Van A. van Collem

Als ge me leest,
Dan moet ge mededichten

Als gij mij leest, dan moet gij mededichten
En algeheel in mijn gedicht opgaan,
Het moet gelijken op een zelf-verrichten,
Alsof niet ik, maar gij het had gedaan.

Gij zult tevreden zijn, en ziet het aan,
En blijdschap zal uw dichtend oog verlichten;-
Het is een kleinigheid, een vers te dichten,
Al lezende, is het in u ontstaan.

Ik las het echter, vóór gij had gelezen,-
Dit is het onderscheid van u tot mij.

En niettemin deed ik geheel als gij,
Want wat gij lezen mocht uit mij, -voor dezen
Stond het geschreven, lichtend, rei aan rei,
Door de natuur, in tekens onvolprezen.    

1. Remco Campert: Dichten is een daad
2. Gerrit Komrij: De dichter