekt een locomotief treinstellen het station binnen.

     `Too late,' mompelt Abdul, `this the 3.00 p.m. train from yesterday, Saidpur Express. 
      'Too late, 24 hours late... Bloody idiots.'

 

Border pillar na pillar na pillar......

Achtervolging  

Image

Uit de Kanonensong van Bertold Brecht. `Soldaten wohnen. Auf den Kanonen. Vom Cap bis Cooch Behar. Wenn es mal regnete. Und es begegnete. Ihnen 'ne neue Rasse 'ne braune oder blasse. Da machen sie vielleicht daraus ihr Beefsteak Tartar.'

 

ImageImageImage



Kleine hufterigheid in grote wereld

De kennis van een kennis verzamelde grond. Zand, klei, veen, noem maar op. Uit de hele wereld. De kennis van de kennis stopte het spul in potjes. Deed er een etiketje op met informatie over de herkomst, rangschikte dat en liet het aan iedereen zien. De kennis van de kennis hield zelf niet zo van reizen en vroeg dus aan iedereen die op reis ging om een paar potjes mee te nemen. Om het voor die reizigers eenvoudiger te maken. Ze moesten alleen de potjes vullen.
      In 2005 ging ik naar Canada en de Verenigde Staten. De kennis van de kennis hoorde dat en liet mij drie potjes bezorgen. Ik mocht zelf uitkiezen waar ik de grondmonsters zou nemen.
      Bij Hanlan’s Point Beach (Ward Island) in het Ontario Meer recht tegenover Toronto vulde ik mijn eerste potje. Ik stopte het in mijn bagage en dacht er verder niet meer aan. Toen ik naar New York vertrok maakte ik een tussenlanding in Detroit. Hoewel de douaneformaliteiten lang niet zo scherp leken als in bijvoorbeeld Miami vond men direct het potje in mijn handbagage, ‘Wat dat was?’.
‘Dat’, zei ik, ‘is zand’.
      ‘Oh’, zei de douaneman, ‘is dat zand?. En… waarom vervoert u zand in een potje?’.

‘Tja’, zei ik, ‘eh… nou ja, ik heb in Europa een kennis, die een kennis heeft en die verzamelt zand. Zoals eh… zoals een ander bijvoorbeeld postzegels verzamelt’.
      De douaneman keek mij vorsend aan, maakte het potje open, rook eraan, maakte een vies gebaar met zijn neus en zei… ‘Wij moeten dit onderzoeken’.
      Ik werd uit de rij gehaald en naar een andere douaneman gebracht. Ook hij stak zijn neus in het potje en trok een vies gezicht. Ik moest een aantal vragen beantwoorden. Waar ik precies vandaan kwam, waar ik in New York zou blijven, of ik daar mensen kende en zo ja wie dan wel en welke adressen hadden die personen. Er werd een telefoontje gepleegd en even later kwam een derde man met een hond. Een soort hasjhond.
      De hond moest aan het potje ruiken. Pas nadat de hond niet aansloeg, kreeg ik het potje terug en kon vertrekken.
In New York vulde ik een ander potje met zand van Strawberries Fields van John Lennon uit het Central Park en in het derde potje deed ik zand uit een potje dat ik jaren daarvoor verzameld had in de enige sub-sub enclave ter wereld, Dahala-Khagrabari (India in Bangladesh in India in Bangladesh).
      Ik gaf de drie potje aan mijn kennis. Schreef er korte verhaaltjes bij.
Vond dat ik me aardig had uitgesloofd.
      Maar…. Geen bedankje. Niets. Nooit iets van de kennis van de kennis vernomen.
Hufterigheid is overal en op alle niveaus.

Goedemorgen!