Bukit Thima National Park

(Door Rolf Weijburg)

Groeiende bevolking, uitdijende stad en industrie die steeds meer ruimte vraagt. Singapore raakt ondanks de landwinningprojecten steeds voller. Van de eens zo weelderige natuur is afgezien van de ongeveer 3% van het Singaporese oppervlak dat is gereserveerd voor parken, plantsoenen en ander groen nog maar weinig over. De agrarische sector is op sterven na dood, er is simpelweg geen ruimte meer voor.
      Was er in 1960 nog 140 km² in agrarisch gebruik, in 2010 was dat nog maar 10 km². De bijna zes miljoen inwoners eisen nou eenmaal hun ruimte.

     Singapore is inmiddels met 7810 inwoners per km² na Monaco het dichtstbevolkte land ter wereld.

Parken

De tijgers zijn al lang geleden verdwenen, maar ook allerlei reptielen, insecten en enkele apensoorten zijn niet meer op het eiland te vinden. Of de Javaanse kantjil, een dwerghertje, nog ergens rondscharrelt is niet helemaal duidelijk. Ook de plantenweelde is danig uitgedund. De biodiversiteit heeft onder The Singapore Model zwaar geleden.
       Ingeklemd tussen een aantal autowegen en woonwijken blijft een klein gebied zich echter dapper, als ware het het dorp van Asterix tegen de imperialistische Romeinen, tegen de oprukkende urbanisatie verzetten.
       Het minder dan 2 km² grote Bukit Thima National Park ligt in het hart van Singapore rondom de heuvel van dezelfde naam waarvan het topje Singapore’s hoogste punt is. Iets meer dan 163 meter. Vanaf het dak van het Marina Bay Sands Hotel is het achter de hoge gebouwen van Singapore City goed zichtbaar.


Makaken

In 2013 is het park via een ecopassage over de Bukit Thima Expressway gelinkt met het naburige en veel grotere Central Catchment Nature Reserve waardoor er een 28 km² groot gebied is ontstaan, 4% van het totale Singaporese oppervlak, waar het primaire regenwoud nog hoogtij viert.
Alleen Bukit Thima is open voor publiek. We gingen er met de bus heen. Vlakbij de ingang zagen we al een aantal makaken over straat struinen.

Op de parkeerplaats zaten er nog meer. De brutale apen hielden er een agressieve manier van bedelen op na en sommigen waren bezig met het professioneel omvouwen van autoruitenwissers. In het Visitor Center werd in een kleine expositie een aantal dieren dat nog in het woud overleefde voorgesteld. Een grote diversiteit aan vogels maar ook een aantal kleinere zoogdieren bleken Bukit Thima nog te bewonen.
       De civetkat, het schubdier, de vliegende eekhoorn en ook de plompe lori, een halfaap.

Colugo



Maar een van de meest bizarre beesten die nog in het Singaporese oerbos overleeft is wel de Vliegende Lemuur of Colugo. Dit 35 tot 40 cm grote plantenetende halfaapje leeft ’s nachts en kan niet echt vliegen. Met het grote membraan dat tussen voor- en achterpoten en tussen achterpoten en de punt van de staart groeit kan het wel tot 200 meter lange glijvluchten maken.

 

The Summit

We liepen over een aantal keurig aangelegde verharde paden die zo schoon en netjes waren dat we het vermoeden kregen dat iemand ze iedere twee uur van bladeren ontdeed. Overal stonden bordjes met wat je allemaal niet mocht, welke kant je op moest en waar de toiletten waren.    Daardoor leek het alsof de jungle aan weerszijden van het pad weliswaar dicht, groen en vochtig was, maar ook een decor. Alsof we door de set van een avonturenfilm liepen en de regisseur ieder moment heel hard “Cut!” (Engels) zou kunnen gaan roepen.
      We liepen door tot aan de Summit, Singapore’s hoogste punt waar ook een Police Repeater Station bleek te zijn.

Via een ander pad liepen we terug naar het Visitor Center. Behalve wat vogels, hagedissen, vlinders en een enkele makaak, hadden we geen beest gezien.


