Drie regels; drie zinnen

Laat ik eens drie bekende regels uit de lliteratuur nemen. Dan mag u nadenken over de brandende kwestie wat die zinnen met elkaar te maken hebben.

---------'K Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid

---------Rembrandt heeft nooit gevoetbald

---------Haalt de Sovjet-Unie 1984?

Het eerste citaat is de titel van een gedicht van J.A. dèr Mouw.
Het tweede is een boek van Nico Scheepmaker.
Het derde is een werk van Andrej Amalrik.

      En dit brengt de heren samen:

Nico Scheepmaker schreef in 1976 zijn gedicht Andrej Amalrik en parafraseerde daarin J.A. dèr Mouw.
      Het gaat zo:


Andrej Amalrik

‘K Ben Andrej. Maar we leven zonder moed.
Al wat hij doet is mij uit het hart gegrepen,
maar ‘k ben er bijtijds tussenuit geknepen:
als Nederlander heb ik het te goed.

Had ik gewacht, ik was een Rus geweest,
of een Brahmaan, of God wet wel ’n christen
die het verdomde zich te laten kisten
en boeken schreef voor wie de waarheid vreest.

Ik ben Andrej in ’t diepst van mijn gedachten,
een jongeman die om het noodlot lachte
en alles wegschoof wat hem niet beviel.

Of ben ik toch niet meer dan een schlemiel
die graag Amalriks moed zou willen delen
maar niet meer opbrengt dan Andrej-tje spelen?


Nico Scheepmaker

Nico Scheepmaker (1930-1990) was een dichter, die echter vooral journalist was. Of liever: columnist. Verder was hij auteur met als bekendste werk: Cruijff -Hendrik Johannes, fenomeen. Ook zijn boek “Rembrandt heeft nooit gevoetbald’’ trok aandacht. De eerste regel is overigens iets genuanceerder: ‘’We mogen rustig aannemen dat Rembrandt nooit gevoetbald heeft -althans niet in clubverband’’.

Hij was ook slavist en vertaler van onder meer Dokter Zjivago.
     
Hij schreef columns onder diverse pseudoniemen. Hopper in de Volkskrant, Trijfel in de GPD-bladen (Grote Provinciale Dagbladen; later Geassocieerde Pers Diensten) en als Ivo Vettewinkel in enkele sportbladen. Hij had voor Veronica een gesproken column.
       Diverse keren trad hij eind jaren zeventig voor de VPRO op als gastcolumnist. Hij kwam daarvoor niet naar Hilversum, maar vond dat wij maar naar zijn huis in Broek in Waterland moesten komen. Ik ben daar toen diverse malen geweest. Het was altijd onderhoudend en plezierig. Nico Scheepmaker was een erudiet man met een zeer brede belangstelling en een grote kennis van voetbal. Zo hield hij bijvoorbeeld lijstjes bij hoe vaak een speler tijdens een wedstrijd in balbezit was geweest en hoe vaak hij er  iets goeds, iets slechts of iets middelmatigs mee had gedaan.  

      In die jaren nam hij het als slavist ook op voor dissidenten in de Sovjet Unie.
Hij zat op één lijn met de oud-Moskou correspondent Karel van het Reve.
     
Bij de Volkskrant werd hem dat door niet iedereen in dank afgenomen. Anti-communisme was in die jaren niet zo populair in linkse kringen. Waarschijnlijk de voornaamste reden dat hij stopte (‘’moest stoppen’’) met zijn Hopper-column.
      Ik was destijds jong journalist bij de Volkskrant en betreurde die gang van zaken. Met mij waren dat er nog meer, maar zij hadden onvoldoende invloed. Het was een tijd van democratisering, van protest en oproer, een tijd dat redactievergaderingen om beurten werden geleid door diverse (gearriveerde) redacteuren.  
      Dit tot grote ergernis van hoofdredacteur Jan van der Pluijm. Maar ja, ook hij kon dat niet veranderen.


Andrej Amalrik

 

Amalrik (1938-1980) arriveerde op 15 juli 1976 in Nederland. Dat was wereldnieuws. Hij was een bekend dissident, die opzien baarde met zijn in 1969 verschenen boek  ‘’Haalt de Sovjetinie 1984?.
      Hij kwam naar Nederland door bemiddeling van Max van der Stoel en Karel van het Reve.

Nico Scheepmaker was één van de mensen, die zich over hem ontfermden.
      Amalrik kwam in 1980 bij een verkeersongeluk in het Spaanse Guadalajara om het leven.
Scheepmaker was bij zijn begrafenis in Madrid en schreef daar een ontroerend mooie Trijfel-column over.
     
      ZIE artikel Leidsch Dagblad.

 


J.A. dèr Mouw

Een vrijwel vergeten dichter onder het pseudoniem Adwaita.   
 

Klik HIER voor alle ZoekPoëzie