De rijmelaar & de psychiater

De Van Eedenstraat in Haarlem ligt in een enigszins voorname wijk in het zuiden van het stadscentrum. Vlakbij het Frans Hals Museum. De Ten Katestraat ligt meer naar het oosten in de Oude Amsterdamse Buurt, een wat mindere wijk. Verder verwijderd van het centrum en het Frans Hals Museum.  

Is dit symboliek?
Het zou kunnen, maar ik denk niet dat er bewust voor gekozen is.
Hoewel!

J.J.L. ten Kate (1819-1889) was een dominee-dichter met een hoge productie. Hij rijmde gemakkelijk en schreef vrij simpele verzen, die er bij de gegoede burgerij goed in gingen.
      Frederik van Eeden (1860-1932) was een romancier (De kleine Johannes) en een psychiater-dichter. Samen met Willem Kloos, één van de voormannen van ‘’De Tachtigers’’, een beweging die zich onder meer afzette tegen het establishment.
      Toen hij 25 jaar was verscheen zijn bundel Grassprietjes onder het pseudoniem Cornelis Paradijs.  Daarin veegt hij de vloer aan met de dominee-dichters en andere rijmelaars.


Aan J.J.L. ten Kate

Ten Kate! Ten Kate! 
O koning der cantate! 
Die hupp'lend in het priesterkleed, 
Den lusthof onzer taal betreedt, 
De schoonste bloemen plukkend, menglend, 
Met bonten zwier ze strikkend, strenglend, 
Verenglend 's levens duistre sfeer, 
Ons minzaam dichtend naar de Heer! 
O, J.J.L. ten Kate, 
Wie zou u kunnen haten?

Ten Kate! Ten Kate! 
O, dichter boven mate! 
Uw ademtocht is Poëzie, 
Uw lach is Kunst, uw traan Genie, 
Wanneer uw wiekjes speelsch zich reppen, 
Of als een aad'laar opwaarts kleppen, 
Bij 't scheppen van de Schepping zelf, 
Kompleet, met aarde en stargewelf. 
O, J.J.L. ten Kate, 
O, vorst van rijm en maten!

Ten Kate! Ten Kate! 
Hoe glanst gij in uw state 
Van ethisch en irenisch licht! 
Beheerscher van 't godsdienstig dicht! 
Van Gods genade spelmeijer 
Met onze taal! Wie kan er blijer 
En vrijer zingen tot Gods eer! 
Wie schendt u aan, wie velt u neer? 
Neen, J.J.L. ten Kate! 
Laat vrij benijders praten!

Zing op! Zing op! ten Kate! 
(Gij kunt het toch niet laten) 
Laaf onze ziel aan Harmonie, 
Al wat gij zingt is Poëzie! 
Zing dartel, speelsch of vroom van zinnen 
Op kerken, vorsten of vorstinnen, 
Wij minnen alles wat gij doet: 
Want wat ten Kate schrijft is goed! 
Zing, J.J.L. ten Kate, 
Ten aller vromen bate!

        
Was het nu echt zo beroerd wat Ten Kate maakte? 

Ach….

Van J.J.L. ten Kate

Sonnet op het sonnet

Geverfde pop, met rinkelen omhangen,
Gebulte jonkvrouw in uw staal’ korset.

Lamzaligste aller vormen, stijf Sonnet!
Wat rijmziek mispunt deed u ’t licht erlangen?


Te klein om één goed denkbeeld op te vangen,

Voor epigram te groot en te koket,
Vooraf geknipt, koepletjes voor koeplet,
Knooptge onverdiend in onze minnezangen.

 

Neen! De echte Muze eist vrijheid, en het Lied
Onhoudbaar uit het zwoegend hart gerezen,
Zij als een bergstroom die zijn band ontschiet!


Gij deugt tot niets, ten zij het deugen hiet,
Om, enkel door de broddelaars geprezen,
Op GEYSBEEK een berijmd vervolg te wezen.

Later bij de honderdste geboortedag van Ten Kate, zal Frederik van Eeden een spijtbetuiging voorlezen.
Hoewel!

Spijtbetuiging aan J.J.L. ten Kate

Ter gelegenheid van de honderdjarige geboortedag van J.J.L. ten Kate

Frederik van Eeden

Niemand zal wel denken dat het mij te doen is om bij de dominees in de pas te komen als ik een enkel woord wijd aan de nagedachtenis van J.J.L. ten Kate. Ik gevoel er behoefte aan.

Ik heb eens een ruiter met steentjes beschoten uit een katapult. De aanval had alle succes dat een kwa-jongen kan begeren. Het paard ging ervan door en de ruiter had veel werk om in 't zadel te blijven. Ik heb toen een zwaren gang gedaan en ben den ruiter excuus gaan vragen. Jarenlang voelde ik een zeekre schaamte als ik hem ontmoette of zijn huis voorbijging. Toen ik zelf later eens het mikpunt werd en bijna uit het zadel ging, herdacht ik mijn daad met nog duidelijker gevoelens. Twee zaken behoren bij den goeden ouderdom. Namelijk meer verdraagzaamheid en meer waardering. Het bij elke kwetsing opstuwende zelfgevoel is noodig voor de jeugd, om zich te handhaven, de vinnige kritiek om de standaard van het goede werk niet te laten zakken. In den goeden ouderdom schijnt dit alles niet zoo dringend noodig meer. Men behoeft zich nu niet meer te verontrusten over den grooten aanhang en de groote bewondering die J.L.L. ten Kate ten deel viel-en een eerbiedwaardig mensch, die het zeer goed meende, en ook meenig goed vers gemaakt heeft, vinnig te bespotten, dat is actie uit de vleegeljaren, waarop men later niet trots is.

Ten Kate wordt nu niet meer over het paard getild-en er zijn nu nog wel anderen in tijdelijk aanzien, die meer spot verdienen dan hij. Ik heb een studenten-tijd gehad, maar ik gevoel geen recht om dien tijd-zooals veelen doen-tot de goede en noodzakelijke levens-perioden te reekenen. Ik heb mee-gedaan aan fuiven en baldadigheeden met heimelijke afkeer, en een gevolg van van stijgende schaamte. En tot die dingen, waarvoor ik toen te oud en te wijs had behooren te zijn-reeken ik ook: mijn spotternij teegenoover drie eerbiedwaardige mannen, Nicolaas Beets, Allard Pierson en J.J.L. ten Kate. Bij Pierson heb ik het door een persoonlijk bezoek zooveel mogelijk goedgemaakt-bij de andere twee is dat niet gebeurd en het gevolg is een pijnlijke herdenking. Het was voor een volwassene -als ik toen mocht heeten- niet waardig en niet correct -evenmin als het stuktrekken van een huis-schel. Ik wil ook geen verzachtende omstandigheden pleiten - maar voor de jongeren van deezen tijd nog meedeelen, dat het de omgeeving was van de `helden van tachtig' die tot zulke baldadigheden den stimuleerende bijval schonk. Voor Kloos en zijn satellieten kon het nooit heftig genoeg. En wie onttrekt zich geheel aan den invloed van een prijzenden kring? Men neeme nu ten Kate's verzen nog eens ter hand, en men zal zien dat het meer is dan vlotte rijmelarij.


Klik HIER voor alle ZoekPoëzie