Vogels

Vogels zijn er veel in Singapore, bijna vierhonderd soorten volgens sommige bronnen.
       Lange tijd waren vogels ook zeer geliefde huisdieren die vooral om hun zang werden gehouden. Iedere wijk had vroeger wel een Bird Singing Club, maar dat aantal is de afgelopen jaren flink geslonken – “The youth nowadays prefers to listen to their mobile phones!”- . hoewel er in de woonwijken nog wel aardig wat kleine zogenaamde “Bird Corners” zijn, waarbij de vogeleigenaars hun kooitjes met zangvogels op zondag bij elkaar hangen om de hele dag te genieten van de vogelzang. Hoe meer vogels hoe meer ze hun best gaan doen om beter te zingen dan de buurman.

Bird Singing

De grootste nog overlevende echte Bird Singing Club in Singapore en tegelijkertijd één van de grootste in heel zuidoost Azië, is The Kebun Baru Bird Singing Club. Hier staan talloze vlaggenmastachtige palen in het veld waaraan de kooitjes met zangvogels omhoog kunnen worden gehesen, want ook hoog boven de grond zingen de vogels beter.

Er worden echte wedstrijden gehouden, waarbij doorgewinterde juryleden een dusdanig getraind oor hebben dat ze individuele vogels naar hun zang kunnen onderscheiden en beoordelen. Over het algemeen draait het bij die wedstrijden slechts om een viertal vogels: de Chinese lijster, de roodoorbuulbuul, de witstuitshama en het meest geliefd van allemaal, het zebraduifje of merbok. Met zijn in mijn oren toch wat monotone geroekoekoek vind ik hem niet zo erg spectaculair zingen. Maar ja, ik ben geen kenner.

Zebraduifje

Kampioenen kunnen duizenden dollars opleveren. De vogels worden enorm vertroeteld, dagelijks met zorg gewassen en met speciaal geselecteerd voedsel met de hand gevoerd of in mooie voedselbakjes geserveerd.


Mynah

Maar niet alle Singaporezen houden van vogels en niet alle vogels zijn geliefd.
       Neem nou de Javaanse Mynah. Deze spreeuwensoort die oorspronkelijk op Java en Bali voorkomt is vanwege zijn zang en imitatievermogen een dikke eeuw geleden vanuit Java naar Singapore overgebracht. Daar is hij uit zijn kooitje ontsnapt en heeft zich enorm vermenigvuldigd, dusdanig zelfs dat de vogel nu door velen in Singapore als een plaag wordt gezien.

Men beweert dat de mynahs, hoewel ze oorspronkelijk in de Javaanse rijstvelden de sterren van de hemel zongen, in Singapore de geluiden van de stad zijn gaan imiteren zodat, vooral tegen het vallen van de avond, menige boom waar de beesten overnachten een luidruchtige kakofonie van krassende, schrapende en krijsende geluiden produceert.
      Tegelijkertijd wordt het er vanwege de enorme hoeveelheid uitwerpselen ook niet hygiënischer op. In een land waar alles, zelfs het klimaat, tot in de puntjes is geregeld, strak begrensd, aangepast en ontsmet, is zo’n ongebreidelde overlast natuurlijk uit den boze.

Gun clubs    

Daarom bestaan er in Singapore zogenaamde Gun Clubs waarvan de leden er al meer dan twintig jaar bijna dagelijks op uittrekken om in Singapore alle Mynah’s en alle kraaien dood te schieten. Gewapend met geweren en walkie-talkies trekken ze door de stad en schieten honderden vogels per dag af. Zelfs aan de grens met Maleisië staan ze om te verhinderen dat er nog meer van deze criminele vogels de smalle zeestraat oversteken om de  Singaporese rust en reinheid te verstoren.

      Kijk eens naar het verhaal van de Mynah in de prachtige gemaakte prijswinnende docu The Migrant (NL gesproken, Engels ondertiteld) van Anaïs López.  https://migrant.nu/en

 

Neil Young

Ik kan me voorstellen dat het voor velen van u de eerste keer is dat u van de Mynah Bird heeft gehoord. Zo niet voor Neil Young, de Canadese rockster. Young speelde al in 1967 in een bandje in Toronto dat zich … juist, The Mynah Birds noemde.

 

 Luister HIER naar It's my Time van The Mynah Birds

 

 

Rolf Weijburg's
 A
tlas van de 25 kleinste landen in de wereld

KliHIER voor alle afleveringen