Een intens groen eiland

(Door Rolf Weijburg)

Het hoofdeiland Saint Vincent van het op 11 na kleinste land ter wereld, Saint Vincent & the Grenadines, is een onherbergzaam vulkanisch en intens groen eiland. Vlak land is er schaars. Het eiland meet ongeveer 26 bij 14 kilometer en heeft een oppervlakte van 344 km2, net zo groot als het op 10 na kleinste land ter wereld, Grenada. Het eiland is in oppervlakte ruim 8 keer zo groot als de rest van het land, The Grenadines eilanden (45 km2).
      De hoofdstad Kingstown ligt op Saint Vincent alsook de oude én de nieuwe internationale luchthaven. Het binnenland is vanwege het heftige reliëf nauwelijks toegankelijk en de hellingen van de 1234 meter hoge vulkaan La Soufrière in het noorden zorgen ervoor dat er zelfs geen weg helemaal rondom het eiland loopt. Wil je van bijvoorbeeld Richmond of Chateaubelair in het noordwesten naar pakweg Georgetown in het oosten dan moet je helemaal via Kingstown in het zuiden rijden. Er is geen weg die dwars over het eiland loopt.
       Ruim honderdduizend inwoners telt het eiland (tegenover tienduizend op de Grenadines), de meesten (72%) van Afrikaanse afkomst, maar er wonen ook Indiërs (6%), Europeanen (2%, veel Portugese en Schotse afstammelingen!) en nog wat Black Carib Indianen (2%). De rest van de bevolking is een mengeling van dit alles. Mensen hebben het er niet breed, Saint Vincent & the Grenadines is niet rijk. 25% van de mensen op Saint Vincent had in 2014 nog geen elektriciteit.

Met de catamaran “Icaros” voeren we langs de mooie westkust zuidwaarts. We zeilden voorbij Kingstown, prachtig gelegen aan een baai aan de zuidkust en langs de oude luchthaven E.T.Joshua. Bij Young Island, een klein peperduur island resort waar de happy few hun wittebroodweken doorbrengen, wierpen we het anker in zee.

Zoals overal in de Cariben (en elders in de wereld) wordt ook op Saint Vincent het openbaar vervoer grotendeels overheerst door lawaaierige hard rijdende Japanse busjes waar in Nederland maximaal 7 of 9 passagiers in mogen maar waarvan je hier niet moet opkijken als er zo’n twintig personen in zitten en je er nog best wel bij kan. One Dollar bussen heten ze, inderdaad omdat ze één East Caribbean Dollar per ritje kosten.

Busjes

De meeste van die busjes rijden als gekken over de smalle kronkelweggetjes van het eiland die aan weerszijden zijn voorzien van gevaarlijk diepe betonnen afwateringsgoten. Je kan de busjes van heel ver al horen aankomen, niet omdat ze kapotte uitlaten hebben maar omdat ze allemaal krachtige muziekinstallaties aan boord hebben die via enorme speakers permanent en keihard de laatste Caribische hits uitblèren.
      Als je pech had, zit je achterin met je rug tegen één van die speakers gepropt zodat je hele lichaam op de dreunende bassen van salsa, zouk of reggae ritmes zowat uit elkaar trilt.

Niet iedereen vindt dat leuk en vorig jaar zijn er serieuze plannen gemaakt om een wet aan te nemen die de harde muziek moet verbieden. Vanwege de overlast voor passagiers en omgeving maar ook vanwege de steeds vaker aanstootgevende en seksistische teksten in de muziek.
      Ieder busje wordt door twee mensen bemand. De chauffeur, een doorgaans nors kijkende man met zonnebril zit helemaal tegen zijn deur aangedrukt zodat er nog drie passagiers op de voorbank bij kunnen.

      De chauffeur heeft altijd zijn rechterarm (ze rijden links in Saint Vincent) uit het raampje, simpelweg omdat die er binnenin de cabine niet meer bijkan. Ook houden alle chauffeurs van veel en lang claxonneren.

Busboy

En dan is er de busjongen. Die staat of hangt bij de schuifdeur, het hoofd uit het raam om te speuren naar potentiële klanten. Vaak ook schreeuwt hij de bestemming van het busje naar willekeurige voorbijgangers.
      Als er een klant die mee wil langs de weg staat schuift hij de deur open nog voordat de bus stilstaat, springt naar buiten, vertelt de klant waar hij moet gaan zitten en schuift de deur, nadat hij weer is ingestapt en de chauffeur alweer vol gas geeft nog voordat de nieuwe klant goed en wel zit, met een klap weer dicht.


De busjongen slaat ook met zijn vuist tegen het metaal van de carrosserie als een passagier aangeeft te willen uitstappen, int de dollars en is bij voorkeur klein of mager en lenig zodat hij nooit te veel plek zal innemen en daardoor een extra dollar in de weg staat.

Audioaura 
We stonden in het plaatsje Villa Village langs de weg en wachtten op een Dollarbusje richting Kingstown. Dat duurde niet lang. Drie busjes kwamen aangesneld, ieder in het audioaura van de eigen muziekvoorkeur.
      Een brei van drie verschillende Caribische muziekstijlen bleef even in de lucht hangen toen het voorste busje voor ons stopte en de twee andere noodzakelijkerwijs achter de eerste moesten stilhouden. Zodra het kon op de smalle tweebaansweg (maar vaak ook als het niet kon en tegenliggers gedwongen werden boven op de rem te gaan staan) gaven de twee achterste vol gas om de voorste bus in te halen en door te razen naar de volgende wachtende klant, waar zich hetzelfde tafereel maar met een ander busje voorop zal afspelen. Dat gaat zo de hele dag door.

      We stapten in en reden onder luide begeleiding van “Stirr it up, little darling, stirr it up”, plankgas de vijf kilometer naar Kingstown, waar we op het busstation dizzy het busje uitrolden.

 

 

 

 

 

Rolf Weijburg's Atlas van de 25 kleinste landen in de wereld

 KliHIER voor alle afleveringen