Voorjaar 2004: Op Weg

1. Miami Airport: Grof & Onbeschoft

In theorie klopte het. Vlucht MP 645 van Martin Air zou om kwart voor drie landen op Miami International Airport in Florida. Om kwart over vier zou in het Dolphin Stadium de honkbalwedstrijd tussen de Florida Marlins en de Chicago Cubs beginnen. 

      Ik zou een taxi nemen naar het stadion en na afloop slapen in het Catalina hotel aan Collins Avenue. In mijn binnenzak zat een perskaart voor die wedstrijd. Recht achter de BACKSTOP zou ik zitten met een riant uitzicht op het speelveld. De volgende ochtend om negen uur zou ik doorvliegen naar Bolivia. Zware bagage kon in de kluis op het vliegveld.
      Mooier kon het allemaal niet.
Vlucht 645 arriveerde op tijd. Het vliegtuig werd snel ontruimd. Dat ging dus voorspoedig. Tot ik arriveerde in de aankomsthal. Bij de douane stonden duizenden mensen in achttien rijen van minstens vijftig meter lang te duwen en te trekken. Een volstrekte chaos.

Een paar Colombianen, die voor mij in de rij stonden waren na ruim drie uur wachten aan de beurt. Ze hadden een ander formulier in het Spaans ingevuld, maar dat was niet naar wens van de mevrouw achter het loket. Zij reageerde grof en onbeschoft en stuurde de mensen terug. Zij wees naar achteren en zei: “Ga maar terug. Daar achter zijn mensen, die je helpen om het formulier in het Engels in te vullen’.

Zo mogelijk nog onbeschofter waren de mannen & vrouwen, die de bagage controleerden. Een ieder, die er een beetje Arabisch uitzag werd er uitgehaald en gecontroleerd. De spullen werden uit de tassen gehaald, op een hoop gegooid en niet terug gestopt. De mensen werden ook uitvoerig gefouilleerd. Sommigen verdwenen in hokjes, waar ze -werd mij verzekerd- tot diep in hun anus werden gecontroleerd.

Waarop?
      Tja.

Narcotica mag je niet binnen brengen. Chemicaliën ook niet. Medicijnen alleen met een doktersverklaring,.
      Verder is het verboden om bij je te hebben: fruit, groenten, planten, plantaardige producten, aarde, vlees, vleesproducten. Ook geen vogels, slakken en andere levende en/of wilde dieren.

ONGEACHT HET BEDRAG.

Om nog even te onderstrepen, dat je hier een echt kapitalistisch land binnengaat, leer je dat het vervoer van valuta of waardepapieren -ongeacht de waarde- natuurlijk wel is toegestaan.   
       In mijn handbagage zat een pakje stroopwafels, waarvan de stroop steeds stroperiger werd. Die had ik bij me op verzoek van een Nederlandse mevrouw bij wie ik in Bolivia op bezoek zou gaan. Twintig meter voor het loket, heb ik dat spul maar in een vuilnisbak gekieperd.
     
En de wedstrijd… ach de wedstrijd was in de laatste inning toen ik op mijn hotelkamer arriveerde. 

Gelukkig verloor het team uit Miami dik.

 

Cochabamba

2. Een gebrandmerkte man

Als we uit de bus stappen bij het stadion wijst Theo de plaatselijke parkeerwachter aan. 
       ‘Dat is Marco’. 
Ik kijk de man aan en zie een gebrandmerkt gezicht met verschrikkelijke littekens. Hij is dik aangekleed en heeft een doek over zijn hoofd. Pas 26 jaar oud.
Het gebeurde acht jaar eerder in Cochabamba, een stad in het centrum van Bolivia. Marco logeerde bij zijn vriend Victor. Toen hij in zijn eentje het huis verliet, dachten buurtbewoners dat hij een inbreker was. Ze pakten hem, bonden hem vast aan een lantaarnpaal, goten benzine over hem heen en staken hem in brand.
      Lynchen noemen ze dat in Bolivia.

