Een koninklijk couturier


Het ergste vindt hij nog dat ze, af en toe dan, voor hem gaan staan in de tram. ‘Dan denk ik: Is het dan zo aan me te zien?’
      Het ís hem niet aan te zien, maar op 23 maart is hij 80 jaar geworden, Frans Hoogendoorn, de nestor van de Nederlandse koninklijke couturiers. Op dinsdag 28 maart kwamen tientallen vrienden en bekenden hem feliciteren op een very up-to-standard locatie in Den Haag. Zoals het een goed koninklijk couturier betaamt.

     
      Ik interviewde Frans Hoogendoorn voor het eerst in 2006 voor het toen prestigieuze tijdschrift Vorsten. Het klikte, met Frans dan, en het heeft vriendschap met hem mogen worden, zo één als je er maar een stuk of vijf, zes, nou vooruit zeven in je leven hebt.
     
      In 2013 besloot Frans, toen 70, om zijn salon in de Molenstraat in Den Haag te sluiten. Uit die tijd stamt het verhaal dat ik voor het tijdschrift Royalty en mijn site Royalglitter.com schreef.

 
(Foto: Rob van der Nol)

 


Wat heerlijk dat we jou in de familie hebben

 (Door Els Smit, journalist te Rotterdam)

 Veel in Den Haag gestationeerde diplomaten, parlementariërs en adellijke families hebben in de afgelopen veertig jaar de weg naar de salon van Frans Hoogendoorn, vlakbij Paleis Noordeinde, weten te vinden.
      Ook leden van de koninklijke familie deden graag een beroep op hem. Prinses Irene, prinses Juliana en haar entourage, prinses Christina. Later meldden zich Margarita en Carolina (de dochters van prinses Irene) en, in 2001, de aanstaande prinses Máxima. In 2005 tekende hij, ook letterlijk, de bruidsjurk van prinses Anita, de vrouw van prins Pieter-Christiaan (zoon van prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven).


Molenstraat 
                                                            

 

 Het was een beetje Parijs, daar in de Haagse Molenstraat. Een paar meter verderop, op het Noordeinde, wemelde het van de trendy dure confectiemerken en horloges met diamanten data. Er waren ook prachtige boekwinkels.
      In de Molenstraat heerste een net iets speelsere sfeer. De opticien zette als hij er zin in had een paar kekke tasjes in de etalage. En de eigenaar van de brasserie stalde in het namiddagzonnetje af en toe zijn terrasstoeltjes voor de pui van zijn overbuurman, van Frans dus. Zoals die keer toen prinses Christina onverwacht langs kwam en in de deuringang van de modesalon met enige stemverheffing vroeg: ‘Meneer Hoogendoorn, bent u een restaurant begonnen?’


Pied de
Coq
      Want voor Christina heeft hij ook kleding ontworpen, vooral voor privé gelegenheden. Irene is vaker met zijn kleding in het openbaar verschenen. Onder meer bij de uitvaart van haar moeder (koningin Juliana) en van haar vader (prins Bernhard). Ook Irene’s dochter Maria-Carolina klopte voor een aantal hoogtijdagen bij hem aan. En Máxima dus. Zo is bijvoorbeeld de beroemde zwart-witte (pied de coq) mantel die ze in Zaanschea Schans tijdens haar kennismakingstournee in 2001 droeg van zijn hand.


Stijl

Het interieur van Frans Hoogendoorns salon in Den Haag was steeds een echo van zijn ontwerpen: ogenschijnlijk eenvoudig, maar o zo geraffineerd en getuigend van groot vakmanschap. Laten we zeggen: Stijl.
      Dus: over de leuning van de chaise longue als bij toeval twee coupons: gebloemde zijden mousseline en effen kidskin met de kleur turquoise als trait-d’union. En een paar verrijdbare kledingrekken die voorkomen ook al dat de sfeer te deftig wordt. Aan die rekken: tailleurs, blouses, rokken. Maar zodra Hoogendoorn er een jasje uithaalt, zie je het meteen: geknipt voor een prinses.  



Prinses Irene

 (Ontwerp voor de jurk van prinses Irene t.g.v. het huwelijk van haar zoon Jaime).

Prinses Irene is sinds 1997 klant bij hem. ‘Zij is zeer geïnteresseerd in de stijl die ik hanteer.’ Meteen gevolgd door: ‘Ik vind het aangenaam ervoor zorgen dat prinsessen er elegant uitzien.’

