The peeling Tourist

(Door Rolf Weijburg)

Ik moest eerst een tijdelijk lokaal rijbewijs kopen - een papiertje dat zowel het rijbewijs zelf als de kwitantie voor de betaling was – voordat ik een auto kon huren en aan de linker kant van de weg vanuit Castries het binnenland in reed.

 

Plantages
Het was druk op de weg. Kleine vrachtwagens, groepstaxibusjes en personenauto’s lieten de stedelijke bebouwing achter zich en doken een wereld van kleine gehuchten en dichte tropische begroeiing in.
      Ik hobbelde mee in mijn oude Subaru. Tussen het uitbundige struikgewas onder de bomen zag ik cacao, mango en papaja alsof het er wild groeide, maar ieder van die struiken en bomen was door iemand geplant (bij voorkeur bij volle maan zo zei men, om je van een goede oogst te verzekeren) en zorgde voor voedsel en inkomen.
      Plantages zijn in dit deel van het eiland voor het ongeoefend oog moeilijk te herkennen. De weg kronkelde omhoog, de centrale bergrug over. Af en toe flitsten doorkijkjes over prachtig en wild landschap voorbij.


Slechte weg

Naar gelang ik verder oostwaarts reed loste het meeste verkeer op en werd de weg slechter. Net zoals op bijna alle eilanden van de oostelijke Cariben was ook op Saint Lucia de oostkust minder goed bedeeld dan de westkust. De eerste wereld dobberde op hun jachten op het rustige water langs de prachtige westkust. De tweede wereld bevond zich op het westelijk deel van het eiland, waar de hotels staan, de stranden door toeristen worden bezocht en de infrastructuur mede vanwege dat toerisme, redelijk goed voor mekaar is.
      In het oostelijk deel beukte de Atlantische oceaan op de kust. Door de hoge krachtige golven is zwemmen er af te raden en cruisen met je jacht zo niet gevaarlijk dan toch zeker minder relaxed. Dit was de derde wereld, waar toeristen nauwelijks komen, waar altijd weer minder overheidsgeld terecht komt en alles net wat minder is dan in het westelijk deel.

 


Praslin Bay

Ik bereikte de oostkust bij Dennery en volgde de weg verder naar het zuiden naar een baai waarin enkele kleine eilandjes de golven trotseerden.     Dit was Praslin Bay met op en rondom de eilandjes het Frigate Islands Nature Reserve, waar een fregatvogelkolonie huist en de fer-de-lance , een giftige slang, in zijn geïsoleerde bestaan op de eilandjes gelukkig weinig slachtoffers kon maken.


Gombomen

 

Er groeiden hier gombomen, grote bomen uit de Eucalyptus-familie, die vanwege hun afbladderend schors door de plaatselijke bevolking the peeling tourist worden genoemd. De bomen werden gebruikt voor de bouw van de grote lokale kano’s, maar dat ambacht is vrijwel geheel ter ziele gegaan door de import van kunststof vaartuigen vanuit onder andere Trinidad.

      De weg draaide naar het zuiden en in het landschap werden steeds meer bananenbomen zichtbaar.


Bananen



Bananen groeien in Saint Lucia al sinds het begin van de 16e eeuw, toen de planten er vanuit de Canarische eilanden werden geïntroduceerd. De productie van de plant trok echter pas echt aan in de jaren vijftig van de vorige eeuw toen de suikerrietindustrie in verval raakte. Jaarlijks groeiden de oogsten en in 1986 was Saint Lucia de grootste bananenexporteur van de oostelijke Cariben, goed voor 53% van de totale Caribische Export.
      Dat kwam voor een niet onaanzienlijk deel doordat Saint Lucia sinds zijn onafhankelijkheid kon genieten van een speciale voorkeursdeal met de Britse ex-kolonisator die het land vele jaren lang een vaste afname voor een vaste prijs garandeerde.

