‘’Wat een prachtig eiland!’’

 

 

Oerwoud & schitterende stranden

(Door Rolf Weijburg)

Misschien is Grenada, het hoofdeiland van het op tien na kleinste land ter wereld met dezelfde naam wel het mooiste eiland in de lange keten Oost Caribische eilanden.

      Ruig en bergachtig, overgroeid met dicht oerwoud, omrand door schitterende stranden en baaien.

 Woudreuzen

Alles groeit er, gigantische woudreuzen, bamboestruiken, kokospalmbomen, bananenbomen, guave en papaja, nootmuskaatplanten, koffiestruiken, cacaoboompjes en iedere exotische specerij die je kunt bedenken. Heliconia’s, frangipani, bougainvillea, hibiscus en flamboyant behoeden het allesoverheersende groen voor saaiheid.
      Endemische duiven en papegaaien vliegen er rond, kolibries hangen als kleine drones voor lonkende bloemkelken en er zijn grote zwarte krekels die met het geluid van opwind-speelgoedautootjes de kikkerconcerten van een ritmesectie voorzien. Apen slingeren door de boomtoppen, gordeldieren schuifelen door het struikgewas en de turquoise lagunes voor de kust zijn gevuld met een overweldigende hoeveelheid vissen en koraal in alle kleuren van de regenboog.

 

Vulkanisch eiland

Grenada is een vulkanisch eiland, maar de enige vulkanische activiteit komt tegenwoordig van Kick’em-Jenny, een onderzeese vulkaan halverwege Grenada en zijn zustereiland Carriacou . Op zeekaarten staat vermeld dat je daar maar beter niet kan gaan varen want als de vulkaan rommelt, en dat deed hij voor het laatst in 2015, wordt niet alleen de zee wild en gevaarlijk maar verlagen vrijkomende gassen dusdanig de waterdensiteit dat je bootje zomaar kan zinken.


Grand Étang

Grenadanen vertelden dat Kick’em-Jenny zou zijn verbonden met het Grand Étang, een kratermeer midden op Grenada, dertig kilometer zuidelijker.
      “Als Kick’em-Jenny tot leven komt, gaat het water van Grand Étang borrelen.”


Doodstil

Er hing een mysterieuze sfeer rondom Grand Étang. Het meer lag doodstil onder een frisse mist. Het leek of de omringende jungle ademde. We glibberden over een modderig jungle pad. Een bananenboomachtige plant pochte met gigantische bloemen. Zware bamboestruiken waren topzwaar en vormden enorme bogen waar je onderdoor kon lopen.
      We hoorden apen maar zagen ze niet. Een roofvogel cirkelde rond. Er was een uitzichttoren met schitterende vergezichten over het ruige eiland. Het water in het meer verroerde zich niet.

We verplaatsten ons met het openbaar vervoer, kleine, hard rijdende, lawaaiige, vaak volgepakte  maar ook gezellige groepstaxibusjes. Dwars door het bergachtige en dunbevolkte interieur. Langs de ruige oostkust, de intieme westkust en de zuidkust met haar diepe fjorden.

Overal kleine dorpen met namen als Happy Hill, Perdmontemps, Windsor Castle, Peggy’s Whim, Après Tout of gewoon Paradise.

Kleine kleurig geschilderde houten huisjes en rum natuurlijk. Rum en reggae, salsa, soukous en vriendelijke mensen.  Wat een prachtig eiland!

We maakten mooie wandelingen, ontdekten verlaten stranden.

 

Onderweg lunchten we in kleine lokale tentjes waar we callalou-soep bestelden of sandwiches van zompig witbrood met cheddar cheese of Heinz Sandwich Spread.

De meisjes dronken een lokale frisdrank die mond en lippen minstens een dag fel oranje kleurde en de ouders nipten aan de rum of dronken een Carib-biertje.

En als we dan na zonsondergang in een rode gloed over het strand terugliepen naar huis dobberde er altijd wel iemand in het zacht kabbelende water die vroeg: “Had a nice day?”

 

 

 


Rolf Weijburg's Atlas van de 25 kleinste landen in de wereld


KliHIER voor alle afleveringen