Werken tot je in slaap valt

     
      Bart van Bockstaele is een Vlaming (Brugge 1961) die inmiddels al zo’n 25 jaar in Toronto Canada woont. In het voorjaar van 2005 ben ik daar met hem een week op stap geweest. Het waren drukke tijden, want Bart had een heel programma gemaakt van dingen die we persé moesten doen.
       We wandelden door de stad, bezochten de CN-Tower, gingen diverse keren exotisch uit eten, bezochten de eilanden voor de kust, gingen naar twee honkbalwedstrijden van de Toronto Blue Jays (op mijn verzoek) en bezochten ook nog de Niagara watervallen.
      Bart zette zijn fotocamera met grote regelmaat op de automaat en vertelde ondertussen met passie over de plek, die hij had leren liefhebben. Met zo’n 2.000 foto’s vertrok ik weer naar huis. Ik stond er erg vaak op.

Chinatown

Toronto is een heel aangename stad. De grootste en in economisch opzicht belangrijkste stad van Canada.
      Divers en zeer multicultureel.
Zes miljoen inwoners, waarvan opmerkelijk genoeg iets meer dan de helft niet uit Canada komt. In Toronto worden meer dan 140 talen gesproken; er zijn bijvoorbeeld vier Chinatowns, maar ook wijken met eigen winkels, cafés en restaurants voor Koreanen, Italianen of Tamils om er maar een paar te noemen.
 
      The City of Churches heet het ook wel.

Schoonmaakrobotje
 Bart woont in een klein vrijgezellenappartement op de elfde verdieping van een flat in het centrum. Hij schrijft boeken over computers, werkt als vertaler en verricht al zijn werkzaamheden via Internet. Zijn afnemers kent hij dus niet persoonlijk. Ze komen uit de hele wereld.
      Bart gaat nooit naar bed. Hij heeft zes vierkante meter ingericht als werkruimte. Hij werkt door tot hij in slaap valt. En als hij wakker wordt gaat hij gewoon weer door.
      Regelmatig laat hij zijn schoonmaakrobotje (2005!) los. Hij houdt zoveel van zijn werk, dat hij nauwelijks de tijd neemt om rekeningen te sturen.
       Bart heeft een zeer grote belangstelling voor het Verre Oosten. Hij studeerde Chinees en Japans. Hij maakt vertalingen naar het Nederlands vanuit het Engels, Frans, Duits, Russisch, Italiaans en Japans. Een paar titels van zijn boeken: Programmeren volgens Bartjes, Snelgids Google & Co en Snelgids Thuisbioscoop.

Non-Identiteit 

De mensen in Toronto zijn vriendelijk. Ze zijn op hun eigen manier allemaal ingeburgerd.
      Als de Canadezen hier een eigen identiteit hebben is dat vooral gebaseerd op non-identiteit. Leven en laten leven en laat een ieder toch vooral zijn eigen cultuur uitdragen Dat maakt de stad juist zo uniek en veelzijdig.
      Als de inwoners al iets gemeen hebben dan is dat de manier waarop ze Toronto uitspreken.
''Toroanoh, Turrono Thorraono''.

       Dat soort variaties, waarbij het opvalt dat niemand die tweede t uitspreekt.

72 Minuten 

Als je een tocht door de stad hebt gemaakt -dat kan te voet bovengronds of zelfs ondergronds- kan je leuk eindigen in het restaurant van de opvallende CN-tower.
      Die toren is 553 meter hoog en was lange tijd het hoogste vrijstaande bouwwerk ter wereld.
In het restaurant dat 350 meter hoog ligt, kun je in 72 minuten de stad en haar wijde omgeving aan je voorbij zien trekken, want dat is de tijd die nodig is om 360 graden te draaien.


Straat beneden

 

Rogers' Centre 

Als je gedineerd hebt in het restaurant van de CN-tower moet je naar het bijbehorende Rogers Centre gaan. 
      Tot voor kort heette dat de Skydome, het stadion van de enige Canadese honkbalclub, die in de Amerikaanse Major League uitkomt: de Toronto Blue Jays.