Het veranderde in 1993 toen de Europese Unie de markten opengooide en de Britse voorkeursregeling moest worden afgeschaft. Saint Lucia moest op zoek naar nieuwe afzetmarkten. Door onder andere corrupte ministeries en exporteurs, maar ook door de enorme concurrentie uit bijvoorbeeld Zuid Amerika werd het steeds moeilijker goede exportprijzen te bedingen en konden de Saint Luciaanse boeren nog nauwelijks meer van hun productie leven.
      Er kwamen opstanden en op 5 oktober 1993 werd onder leiding van het Banana Salvation Committee de Grote Staking uitgeroepen. Bananenboeren stopten met oogsten en gingen de straat op. Collega’s die niet aan de staking mee wilden doen werd het onmogelijk gemaakt om hun producten naar de havens te brengen. De stakers eisten minimum prijzen en garanties, vertrek van de betrokken ambtenaren, het aftreden van de regering. De gemoederen liepen dusdanig hoog op dat soldaten van de gehate Special Services Unit werden opgeroepen. Twee dagen later, toen de opstand maar in heftigheid bleef toenemen, schoten de soldaten met scherp. Ruim zestig mensen raakten gewond, twee boeren vonden de dood.
       De premier vertelde enkele uren later op tv dat “The hooligans got what they deserved”.
De staking is een soort nationaal trauma geworden maar hoewel het destijds de overheidskringen flink heeft opgeschud, is de Saint Luciaanse bananenexport nooit meer uit het slop geraakt. Bananenbomen zijn niet sterk en ziektes en allesverwoestende cyclonen hebben de plantages flink gedecimeerd en versnipperd. De kwaliteit van de vruchten verminderde en de prijzen kelderden. Afnemers haakten af. De export fluctueerde maar de ingezette neergaande spiraal bleef jaar na jaar doorgaan. Stonden er in 2018 nog wekelijks gemiddeld twaalf containers vol bananen in de haven van Castries op verscheping te wachten, in 2020 was dat er nog maar één. De hele agrarische sector in Saint Lucia is inmiddels nog maar goed voor 3% van het nationaal product (toerisme en de financiële sector zijn nu de grootverdieners), maar met 20% van de arbeidsplaatsen blijft het een belangrijke, zij het arme, speler op het eiland.

Mamiku

Een van de grotere overgebleven bananenplantages bevindt zich een stukje ten zuiden van Praslin Bay bij het Mamiku Estate. Deze Estate ontstond in de late achttiende eeuw en was oorspronkelijk een suikerrietplantage. Nu staat het er vol met bananenbomen en sinds de jaren 90 is er een mooie botanische tuin bij aangelegd waar je kunt wandelen tussen het exotisch groen en de kleurige bloemenpracht van ruim driehonderd plantensoorten. Kolibries met fosforescerend blauwe vleugeltjes vliegen er af en aan. Het oorspronkelijke plantation house was verdwenen, maar er was een nieuw hoofdgebouw voor in de plaats gekomen waar je heerlijk kon lunchen.

      Toen ik vertrok en weer de kustweg naar het zuiden opreed begon het enorm te regenen. Eén van die heftige tropische buien die plots uit de lucht komt storten en net zo plots weer ophoudt. Mensen langs de weg beschermden zich tegen te stortvloed met in der haast afgebroken bananenbladeren als paraplu.

“Local Beauties nr. 14, Rolf Weijburg,2006,  kleurets 14x14 cm


Maria Islands

Ik reed verder tot aan Vieux Fort, een middelgrote stad op een schiereiland aan de zuidelijkste punt van Saint Lucia. Vieux Fort ligt vlak onder de grote internationale luchthaven Hewanorra, maar profiteert daar nauwelijks van omdat aankomende toeristen direct naar de westelijke toeristenhotels en stranden worden afgevoerd. Het is een wat allureloos stadje met een grote jachthaven en een paar kleine eilandjes voor de kust, de Maria Islands.

De smalle hoofdweg draaide weer noordwaarts en trok zigzaggend door een theater van prachtige uitzichten de dichtbegroeide bergen weer in. Ik reed achter de van alle kanten spectaculaire Pitons langs en toen de zon de horizon raakte was ik weer terug in Castries.
      Een cruiseschip verliet net de haven. De staatskas was weer wat gespekt.

 

 

Rolf Weijburg's
 A
tlas van de 25 kleinste landen in de wereld

KliHIER voor alle afleveringen