De Missão Holandesa

                          


(Door Rolf Weijburg)

Het was 1981. Radio Trottoir, de Congolese term voor nieuws dat zich razendsnel via het roddelcircuit verspreidt, werkte ook uitstekend in São Tomé, hoofdstad van de op 24 na kleinste staat ter wereld, São Tomé e Príncipe.
      Heel snel wist iedereen in de kleine hoofdstad dat er twee West-Europese “toeristen” waren gearriveerd en het duurde dan ook niet lang voordat we Hans ontmoetten die ons onverwijld uitnodigde om bij hem in zijn appartement in te trekken. Uiteraard accepteerden we zijn gastvrije aanbod in alle dankbaarheid.

Hans was ooit in een vliegtuig met 110 Friese koeien naar Sào Tomé gevlogen. Hij was één van de twee Nederlanders in het land.
      Samen vormden ze de Missão Holandesa, een ontwikkelingsproject opgezet door de Nederlandse overheid. Sào Tomé was in die tijd een soort voorkeursland als het ging om Nederlandse ontwikkelingshulp en men had lang en hard nagedacht over de mogelijke hulpacties aan het arme Afrikaanse land. Uiteindelijk was besloten om er maar Friese koeien heen te sturen. Melk was wat Sào Tomé nodig had, zo was de redenatie, en Hans en zijn compagnon moesten dat allemaal in goede banen leiden.
      De koeien hadden inmiddels enorm te leiden van de tropische hitte, maar erger nog was de vulkanische bodem: de weides lagen bezaaid met scherpe stenen die de poten van de koeien verwondden en ernstige infecties tot gevolg hadden.

Hans nam ons in zijn oude Landrover mee langs verwaarloosde cacaoplantages en experimentele landbouw alternatieven tot aan de plaats waar de koeien inmiddels meestentijds in stallen waren ondergebracht. De beesten stonden er wat zielig bij.
      “Er zijn al tien koeien gestorven. We hebben de rest nu allemaal een soort sokken aangetrokken, maar ik zie het donker in”, zei Hans pessimistisch.
      Het was een tot mislukking gedoemd project. Kostbaar en zinloos.

De mensen op São Tomé waren uitermate vriendelijk, gastvrij en trots op hun land. Het land was straatarm maar toch: alles groeide er aan de bomen en de zee zat barstensvol voedsel, er was geen religieus of tribaal geweld en er waren dan ook nauwelijks inwoners die hun heil elders wilden zoeken. Het marxistische regime liet dat ook niet echt toe natuurlijk en naar gelang we langer bleven vielen er toch wel gaten in dit paradijselijke beeld. Niet iedereen droeg het regime een warm hart toe.
      Landschappelijk was São Tomé een eiland van ongekende schoonheid.  Vulkanische activiteit had er ooit een ratjetoe van gemaakt en her en der staken grillig gevormde bergen of basalten pilaren uit de dichte, intens groene bossen.  Diepe valleien doorsneden het landschap. Riviertjes stroomden via talloze watervallen naar de met maagdelijke palmenstranden versierde randen van het eiland.

We voelden ons een beetje als clandestiene bezoekers in een vergeten en gesloten paradijs.

Terwijl Hans aan het werk was, maakten wij dankbaar gebruik van het buslijnennetwerk en reden het hele eiland over.
      Via de noord langs de baobabs van Guadelupe naar de zwarte stranden van Neves in het noordwesten.

En zuidwaarts langs de koningspalmen bij Santana naar de bamboebossen van Santa Cruz.

Of verder het zuidelijke binnenland in waar je spectaculaire uitzichten had op de Cão Grande, de basalten schacht van een weggeërodeerde vulkaan.

Er waren er meer, maar dit was de grootste, een gigantische fallus van maar liefst 750 meter hoog die zomaar in het landschap stond.


 

 


Rolf Weijburg's
 A
tlas van de 25 kleinste landen in de wereld


Kl
iHIER voor alle afleveringen