Prachtig & ietwat slonzig

       


(Door Rolf Weijburg)

Niet dat ik er nou nachten van wakker heb gelegen, maar het feit dat ik in 1981 het “probably most remarkable island in the world”, zoals de Africa Pilot uit 1963 het eiland Príncipe beschreef, niet had kunnen bezoeken, zat me toch wel dwars.
      De kleine Afrikaanse eilandrepubliek São Tomé e Príncipe bleek met haar 1001 km2 de hekkensluiter van de 25 kleinste landen ter wereld te zijn en voor mijn etsproject  Atlas of the World’s 25 Smallest Countries wilde ik er dolgraag terug en dan vooral om Príncipe te bezoeken. Príncipe is het tweede eiland en ook nog eens gedeeltelijke naamgever van het land. Genoeg redenen om er een grote ets over te maken.
      Daarvoor moest ik er wel eerst heen.


Prospektor

In 2015 kwam het kleine Amsterdamse journalistieke productiebureau Prospektor met een voorstel om een film te maken over mijn werk en reizen. De film zou de vervaardiging van een ets op de voet gaan volgen. Van de reis en de inspiratie, via het ambacht in mijn atelier tot aan de voltooiing en het drukken van de kleurets en de uiteindelijke presentatie tijdens een expositie.
      De keuze voor de te bezoeken en te filmen plek waarover ik de ets zou maken was snel gemaakt: São Tomé e Príncipe. We zouden gaan rondreizen op São Tomé, veel beeld schieten en uiteindelijk oversteken naar Príncipe, want dat kon tegenwoordig. Het geld werd onder andere bijeengebracht via een zeer succesvolle crowdfunding campagne en in februari 2016 konden we op weg.
      We vlogen naar Lissabon, bleven enkele dagen om in Portugese sferen te komen en vlogen toen via Accra door naar São Tomé.


Visum

In tegenstelling tot 1981 was het in 2016 geen enkel probleem geweest om een dertigdaags visum te krijgen op de Santomese ambassade die inmiddels in Brussel was geopend en op het nieuwe moderne vliegveld van São Tomé werden we zonder problemen het land binnen gelaten. Zelfs de grote koffers met filmmateriaal konden probleemloos mee. Het land had sinds 1990 het marxisme afgezworen, dat hielp.
      De hoofdstad was groter geworden natuurlijk. En drukker. Het was nog steeds kleinschalig, maar het gemoedelijke dorp uit 1981 was het echt niet meer.
      Het oude Portugese centrum was nog intact maar slonziger dan in mijn herinnering, Er waren nu wel enkele hotels en restaurants in de stad. De Clube Náutico was verdwenen maar het skelet van het zwembad stak nog half vergaan uit de branding. De kathedraal stond er ook nog uiteraard, evenals het paleis er tegenover en de grote koloniale overheidsgebouwen.


Telefoonaanbieder

De bussen en de busroutes waren verdwenen en vervangen door een enorme hoeveelheid gele taxi’s en minibusjes die pas vertrokken als ze vol zaten. Van het postkantoor kon ik me eigenlijk niet herinneren of dit hetzelfde gebouw was als dat waar Izidro Machado Pereira had gewerkt. Een postbeambte vertelde me dat hij inmiddels was overleden. 

Naast het postkantoor stond een gigantisch billboard met een reclame voor CST, Compahia Santomense de Telecomunicaçãoes, de lokale telefoonaanbieder. Mobiele telefonie was groot in het land en op elke hoek van de straat zat een, meestal in slaap gevallen, dame met een klein standje waar je beltegoed kon kopen.


Interviews

We reden gedurende enkele dagen het hele eiland over. We filmden overal. Uren film hebben we geschoten. Tig keer liep ik datzelfde weggetje af of maakte ik met iemand een praatje, telkens gefilmd vanuit een andere hoek.
      Het was allemaal wel wat ongemakkelijk, zo lopend door een derdewereldland met een cameraman die om je heen drentelt en vaak ook nog een geluidsman die een hengel met een microfoon boven je hoofd houdt.

Maar het eiland was nog net zo prachtig als het in al die jaren in mijn hoofd was achtergebleven.
      Sommige plekken waar ik in 1981 ook was zagen er nog grotendeels hetzelfde uit.
De kleine nederzetting met de vervallen pier bij Neves bijvoorbeeld.

Of het kerkje van Pantufo


Cão Grande

En ook de ruim zevenhonderd meter hoge basaltrots Cão Grande stond er nog natuurlijk. De omgeving was wel danig veranderd: een Belgisch bedrijf had de omringende heuvels kaalgeschoren en beplant met eindeloze rijen oliepalmen. Een controversieel project, waar veel lokale weerstand tegen was.
     Door het regenwoud te laten kappen wordt de unieke biodiversiteit van São Tomé in ruil voor een paar ton palmolie permanent verwoest, zo wordt de overheid, die het bedrijf de concessies verleende, verweten. Het bedrijf is door de rechter inmiddels aan banden gelegd, maar blijft de bulldozers paraat houden.

We reden over kronkelende bergweggetjes door de jungle en bezochten oude vervallen roças, koffie- en cacaoplantages uit de tijd dat het Portugese São Tomé wereldleider op de koffiemarkt was. De monumentale koloniale hoofdgebouwen waren veelal gedeeltelijk ingestort en door jungle overwoekerd terwijl de bijgebouwen vaak nog bewoond waren. Sommige produceerden, zij het kleinschalig, nog steeds koffie en cacao.


Pousadas

Maar een paar roças waren ook opgeknapt en omgedoopt tot pousadas, hotels. Eén ervan bevond zich in het zuidoostelijke kustplaatsje São João dos Angolares. Hier had João Carlos Silva in het prachtige houten hoofdgebouw van de roça een hotel-restaurant geopend.
      João is een beroemde Santomese chef-kok die populaire kookprogramma’s verzorgt  en vooral in Portugal en Brazilië een tv-persoonlijkheid is. In het restaurant dat hij hier heeft opgezet worden ook lokale aspirant koks opgeleid.
      Op de grote houten veranda genoten we een prachtige lunch van tien met uitsluitend lokale ingrediënten bereidde gangen. Eerlijk en smaakvol. Niet sjiek of duur, maar prettig informeel en uiterst sympathiek.

Bent u in de buurt? Ga er vooral eens tafelen, ik kan het u ten zeerste aanbevelen.

De volgende dag reden we door een gigantische regenbui naar Praia Inhame op het zuidelijkste puntje van São Tomé.
      Daar, aan de overkant van een smalle zeestraat, lag het eilandje Rolas precies op de evenaar.

  

 


Rolf Weijburg's
 A
tlas van de 25 kleinste landen in de wereld


Kl
iHIER voor alle afleveringen