De eilanden 

      

Vlak voor de kust van de stad ligt in het Ontario meer een aantal eilandjes. Daar kan je met een veerbootje naar toe.
      Een tocht van tien tot twaalf minuten.
Die eilanden zijn verboden voor auto’s en zijn dus rustig.
      Vrijwel overal heb je ruim uitzicht op de skyline van de stad.


Niagara watervallen 

Maar HET uitstapje is natuurlijk de Niagara watervallen.
      Aan de Canadese kant zijn ze het mooist.
De kermis met souvenirwinkels, hotels en andere attracties moet je dan maar even op de koop toe nemen.

 

Fusion-keuken

De stad heeft brede lange, vaak tochtige straten.
      Het aanbod in de winkels is enorm.
Restaurants zijn overal. Iets van een eigen Canadese keuken heb ik niet kunnen ontdekken.
      Of het zou juist de fusion-keuken moeten zijn

Ik heb deze foto aan hem voorgelegd en gevraagd waar dat ook weer was en wat er op al die schaaltjes ligt.
       Zijn antwoord:

MulRaeBang-A 

De foto is gemaakt in MulRaeBang-A, een Koreaans restaurant naast het metrostation Christie, min of meer op de noordoostelijke hoek van het kruispunt van Bloor Street West en Christie Street, het westelijke uiteinde van Koreatown.
      In Koreaanse restaurants worden er naast de hoofdgerechten traditioneel altijd bijgerechten geserveerd in kleinere en grotere schaaltjes. Voor het grootste deel zijn dat ingelegde groenten (kimchi), maar het kan gelijk wat zijn.

Jouw hoofdgerecht bestaat uit dun gesneden en gebakken rundvlees. Mijn hoofdgerecht is gebakken kimchi-met-rijst. De bijgerechten variëren voortdurend en kunnen vaak alleen door de bereider worden geïdentificeerd, maar ik zie alvast twee soorten zeewier (het groene spul), minstens een en wellicht twee soorten sojascheuten, minstens drie soorten kimchi en de Koreaanse versie van konnyaku (ik ben de Koreaanse naam vergeten, ik denk dat het lok is, maar dat is een gokje).
      Kimchi wordt algemeen beschouwd als de basis van de Koreaanse keuken. Het aantal recepten is ontelbaar. Elk gezin heeft traditioneel zijn eigen recept(en). Het is essentieel hetzelfde product als zuurkool, maar dan onvergelijkbaar anders. Kool is in principe de basis, maar dat is dan wel Koreaanse kool (hier vaak verkocht als napa of nappa), een kool die een veel minder uitgesproken koolsmaak heeft dan onze witte kool.
      Die kool wordt in kleinere of grotere stukken gesneden en gelaagd in grote vaten gelegd: kool, zout, rode peper, look en allerhande toevoegsels zoals ansjovisjes, (baby-)garnaaltjes, groene uitjes... De boel wordt afgesloten en in de grond opgeslagen om er te gisten.
      Het resultaat, de kimchi, wordt bij alle Koreaanse maaltijden geserveerd. Kool, hoewel zeker de belangrijkste groente, is overigens lang niet noodzakelijk de basis. Er kan ook in dobbelsteentjes gesneden lobok (een grote witte radijs, enigszins te vergelijken met onze rammenas), komkommer en andere groente worden gebruikt.
      Quiche ‘zou‘ zeer gezond zijn (maar ehh, Koreanen leven niet eeuwig en ze leven minder lang dan Japanners!) en onder Koreanen gaat het gerucht dat kimchi hen tegen SARS heeft beschermd. Voor de goede gezondheid zou ik het echter niet eten want bepaalde soorten zouden kankerverwekkend/kankerbevorderend kunnen zijn (wat ook allerminst is bewezen).
      Ik denk dat je het dus maar best eet omdat het lekker is, niet omdat je langer wil leven dan dokter Lecompte.


Klik HIER voor alle Ontmoetingen