 

Hoogendoorn heeft vanaf het begin van zijn carrière kleding ontworpen voor ‘de twee A’s’. ‘Toen ik eens een journaliste te gast had, stopte er een auto van het koninklijk huis voor de deur. Ik zei tegen haar: “Dat moet je nou maar niet opschrijven.” “Dat is goed”, zei ze, “dan maak ik er van: Frans Hoogendoorn ontwerpt voor de AA’s: de Adel en de Ambassades”.’
      Het was niet eens een leugen. Sterker nog: voordat Hoogendoorn in 1974 met een eigen salon, aan de Mauritskade in den Haag begon, werkte hij voor de Haagse ontwerper Jean Louzac, die veel klanten in de diplomatieke wereld had. Tel daarbij de bewondering die Hoogendoorn al tijdens zijn opleiding had voor ontwerpers zoals Hubert de Givenchy en Balenciaga en je had toen al, gegeven zijn talent, kunnen voorspellen hoe zijn stijl zich zou ontwikkelen. Grote lijnen, elegantie, prachtige stoffen, tot in de perfectie technisch verwerkt. Ook in details. In Hoogendoorns geval: rondgestikte kraagjes, beschaafd opvallende manchetten en volantes of ruches, gedurfde corsages. Kortom: Chic. ‘Ik heb van het begin af aan voeling met de adel gehad.’

 
Hotel des Indes

(2015: Veertig jaar couture)


Oplossingen

Het genoegen was geheel wederzijds. ‘Er zijn families voor wie ik kleding voor alle hoogtepunten in hun leven heb ontworpen. Ik ben nu soms al met de derde generatie bezig. Het gebeurt dat de moeder, soms zelfs de grootmoeder, voor wie ik de trouwjurk heb gemaakt meekomt bij de doorpas van de eerste baljurk van dochter of kleindochter of voor haar  trouwjurk.’
      Vaak horen daar het familiediadeem en de familiesluier bij.
‘Dat is enig. Soms zijn de sluiers een beetje gedateerd, maar we vinden er altijd een mooie oplossing voor.’ Laatst zei een van mijn oudste klanten: “Frans, wat heerlijk dat we jou in de familie hebben”.’

      Als er een familiediadeem is, zal Frans altijd meer dan van harte meewerken om dat in de sluier van de bruid te verwerken. ‘Dat vereist soms wat speurwerk en overtuigingskracht van de familie. In de negentiende eeuw waren diademen met diamanten en andere kostbare edelstenen in de mode. Die juwelen waren in de regel zo gemaakt dat er andere sieraden, zoals broches uit gemaakt konden worden. Die zijn bij erfenissen vaak verdeeld.’


Veertig jaar couture



Frans Hoogendoorn zat in hartje Den Haag als een spin in z’n web.
      Maar tijden hebben weertijden. En het getij voor couturiers zoals Frans Hoogendoorn, ondanks hun grote vakmanschap, verloopt. Althans anno 2023. Frans ziet het en hij begrijpt het. Mondialisering, internet, vrouwen door het glazen plafond. En: ‘Men reist. Men verhuist vaak, ook internationaal. Men koopt overal.’

 Frans’ creaties uit meer dan 40 jaar couture liggen hoe dan ook vast: in boeken, foto-archieven, in musea, met name het Kunstmuseum Den Haag.


Anita

 

 

Zoals de bruidsdsjurk die hij in 2005 ontwierp voor Anita, de vrouw van prins Pieter-Christiaan, zoon van prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven. Nog steeds scoort die creatie wereldwijd op de blogs hoog op het lijstje ‘Mooiste koninklijke bruidsjurken ooit’.

      Frans: ‘Ik vind dat een bruidsjurk mooi, maar sober moet zijn en dat de persoonlijkheid van de draagster er tot uitdrukking in moet komen.’

Tegen veel van zijn klanten is Frans ook al kenden ze elkaar al decennia ‘U’ blijven zeggen. ‘Mijn ervaring is dat “U” vertrouwelijkheid niet in de weg hoeft te staan.’
      En uit de schoolklappen tegenover buitenstaanders is er natuurlijk nooit bij geweest.
Nou, vooruit één keer, maar uiteraard op beschaafde wijze:

Ook prinses Carolina, de jongste dochter van prinses Irene klopte als ze in Nederland was een aantal keren voor bijzondere gelegenheden aan bij Frans Hoogendoorn. Zo kleedde hij haar voor onder meer de doop van prinses Alexia, de tweede dochter van Willem-Alexander en Máxima, in 2005. ‘Prinses Carolina kwam hier binnen, zoals jonge mensen gekleed gaan: jack, rugzakje. Enfin, we gaan passen, ze staat voor de spiegel, ze kijkt, ze recht haar rug en … als bij toverslag staat daar: een Infante, een echte Spaanse prinses!’


Els & Frans

2017: allebei net een boek gepubliceerd. Frans: 'Frans Hoogendoorn, een Haags couturier' en Els: 'De Nieuwe Mode van Oranje'

 

Meer van Els: HIER