De Voorzitter en de Cineast

(Door THEO UITTENBOGAARD)

Had ik, op 9 september 1976, zojuist in een montage-kamer te Hilversum het filmpje 'Een Lange Film' voor het VPRO-tv-magazine Macchiavelli voltooid, waarin ik met de cineast Joris Ivens (77) vanuit zijn woonplaats Parijs (met als achtergrond een ontspannen musette-muziekje), naar Venetië (met Gondoli Gondola) vloog, om daar, tijdens het Mostra Internazionale d'Arte Cinematografica 1976,  samen op het terras van het iconische Excelsior-hotel in de zon, met uitzicht op het strand van het Lido (Adagietto, 5e van Mahler)  en in het vooruitzicht van een Gouden Leeuw, eindeloos te zitten wachten op de reacties op zijn lang verbeide documentaire, die verderop in première ging: 'Hoe Yukong de bergen verzette'; een uitzonderlijk saai epos over de successen van de Culturele Revolutie in het China van Mao Zedong, dat met een lengte van meer dan 12 uur, slechts de boeken in zou gaan als 'de langste film ooit', hoorden we, dat Voorzitter Mao (82) overleden was.

 Met een film over Ivens' film over Mao gereed voor uitzending in Macchiavelli, wil de VPRO het verscheiden  van de Voorzitter niet onopgemerkt laten, sterker nog de eindredacteur, en eveneens fanatiek Mao-bewonderaar, Roelof Kiers besluit, dat ik met een filmploeg de volgende dag op en neer naar Parijs zal vliegen om Ivens voor de camera een 'In Memoriam Mao' te laten uitspreken.  Op dit besluit zal geen zegen rusten.

Des morgens om 7:30 uur blijkt op Schiphol de KLM-vlucht naar Parijs overboekt. Verontwaardiging en soebatten, aangevonkt door professionele urgentie, zet onze filmploeg op een vertrekkende JAL-Boeing richting Lichtstad. Eerste klas. Filmcamera en geluidsapparatuur mogen haastig mee de cabine in, de lichtkoffer niet, die wordt omgeboekt naar het ruim. De welkomstchampagne missen we; we zitten nauwelijks, of we landen al op Charles de Gaulle. Het twee jaar eerder opgeleverde nieuwe vliegveld lijdt nog steeds aan ernstige kinderziekten. Niet alleen de futuristische, chaotische lay-out, maar ook het gebrek aan adequaat personeel en het ontbreken van bewegwijzering doet ons belanden in een tollende maelstroom van dolende reizigers, en laat ons, als in een film van Jacques Tati, eindeloos rondjes draaien op zoek naar de lichtkoffer. Die blijft weg. Dus besluiten we dan maar zonder licht naar Ivens te vertrekken. Hopend dat hij nog steeds op ons zal wachten, want hem waarschuwen kan niet, daar men ook de telefooncellen op De Gaulle heeft vergeten aan te sluiten. Na de benodigde paperassen wegens-zoekgeraakte-bagage ingevuld te hebben, blijkt openbaar vervoer voor een transfer naar de stad te ontbreken. Een station voor metró, of bus, of RR is op loopafstand niet te vinden, en dus storten we ons tussen honderden medepassagiers, die zich in taxi's trachten te wringen. De 23 kilometer lange snelweg van Roissy naar Parijs staat vol verkeer.

Tegen het middaguur naderen we schoksgewijs de Périférique waar het verkeer vice versa over zes banen geheel tot stilstand is gekomen. Het is bloedheet. De uitlaatgassen adembenemend. Gillende sirenes, die maar niet dichterbij kunnen komen, dragen bij aan de apocalyptische atmosfeer. Als veel later een ambulance met zenuwachtig blauw geknipper, onze taxi toch krap blijkt te kunnen passeren, kleeft, op ons aandringen, onze taxiste aan diens bumper en volgt de ambulance. De plaats des onheils is bezaaid met gebroken glas, slingerende zwarte remsporen over het wegdek en losse auto-onderdelen. Angstig knerpend vervolgen wij onze weg, die zich, verderop vreemd leeg, in de verte uitstrekt. Bij het voorzichtig voorbijrijden van het ongeluk, zie ik nog net, een slap lijf in een T-shirt, naast het stuur van een voorruitloze, hevig gebutste camion tegen de vangrail, als een ledenpop over het dashboard naar buiten hangen.

Ivens blijkt niet thuis. Ons dringend aanbellen blijft onbeantwoord. De concièrge in de Rue des Saints-Peres vermoedt dat Monsieur Ivèns is gaan lunchen in Le Roquet op de Boulevard Saint Germain, want het is immers al tegen 15 uur. Daar treffen wij hem aan. We denken ook even te kunnen gaan zitten, om een hapje te eten, en om te bekomen van de schrik, maar omdat hij net de addition heeft betaald, staat Ivens erop ons terstond naar zijn mansarde-woning te begeleiden.

