Dikke Dinges en het wiegewanken
Willem van Iependaal (1891-1970) was een opvallend auteur, die een nogal wild leven leidde. Toen hij 20 jaar was ging hij naar Engeland en deed daar wat tuinklusjes her en der. In 1915 tijdens de Eerste Wereldoorlog sloot hij zich aan bij het Engelse leger en vocht in België in de loopgraven. Hij verloor daardoor zijn Nederlandse nationaliteit.
Na die oorlog keerde hij terug naar Rotterdam en ging wonen in de Iependaal in Tuindorp-Vreewijk.
Daar ontleende hij ook zijn pseudoniem aan, want hij heette Willem van der Kulk. Hij kwam diverse keren in de gevangenis terecht vanwege wat oplichterijen her en der.
Daar ging hij schrijven en hij werd daarin aangemoedigd door A.M.de Jong. Hij schreef simpele ritmische gedichten, maar werd vooral bekend door zijn roman Polletje Piekhaar.
Toen commissaris Hendrik Voordewind zijn memoires schreef onder de titels: ''De commissaris vertelt'' en ''De commissaris vertelt verder'' componeerde Van Iependaal heel gevat een verhaal met de titel ''De commissaris kan me nog meer vertellen''.
In de Tweede Wereldoorlog bood hij tientallen Joden een onderduikadres, waardoor hij in 1954 zijn Nederlandse nationaliteit terugkreeg.
R.I.P. in het onderstaande gedicht is een Latijnse afkorting en betekent Requiscant In Pace (Hij moge rusten in vrede). Dus niet Rest in Peace, want dat is er -tot spijt van die lallende Brexiteers- alleen maar van afgeleid.
De Bargoense klanken zijn volgens mij verder wel duidelijk. Wiegewanken hou ik op wiebelen of wankelen; ingeplankte vieze dikkedooiigheid geeft aan hoe Van Iependaal over deze verscheiden kapitalistische huisjesmelker denkt.
Permetasie staat voor permetatie en dat betekent hier gewoon familie of -beter- bloedverwanten.
Van Willem van Iependaal
Dikke Dinges R.I.P.
Dikke Dinges was verscheiden,
In z’n Heer en lit-jumeau,
de professor kwam en zeide:
‘Sjonge jong..' en liet het zoo.
Doodkist werd besteld, gemeten,
afgebiest met plint en lat.
die, met zillever besmeten,
krap, fataal en poenig zat.
Zeven bidders wiegewankten
in d'r grafgezanten vlijt
met de kostbaar ingeplankte
vieze dikkedooiigheid.
Van de traphal naar den wagen,
van den wagen naar het graf ...
trapten in plechtstatig dragen
voormans hak en hielen af.
Heel de Dingespermetasie
vormde om den kuil een O,
dominee hield predekasie
over Christenheil en zoo,
over dood en over leven,
zoo kortstondig als het gras;
treurend snoten al de neven,
om den duur van het gewas.
Hier ligt in z'n Heer ontslapen
(oogen toe en zonder weet)
de geliefde, zeer rechtschapen
makelaar in kinderleed.
Spekulant in graan en krotten,
zwaar geschut en menschenwee.
God z'n ziel! ... Het graf z'n botten!
Dikke Dinges R.I.P.
Klik HIER voor alle ZoekPoëzie