Mooiste stad van de Cariben
           

(Door Rolf Weijburg)

 “Rambo! Rambo! Rambo!”

Rambo hoorde het niet. De twee kinderstemmen vanaf de kust konden het geluid van de krachtige buitenboordmotor niet overstemmen. Met een flinke witte golf in het kielzog trok Rambo zijn boot door het heldere Grenadaanse water. De boeg kwam een flink stuk los van de golven.

“Raaambooo!!”De kinderen waren gaan staan en zwaaiden met hun armen. “Raaaaaambooooo!!!

Nu werden ze opgemerkt. Rambo gooide het roer om, draaide met een ruime bocht naar de kust toe en kwam voor het huisje dat we hadden gehuurd tot een dobberende stilstand.

“Hello beauties, what can I do for you”, grijnsde de man, zijn lange rastahaar voor zijn gezicht wegschuivend.

 

Rambo (iedereen noemde hem bij de naam van zijn boot) had een watertaxi, een open polyester boot met houten afwerking waar hij een zware buitenboordmotor aan had gehangen. Hij had na jarenlang overal gewerkt te hebben genoeg geld bij elkaar gespaard en was naar Trinidad gereisd om daar een boot te kopen. Trinidad was het economische centrum voor dit deel van de Cariben.
      Na aankoop had hij de boot eigenhandig helemaal naar Grenada gestuurd en was de watertaxibusiness ingevaren. Hij voer veel tussen de hoofdstad Saint George’s en het grootste strand van Grenada, Grande Anse, waar een aantal toeristenhotels stond. Dan kwam hij langs ons huisje bij Belmont.

“We want to go to town!” zeiden mijn dochters in koor.

Even later schoten we gevieren met Rambo mee over de golven en werden we afgezet aan de Carenage, de prachtige, knusse hoefijzervormige baai waaraan Saint George’s, de hoofdstad van het op tien na kleinste land ter wereld,  ligt.


Saint George's

Caribenkenners zijn het er denk ik wel over eens dat Saint George’s de mooiste hoofdstad van de Cariben is. De locatie van de kleine stad (7500 inwoners) tegen de groene heuvels aan de Carenage-baai, is prachtig. De daken van veel van de fraaie 18e en 19e eeuwse stenen koloniale gebouwen (na twee grote stadsbranden werd bouwen in hout in de stad verboden) zijn nog veelal bedekt met de roodkleurige aardewerken dakpannen die vroeger als ballast op de schepen meekwamen.
      Overal prikten kleurige bloemen door het groen. De sfeer was er uitgesproken Brits koloniaal, compleet met de iconische Britse telefooncellen en brievenbussen. Het deed denken aan andere steden uit het Britse koloniaal verleden: een beetje Banjul in Gambia maar dan minder vervallen of een vervallener Victoria in de Seychellen.


Carenage-baai

Voor zo’n kleine stad was het uitzonderlijk druk in de smalle en vaak steile straten die niet zelden een wegdek van kinderhoofdjes hadden.  Auto’s stonden luid claxonnerend in de file. Verkeerslichten waren er niet en het verkeer werd op de meest onoverzichtelijke plekken (een stad vol blinde hoeken, dat was het) streng geleid door smetteloos geklede Brits uitziende politieagenten.
      Op de drukke kruising waar Lucas, Tyrrell en Scott Streets samenkomen regelde Grenada’s beroemdste agent vanuit een wat wankele verhoogde cabine, als ware het een dominee vanuit zijn preekgestoelte, het verkeer. Police-in-a-box werd deze ambtenaar genoemd.


Police-in-a-box

Sommige straathoeken waren dusdanig scherp en voor het verkeer lastig te nemen dat de hoeken van de gebouwen tegen het verkeer moesten worden beschermd: vertikaal geplaatste oude kanonnen op krappe straathoeken bleken als stootblokken uiterst effectief. Ook langzij de kades van de Carenage stond dit verticaal in de grond geplaatste wapentuig maar daar deden ze dienst als meerpalen. Al die kanonnen kwamen van de forten die de stad in voeger tijden moesten verdedigen.
      Er waren er nog drie over, waarvan Fort George het belangrijkste was. Het fort, een beladen plek omdat hier in 1983 op de binnenplaats Grenada’s charismatische leider Maurice Bishop werd doodgeschoten, huisvestte het Police Headquarters. Het was destijds niet te bezoeken, maar vanaf de omringende tuinen had je een formidabel uitzicht over St. George’s en de zuidwestkust.


Fort

Het fort staat op het uiteinde van een lage bergrug waardoorheen in 1894 de Britten een smalle tunnel groeven. De Sendall tunnel die de wijk Esplanade verbindt met de Carenage was oorspronkelijk bedoeld voor koetsen maar is nooit aangepast. Tegenwoordig wurmt zich een eindeloze rits auto’s tussen de voetgangers door in eenrichtingsverkeer door de smalle tunnel naar de andere kant. 


Sendall Tunnel

Weer aan de Carenage aangekomen stuitten we op een groot bronzen Christusbeeld. Het was een monument ter nagedachtenis aan het Italiaanse schip Bianca C dat hier in 1961 verging nadat een explosie aan boord een enorme brand had veroorzaakt. Doordat inwoners van St. George’s in minder dan geen tijd een reddingsoperatie  wisten te starten waarbij alles wat kon drijven werd ingezet, konden alle 400 opvarenden van het schip worden gered. Het monument werd door de scheepvaartmaatschappij aangeboden als dank en eerbetoon aan de Grenadaanse redders.
      Het uitgebrande karkas van de Bianca C werd later weggesleept en buitengaats tot zinken gebracht. Het is nu een favoriete duikplek en toeristische attractie.


Monument

Ondanks de drukte ging het er in St. George’s  uiterst gemoedelijk en zeer relaxed aan toe. En dat kwam niet alleen door de vele rasta’s die hier het straatbeeld mede bepaalden.
      We gingen langs het water van de Carenage op één van de bankjes in de schaduw van een flamboyantboom zitten. Een oudere dame - strohoed, bloemetjesjurk, grote tas met boodschappen in de hand- wilde weten waar we vandaan kwamen.

“From the Netherlands.”, maar dat kende ze niet.

“From Europe.”

“Ahhh, all the way from Europe specially to visit our little country?”

“Yep!”

“How sweet, how very sweet. Thank you!”  Glimlachend schuifelde ze verder.

Rambo voer ons later die middag weer terug naar huis.

 

 

 

 

 

 Rolf Weijburg's Atlas van de 25 kleinste landen in de wereld

 

 KliHIER voor alle afleveringen