Nee, de cineast heeft helaas geen lichtkoffer thuis, dus ook geen lamp om de opname bij te lichten. Hij arrangeert voor zichzelf een plekje bij het raam en de dakgoot, en een stuk wit papier als reflectiescherm.

Als de cameraman zich realiseert, dat hij zijn belichtingsmeter 'smorgens in zijn, inmiddels zoekgeraakte lichtkoffer had gestopt, blijkt Ivens evenmin een belichtingsmeter in huis te hebben. Maar hij schat professioneel het diafragma om-en-nabij zo-en-zo, bij film van zoveel ASA.

In laat zonlicht spreekt de oude cineast ontroerd en gedragen zijn In Memoriam Mao uit. Pas halverwege de opname, als het laatste stukje film, dat nog in de cassette zit, is belicht, moet de cameraman tandenknarsend bekennen, dat hij de twééde filmcassette, en de extra filmrollen, 'smorgens ook in zijn lichtkoffer heeft verpakt. Dus het opnemen van een wat kortere versie In Memoriam, met een echte pointe, -laat staan nog wat sfeervolle tussenshots, en foto's met de Voorzitter en de Cineast- zit er niet meer in. Maar, we moeten toch haast maken, want onze retourvlucht naar Amsterdam is geboekt om 20 uur, en we willen graag nog een hapje eten.

De rit naar Charles de Gaulle verloopt wonderlijk vlot. Ook op de luchthaven zelf blijken de massa's reizigers verdwenen. Het inchecken met slechts handdbagage is ongewoon ontspannen. De filmcamera en het bandopnameapparaat worden zomaar, zonder de gebruikelijke uitklaringsformulieren door de douane-controle geloodst, en ons opvallend korte bezoek aan Parijs wordt zonder argwaan door de gendarme afgestempeld.

Hèhè. Eindelijk. We zijn ruim op tijd om nu, voor het eerst die dag, eindelijk iets te eten en te drinken. Helaas. Pardon. Non, dat had u vóór de douane moeten doen, dáár zijn de restaurants. O, dat is toch geen punt, dan lopen we toch even terug en laten we onze paspoorten straks weer zien. Nee, helaas, dat kan niet; U heeft het Franse territoir reeds verlaten. U zult hier moeten wachten tot uw vlucht wordt omgeroepen. Is hier echt niets te eten of te drinken ? Je vous en prie, monsieur!

Er druppelen nog wat Nederlanders de wachtkamer in. En dan valt het stil. 19:45 Geen oproep voor de vlucht naar Amsterdam. 19:55 Geen Final Call. 20:00 Geen personeel bij de gate. Om kwart over nog steeds niet. Na een half uur nog niet. Het hokje met de paspoortcontrole blijkt leeg. Het hek naar Frans grondgebied daarachter, gesloten. Wat is dit ? Anderhalf uur later komt een grondstewardess onder begeleiding van een gendarme ernstig binnen, opent met een sleutel de deur naar de moderne luchthavenslurf, die ons naar het toestel zal dirigeren. De gendarme controleert zwijgend ons paspoort , zij scheurt onze boardingpass af en gebaart ons naar binnen. De slurf is donker en eindigt niet in een vliegtuig, maar in een trap naar beneden. Onderaan de trap staan gewapende gendarmes. We moeten een onverlichte autobus in. Het platform is aardedonker en lijkt vrijwel leeg. Het is vreemd stil voor een luchthaven. Het gebouw is schaars verlicht. Als we allemaal zitten, krijgen we van een officier in onverstaanbaar Engels te horen wat er aan de hand is. Er is een vliegtuigkaping gaande. De luchthaven is gesloten voor alle vliegverkeer. De perimeter is geconsolideerd door leger en politie. En het ergste is, zegt de officier: U bent niet meer in Frankrijk. U heeft officieel het Franse territoir verlaten! Néanmoins, in overleg met het gezag hebben de bevoegde autoriteiten besloten u exterritoriaal te laten vervoeren, met deze als zodanig exterritoriaal verklaarde transitbus, naar een andere luchthaven, waar een vliegtuig voor u gereed gemaakt zal worden. Het is u derhalve ten strengste verboden deze bus te verlaten tot u op het platform van het vliegveld Orly naar buiten wordt geleid. Thans verlaten wij deze luchthaven via een geheime route. Vanaf nu staat u onder mijn bevel. Merçi. 

Ver na middernacht rolt de VPRO-filmploeg strontbezopen uit het vliegtuig op Schiphol. Er was geen eten aan boord geweest, maar wel heel veel champagne voor alle passagiers.

'Een Lange Film' eindigt met in een sterk overbelicht stukje film waarin de kop van oude cineast steeds meer op die van een trage chinese schildpad begint te lijken, tot hij wegfloept in een gele flair.