Een verloren piratenhaven

                


(Door Rolf Weijburg)

We voeren zuidwaarts langs de westkust van Saint Vincent, hoofdeiland van Saint Vincent & the Grenadines, het op 11 na kleinste land ter wereld.
      Het intens groene bergachtige eiland leek op enkele kleine geïsoleerde nederzettingen na onherbergzaam en onbewoond.

We kwamen langs een rotsige boog die als een verdronken Ark de Triomf in het water stond en direct daarna opende zich een kleine baai waaruit zich zodra we in zicht kwamen twee kleine roeibootjes losmaakten. Een derde bootje bleek een surfplank waarop een jongen op z'n knieën gezeten als een bezetene met beide handen peddelde in een poging de roeibootjes bij te houden. Maar dat lukte niet en halverwege draaide hij terug naar de kust.


     
De jongens in de twee bootjes roeiden verbeten door en begonnen al naar ons te roepen terwijl ze nog ver buiten gehoorsafstand waren. Ze kwamen langszij. Het waren jongens die in opdracht van grotere jongens ligplaatsen verhuurden aan jachten die in Wallilabou Baai voor een klein bedrag gebruik wilden maken van een van de ankerboeien die in de baai waren uitgelegd.
      We volgden de instructies van de jongen die het eerst bij de catamaran langszij was gekomen en legden aan aan de door hem aangewezen ankerboei.

Wallilabou was een prachtige intieme hoefijzervormige baai omringd door jungleheuvels en met een smal zwart-grijs strand onder de palmbomen.
                                            

Er stonden enkele gebouwtjes, er was een lange houten pier met twee hoge kraanachtige constructies en iets verderop een betonnen piertje.

     

In Wallilabou was een douanekantoortje waar schepen zich konden inklaren. De meeste yachties lieten Wallilabou echter links liggen en voeren direct door naar Young Island, niet ver van de hoofdstad, of naar Bequia Island in de Grenadines: beide plekken hadden veel meer te bieden dan het kleine geïsoleerde dorp Wallilabou. Maar wij besloten de nacht en een deel van de volgende dag hier door te brengen.
      We voeren in de dinghy naar de betonnen pier, liepen naar het douanekantoortje en werden snel op de rand van sluitingstijd, de middag kwam ten einde, ingeklaard.

Welcome to Saint Vincent & the Grenadines.

            Het zag er vreemd uit, dit dorp. Een beetje onwerkelijk, alsof het ergens in de tijd was stil gestaan. Er stonden enkele ouderwetse pakhuizen, een paar winkeltjes en huizen, er was een plek waar doodskisten werden gemaakt en enkele kanonnen stonden onder de palmen naar de horizon gericht.

   Ergens stond een oude kar met enorme houten wielen. Een eindje verderop was een klein bruggetje en toen we op de stenen rand wilden leunen merkten we dat het helemaal geen steen was.

      De “stenen” van het bruggetje bleken van fiberglas en hol net als die van de grote sokkels waarop de kranen stonden. Bij nadere beschouwing bleek er achter de “gevels” van enkele van de huizen ook al helemaal geen huizen te staan maar slechts stutbalken en was de “oude kar” met kruiskopschroeven in elkaar gezet.

Wallilabou was een filmset.


PortRoyal



Twee jaar eerder waren  hier de decors van Port Royal gebouwd, de piratenhaven waar een deel van de opnames voor de eerste Pirates of the Caribbean film waren gedraaid. Ik heb de film later teruggezien en inderdaad, ik herkende de winkeltjes, de pakhuizen en de kranen waaraan Johnny Depp als Jack Sparrow rondzwierde. Op het bruggetje had zich een flink gevecht afgespeeld. Aan de rotsboog waar we langs waren gevaren hingen in de film enkele  opgehangen piraten …

Een aantal van de decors die de Disney studio’s hier hadden neergezet waren behouden, maar er was geen spoor van enig toeristisch animo.  Er stonden geen bordjes die vertelden wat er hier was gebeurd, er waren geen souvenirwinkels of gidsen. 

      Er was geen museum, of het zou de grote schuur moeten zijn waarin open en onbeheerd honderden stoffige zwarte bakelieten telefoons op schappen stonden uitgestald.

In het begin van de avond vlogen wittige vleermuizen als spookachtige schimmen vlak over het donkere water. Vanaf de kust kwam de jongeman op de surfplank langszij gepeddeld. Hij had een yellow finned bonito bij zich, een kleine tonijnsoort. Vers uit zee geplukt. We kochten hem en onze rector magnificus prepareerde de vis als een ware chef. Met een perfecte risotto en onder het genot van een mooi flesje wijn (de voorraden van de “Icaros” waren onuitputtelijk) lieten we ons het zachte rauwe vlees voortreffelijk smaken.

In 2005, een jaar na ons bezoek, startte een nieuwe serie opnames voor de tweede film uit de Pirates of the Caribbean reeks. Daarna kwam er een hotel en enkele restaurants. Er verschenen Welcome to the Home of Pirates of the Caribbean bordjes, er werd een Pirates of the Caribbean museum ingericht en er kwamen wat souvenirverkopers die knullig gemaakte Jack Sparrow poppetjes verkochten.
      Vanuit Kingstown werden excursies naar Wallilabou georganiseerd, maar Kingstown was nauwelijks een toeristische hub, dus veel leverde dat niet op. Misschien dat er iets meer yachties dan voorheen in de baai ankerden maar dan had je het wel gehad. Een echt succes is het nooit geworden. Wallilabou werd geen DisneyLand.

En toen raasde in 2010 orkaan Thomas over Saint Vincent. In Wallilabou werden palmbomen plat geblazen, fiberglas gevels verdwenen in zee, enkele van de pakhuizen liepen zware schade op en vloedgolven verwoestten de houten pier met de kranen en het bruggetje ernaast.
      Er zijn nog wel wat restauratiepogingen gedaan en het museumpje  schijnt ook nog open te zijn maar op internet kon ik geen hotelkamer in het dorp meer vinden.
       Wel las ik dat er veel gemopperd wordt over de douanier die steeds vaker onvindbaar is.

Nee, ik denk dat de fut er wel een beetje uit is in Wallilabou.

  

 

 

 

Rolf Weijburg's Atlas van de 25 kleinste landen in de wereld

 KliHIER voor alle afleveringen