Een bijzondere atlas (3)

Rolf Weijburg is een Utrechts kunstenaar en maker van atlassen. Al jarenlang is hij bezig met het vervaardigen van een atlas van de 25 kleinste landen in de wereld. Hij bezoekt al die landen, doet impressies op, schetst en fotografeert en maakt later in zijn atelier voor die atlas etsen van al die landen.
Rolf heeft net een lange reis achter de rug, waarbij hij onder meer diverse onafhankelijke eilandstaten in de Stille Zuidzee bezocht.
      Zijn reis vordert goed, want hij heeft inmiddels 23 landen bezocht. Micronesië en de Marshall eilanden zullen in een later stadium nog volgen.

      Alle landen zijn van minst klein naar kleinst:

São Tomé e Príncipe, Kiribati, Bahrein, Dominica, Tonga, Singapore, Micronesië, Sint Lucia, Andorra, Palau, Seychellen, Antigua & Barbuda, Barbados, St. Vincent & de Grenadines, Grenada, Malta, Malediven, St. Kitts & Nevis, Marshall eilanden, Liechtenstein, San Marino, Tuvalu, Nauru, Monaco en Vaticaanstad (0.44 vierkante kilometer).

Deze weken stuurt hij mij diverse bijdragen. Vandaag Abaiang en Abemama (Kiribati),

 

Eiland van 100 meter breed


(Door Rolf Weijburg)


    

Abaiang is een atol eiland in the Outer Gilbert Islands in Kiribati, ten noorden van het hoofdeiland Tarawa.
      Het heeft de vorm van een omgekeerde C, is 40 km lang en honderd meter breed.
Het eiland steekt slechts een paar meter boven de zeespiegel uit. Toch is het er ongelofelijk relaxed.

  

Het is druk op het vliegveld. Veel mensen worden opgehaald

  

De vierduizend inwoners leven van de export van copra, gedroogde kokos voor de kokosolie productie, en de visvangst.

  

Ze wonen in huizen van pandanus- en kokoshout en bladeren, eigenlijk verhoogde plateaus met smalle latjes of gevlochten matten als muren onder een dak van palm- en pandanusbladeren. Lekker koel, eenvoudig te bouwen van lokaal materiaal en makkelijk te herstellen.
      Tegenwoordig hebben veel van de huizen kleine zonnepanelen, die voldoende opbrengen om er een paar lampen van te laten branden.

  

Er is één weg, een koraalzandpad dat onder de palmen de hele lengte van het eiland afhobbelt.
      Personenauto's zijn er niet. Wel 5 vrachtauto's en genoeg motoren.

  

Op de motor rijden we naar het zuiden.
      We zijn gestopt voor een picknick van breakfast crackers met pindakaas, wat lekkere kleine zoete banaantjes toe en twee volle kokosnoten die iemand onderweg vers voor ons uit de boom heeft gehaald, als begeleidend drankje.

  

We kruipen door het struikgewas naar het strand dat zich zo ver het oog reikt helemaal leeg naar beide zijden uitstrekt. In de verte klinkt het gebulder van de oceaan tegen het rif. Maar afgezien daarvan is het er, behalve een beetje geklots van de lagunegolfjes , af en toe wat gekwetter van een noddy of een opaalstern of de doffe plof van een vallende kokosnoot in het zand (nooit onder een kokospalm liggen!), helemaal stil.
      In het vliegtuig naar Abemama, een ander Outer Island ten zuiden van Tarawa, had de man naast me een taart op schoot.

  

Net als Abaiang is ook Abemama lang (zo’n 25 kilometer), smal en laag en ligt het als een omgekeerde C rondom een prachtige turkooizen lagune.
      Er wonen ongeveer evenveel mensen als op Abaiang.

  

Aan het einde van de 19e eeuw was Abemama een koninkrijk dat met harde hand werd geregeerd door Koning Tembinoka. Westerlingen werden er geweerd op een enkeling na: schrijver Robert Louis Stevenson verbleef samen met vrouw en zoon enkele maanden op het eiland. Stevenson werd de vertrouweling van de koning.
      Zijn vrouw Fanny ontwierp zelfs een vlag voor het koninkrijk Abemama, dat in 1892 opging in het Britse Protectorate of the Gilbert Islands.

 

Vanaf de airstrip rijden we in een vrachtwagen over een koraalzandpad vol kuilen naar onze logeerplek twintig kilometer zuidwaarts.
      Palmbomen, pandanus en struikgewas, af en toe een groepje huizen, varkens en honden, soms een kerk, overal zicht op de prachtige lagune. We doen er anderhalf uur over.

  

Bij een bord waarop “Chevallier College Abemama” staat, draaien we de weg af en komen bij een grote compound waar het bruist van de activiteit. Studenten sjouwen er met boeken en laptops, er zijn klaslokalen in enkele gebouwtjes, groepen studerenden onder van palmbladeren gevlochten afdaken of in de schaduw van een palm of pandanusboom, en er is internet.

  

Het Chevallier College is een katholieke middelbare school waar ruim driehonderd studenten van overal in de Outer Islands naar school gaan.
      Op zo’n beetje de verst verwijderde plek van een kleine airstrip op een ver eiland zonder haven en met slechts enkele dorpen en verder helemaal niets, verblijven ze een half jaar, hebben dan een paar weken vakantie en komen weer voor een half jaar terug.

    

Achter op het terrein aan de rand van de oceaan is het guesthouse van de school, een verzameling hutten op palen in de verkoelende ocean breeze, en de enige plek om te logeren op het eiland.

  

 

Een bijzondere atlas 1: Nauru; Rampeneiland 

Een bijzondere atlas 2: Kiribati, 33 eilandjes in de Stille Zuidzee