Een dolende toren
 

 

Ik heb het aan vrij veel mensen en instanties gevraagd, maar niemand wist het.
En toch: h
et kan bijna niet anders. 
     
Het ‘kluchtige stadje’ in dit gedicht is Heteren in de gemeente Overbetuwe.
En hieronder staat ‘de ouwe toren’.
      Wakend over de Nederrijn en van alle kanten opvallend zichtbaar.

 

 

Lees eerst even dit vers van volksdichter C.S. Adama van Scheltema en dan zal ik er een soort bewijs uit het ongerijmde op loslaten. 

 

 

Van C.S. Adama van Scheltema


De dijk

Tusschen de Betuwe en tusschen de Veluwe                                                       

Daar lag de dijk door het waterig land

Als iets waaraan niets was te veranderen:-

De koeien en de kikkers aan de' eenen kant

En de zilveren visschen aan de' anderen;

Zoo bleven zij ieder in hun element,
Daar was dan ook ieder al lang aan gewend

Daar tusschen de Betuwe en tusschen de Veluwe.

 

En ónder aan den dijk daar glommen de blommen:

Die zwierden en tierden maar overal,

Die stonden te bloze' en te bloeien,

Die knikten en knakte', en die lachten maar al

Om die klapperdekakkende koeien;

En de koeien, die tilden hun steerten op                                                                
En zagen nadenkende uit hunnen kop,- 

Ja ónder aan den dijk daar glommen de blommen!

 

En óver den dijk daar floten de booten:-

Die toeterde' en ploeterden door de rivier,                                                           

Die waren geweldig aan 't sleepen,

En hadden een onfatsoenlijk pleizier

In de deftig zeilende schepen-

Die hielden zich kwasi wat achteraf,
Maar eigenlijk legden ze 't leelijk af,-

Ja, óver den dijk daar floten de booten!

 

En benéde' aan den dijk daar had je het stadje:-

Dat lag daar zoo kluchtig, zoo klein en zoo rein,

Als was 't maar een hapje, een stapje -

Dat kon eigenlijk wel eens niet anders zijn

Dan een echt-Hollandsch schildersgrapje!

Maar van den toren is dat niet gezegd,
Want de ouwe toren was zeker echt!-

Ja, benéde' aan den dijk daar had je het stadje!                               

 

En bóve' op de dijk daar voeren de boeren:-

Die holderdebolderden over den dijk

In hun hossebossende sjeezen-

Die reden hun glanzende peerden te kijk,

En hun wijf in heur Zondagsche wezen,

En die klapte' hunne zweep en die dachten maar: "krak,
Hoort gij die rijksdaalders wel in mienen zak!"-

Ja bóve' op den dijk daar voeren de boeren!

 

 

 

Kijk even naar dit kaartje.


 

Niet zo groot

Het gebied waar Betuwe en Veluwe elkaar bij de rivier naderen is niet zo groot. Globaal tussen Renkum en Arnhem, plaatsen die uiteraard te groot zijn om in aanmerking te komen. 
    Het gedicht stamt uit 1905 en is geschreven van de Betuwe naar de Veluwe; van zuid naar noord. Het stadje moet dus vrijwel zeker aan de zuidkant van de Rijn liggen.
     Een bezoek aan het gebied bevestigt dat. De enige dorpen daar aan de Veluwekant zijn Doorwerth en Heveadorp en die liggen in de bossen en niet aan de dijk. In een heuvelachtige omgeving.

Aan de Betuwezijde komen eigenlijk alleen maar Heteren en Driel in aanmerking.
      Ze liggen inderdaad ’benede aan den dijk’ waar je een prachtig uitzicht hebt op de Rijn. Buitendijks zijn de landerijen door alle sneeuw- en regenval van de laatste maanden ondergelopen. Er loopt vee, er varen schepen maar bovenal is er bij Heteren de toren, die daar de bijnaam Peperbus heeft.

De toren met muren van 1.40 meter dik, stamt uit de twaalfde eeuw. Maar in 1834 stortte de kerk in en bleef alleen de toren overeind staan.
      Later werd zo’n vijftig meter verderop de nieuwe Hervormde kerk gebouwd. 
De dijk werd verlegd en maakt nu een kronkel om de toren heen. (Driel heeft ook een toren(tje), maar dat zit aan de kerk vast.)


 


Geen Hollandsch schildersgrapje meer

 
Heteren had ruim honderd jaar geleden niet meer dan zo’n 500 inwoners. Nu zijn dat er ruim 5.000.
      Er is vrij veel nieuwbouw en er is een bedrijventerrein.
Het is geen ‘Hollandsch schildersgrapje’ meer.

Heteren heeft overigens geen stadsrechten; een -dunkt mij- dichterlijke vrijheid van C. S. Adama van Scheltema 
       

 

ZoekPoëzie 1: Slauerhoff
Maneschijn te Tsingtao 


ZoekPoëzie 2; Natasha Lako
De vier heldinnen van Mirdita


ZoekPoëzie 3: Ursula Krechel
Boetedagen


ZoekPoëzie 4; Hugo Claus
Voor Gerrit Kouwenaar

 

ZoekPoëzie 5; Jan Engelman

En Rade

 

ZoekPoëzie 6; Johnny the Selfkicker

Dendermonde 63 

 

ZoekPoëzie 7; Carlos Drummond de Andrade

De liefde, natuurlijk

 

ZoekPoëzie 8: James S. LaVilla-Havelin

Silver nights in Rochester

 

ZoekPoëzie 9; Simon de Geus

Jeugdherinnering