Omstreden, bewierookt, verguisd

Ger Harmsen was in de roerige jaren ‘70 van de vorige eeuw de meest omstreden, meest bewierookte en meest verguisde hoogleraar in Nederland.
       Na een bewogen periode aan de Universiteit van Amsterdam volgde tot verrassing en verbazing van velen zijn benoeming tot hoogleraar aan de Rijksuniversiteit van Groningen: Dialectische filosofie & historische sociologie.

Een Marxistische leerstoel werd het genoemd.
De CPN sprak over de NAVO-professor.
Anderen noemden hem een BVD-infiltrant.

Maar de colleges van Ger Harmsen trokken massale aandacht, net als eerder in Amsterdam.
      Studenten stonden in de rij om zijn colleges te volgen.


Arbeiderskind met moeilijk karakter

Op 8 augustus 1997 had ik voor de VPRO-radio een drie uur durend marathon-interview met Ger Harmsen. Een gesprek waarin hij zeer openhartig is.
      Twee weken voor het interview ging ik bij hem op bezoek in het Friese gehucht De Knipe bij Heerenveen. Een ruim huis. Veel rommeltjes. Wilde door onkruid overwoekerde tuin. Hij voelde zich wel vereerd. Dacht dat hij inmiddels vergeten was.
      Hij leidde mij rond en liet vol trots zijn mossenverzameling zien. Keurig gerangschikt in een prachtige kast, die door zijn broer gemaakt was. ‘’Die broer van mij kan er wat van hoor’’.
       Hij beloofde toen openhartig te zijn en dat pakte tijdens het interview ook zo uit.

Voor zijn gevoel heeft hij namelijk weinig of niets te verbergen.
      Hij spreekt over zijn moeilijke karakter, moeizame relaties, verwondering over zijn benoeming, populariteit gedurende bepaalde periodes in zijn leven, over zijn achtergrond als arbeiderskind, zijn werklust, over Marx en Hegel en over de natuur en zijn fascinatie voor mossen.   
      Ger Harmsen overleed in 2005.

Het Interview
Het interview is verschenen op de site van de VPRO en is HIER te beluisteren.



Eerste uur

In het eerste uur spreken wij ondermeer over zijn omvangrijke autobiografie Herfsttijloos, een plantje (bolgewas) dat in de herfst bloeit.
      ‘Zelf was ik immers ook een laatbloeier’.
Met zijn moeder had hij nauwelijks een band. Wel met zijn vader -een timmerman- die hem overigens regelmatig met een stok sloeg.
      Hij ging naar de lagere Handelsschool, werd jongste bediende in een tabaksmagazijn en werkte vier jaar ondermeer als spoeljongen in een chemische fabriek.

Zijn achtergrond als arbeiderskind en zijn eerste werkervaringen speelden later een belangrijke rol in zijn leven.
      Hij bleef bijvoorbeeld altijd het idee houden er niet helemaal bij te horen. Ondanks zijn enorme belezenheid, zijn meer dan 500 wetenschappelijke publicaties en zijn 27 boeken.
      Hij haat mensen die de kantjes eraf lopen, kan zeer neerbuigend zijn, maar heeft ook behoefte tot bewonderen.


Tweede uur

In het tweede uur gaat het over zijn lidmaatschap van de CPN (begonnen in 1946); hoe zijn persoonlijk leven deel ging uitmaken van zijn partijleven, hoe hij in 1958 werd uitgekotst door deze partij, lid werd van de PSP en later -op verzoek van Joop den Uyl- lid van de P.v.d.A.
      Hij vertelt over zijn periode als geschiedenisleraar in Zierikzee en zijn periode in Amsterdam waar hij zijn zeer druk bezochte door Marx geïnspireerde colleges gaf.
      Maar hij spreekt ook over zijn liefde voor de natuur en zijn enorme verzameling mossen (Circa 700).


Derde uur

In het laatste uur gaat het vooral over zijn tijd in Groningen, de lastercampagnes en de in totaal 66 zeer negatieve publicaties, die hij keurig archiveert.
      Hoewel hij Russisch leest en spreekt is hij nooit in de Sovjet-Unie of Rusland geweest, want hij is geen reiziger en had altijd iets anders te doen. Ger Harmsen leest regelmatig van tien uur ‘s ochtends tot elf uur ‘s avonds.
      Hij is altijd bezig want ‘uit het raam staren is zonde van de tijd’.
Hij spreekt over zijn favoriete mosje en vergelijkt de interviewer aan het eind van het gesprek met een ‘gezellige onderhoudende pad’. Geen giftige, want die bestaan niet.


Pim Fortuyn

In één opzicht is het interview gedateerd. Ger Harmsen werkte namelijk veel samen met Pim Fortuyn, die bij hem promoveerde op de dissertatie over de sociaal-economische politiek in Nederland tussen 1945-1949.
      Fortuyn was in 1997 nog onbekend en daarom wordt er in het interview niet over hem gesproken.
In zijn autobiografie komt Fortuyn echter regelmatig ter sprake.

Een citaat:

‘Tussen de studentenactivisten nam Pim van het begin af een eigen positie in. Al jong keurig in het driedelige pak, met gevoel voor decorum en theatrale effecten, hield hij wat afstand van andere actievoerders. Maar bij bezettingen was hij onderhandelaar.
      Zijn liefde gold van meet af aan het onderhandelen, besturen en beleid uitstippelen. Mede door zijn voorkomen maakte hij een imponerende indruk. Uiterst welbespraakt en intelligent, beschikte hij daarbij over een tomeloze energie.
      Het vreemde was dat hij grote bestuurlijke en organisatorische gaven had, maar het geduld miste een zaak tot het einde af te werken.
Hij hield iets van een kind dat eerst met zorg van blokken een kasteel bouwt, om het dan, juist voor het helemaal af is, met één handbeweging omver te gooien’.

Klik  HIER voor een -loffelijke- recensie. Ook wel eens leuk!


Klik
HIER voor alle Ontmoetingen