De Vinkenslag

Ze is inmiddels 57 Josefien. Woont met haar oude moeder in een bescheiden huisje aan de Vondelweg in Haarlem-Noord.
      Onhandig, altijd twijfels, verlegen, een leven lang vrijgezel.  Broeken, bloesjes & platte schoenen. Bleek haar, dunne lippen.
Is goed in het herkennen van vogelgeluiden. ‘
’Weet je’’, zegt ze tot verbazing van haar collega’s op het kantoor van de Papierfabriek, ‘’dat de vinkenslag in Zeeland net iets anders klinkt dan in Groningen’’.
      En als er dan beleefd vragende reacties komen zegt ze: ‘Ze zingen in dialect’’.


‘’Mijn god, ben ik dat?’’

Ze had vanmiddag een afspraak, Josefien. Met haar collega Elvira. Ze zouden elkaar treffen in café De Roemer op de Botermarkt in Haarlem.   

      Ze had haar trenchcoat aan. Een vuurrode bloes en een zwarte klokrok. Ze had ook laarsjes gekocht. Met een klein hakje. Dat moest van Elvira. 
De bloeduitstorting in haar rechteroog, die ze had opgelopen na een ooginjectie was nog niet volledig hersteld. Om dit te maskeren had ze mascara gebruikt. Ze had bovendien een gouden kleur op haar ooglid gedipt, zodat ze een frissere en meer open blik had. Dat hoopte ze tenminste, want ze had dat gelezen in de make-up voorschriften.

      Josefien kijkt eens in de spiegel. En dan kijkt ze nog eens., ‘’Mijn god, ben ik dat?’’ denkt ze. En dan gaat ze naar haar oude moeder. Maar ja, die had natuurlijk weer vervelend gereageerd.
       ‘’Wat heb jij toch allemaal voor rommel om je heen. En die ogen! Ben je niet helemaal lekker. Je ziet er hoerig uit. Dat trekt alleen maar foute mannen aan. Hele foute mannen. Zo wordt het nooit wat met jou. Nooit’’. 

Josefien was niet in snikken uitgebarsten, maar had haar schouders opgehaald. Ze trok haar ceintuur wat strakker om haar taille, zette haar handen op haar heupen en keek nog eens in de spiegel. Eigenlijk was ze wel tevreden

      Ze ging met die laarsjes niet op haar fiets naar het centrum.
Liep de deur uit, want bus 5 stopte vlakbij hun huisje. Op naar de Botermarkt dan maar. Het was lekker weer en het café had een prachtig terras. Waar altijd veel mannen en veel vrouwen in elkaars gezelschap waren. ‘
      ’Het is daar niet alleen gezellig’’, had Elvirá gezegd. ‘’Het is ook intiem. Kunnen we eens serieus over wat zaken praten’’.

Daar dacht ze over na, Josefien. Serieuze zaken?
      Wat zou ze daar nou toch weer mee bedoelen.