Cochabamba is een stad van bijna één miljoen inwoners. Heel druk, lawaaiig, divers, gezellig en crimineel. Een mengelmoes van Indianen, Mestiezen, Latino’s en blanke afstammelingen van Spanjaarden, die allemaal één ding gemeen hebben. Ze kauwen op Cocabladeren.
       De stad ligt op 2600 meter hoogte en heeft volgens de Lonely Planet gids het meest plezierige klimaat ter wereld. (There is hardly a healthier or more ideal climate on earth with clear, beautiful skies.).
      Theo Roncken, een Nederlander die hier woont, vindt dit laatste een beetje onzin. Cochabamba ligt in een dal en als het warmer wordt, blijven de uitlaatgassen hangen.‘Smog is hier jammer genoeg een heel normaal verschijnsel‘.

In de stad publiceerde de organisatie Accion Andina de getuigenis van Marco onder de kop ‘Gebrandmerkt’ als schrikwekkend voorbeeld van dit soort wraakacties.
     
Uit het rapport:

      Marco was een straatkind. Nooit naar school geweest. Zijn ouders werkten op de markt en gingen iedere dag s’ochtends om vier uur weg om pas ‘s avonds laat terug te komen. Victor, een buschauffeur ontfermde zich over de jongen, die uit huis wegliep toen hij zeven jaar oud was. Ze verloren elkaar een tijd uit het oog tot Marco achttien jaar was en -met die noodlottige gevolgen- bij Victor in huis werd opgenomen.


Politie steelt luxe jeep


Het is maar één verhaal uit een lange reeks van criminaliteit, geweld, seksueel misbruik, corruptie, oplichting, wraak en uitbuiting.

Daniël bijvoorbeeld had een winkel met hebbedingetjes, die hij zelf uit China haalde. Hij boerde goed en kocht op zeker moment een luxe Jeep. Een paar weken later werd de auto gestolen. Daniël deed uiteraard aangifte, hoewel hij -zoals vrijwel alle inwoners van Cochabamba- weinig vertrouwen in de politie had. Wekenlang hoorde hij niets, tot hij een telefoontje kreeg van iemand uit de San Antonio gevangenis.
      Volgens deze gesprekspartner was de auto ’ontvoerd’. Hij kon hem voor 3.000 US$ terugkrijgen. Daniël bracht een bezoek aan de gevangene, die hem uiterst professioneel uitlegde dat hij niets met de diefstal van doen had, maar hem wel als tussenpersoon van dienst kon zijn.

Daniël ging direct op het aanbod in. Zijn verzekeringsagent was namelijk zeer blij met deze nieuwe situatie en zag -ook zonder betaalbon- geen problemen om de afkoopsom op zich te nemen. Ook de contactpersoon in de gevangenis handelde de zaak natuurlijk zonder enig papierwerk af.
      Daniël vond na een paar aanwijzingen zijn auto terug op een braakliggend stuk land. In goede staat en zelfs met een half gevulde tank. Alleen de ingebouwde cassetterecorder ontbrak. Van de politie kreeg hij een complimentje dat de zaak zo probleemloos was opgelost.

Toen hij met een paar vrienden naar het beste restaurant van de stad ging om de terugkeer van zijn auto te vieren, zag hij zijn ’tussenpersoon’ in gezelschap van een aantal politiemensen.
      Zij hadden ook wat te vieren.

 

 

3a. Van Amsterdam naar Cochabamba

 

 

3. Vijf vliegtuigen joh!

Gisteren schreef ik een stukje over Cochabamba, een stad in Bolivia Zuid Amerika. Ik was daar in het voorjaar van 2004 toen mijn oudste kleinzoon Luc vier en een half jaar oud was.
      Ik legde hem uit -met de Atlas opengeslagen- dat Cochabamba ver weg was. Eerst met het vliegtuig naar Miami in Amerika. Dan naar Barbados in de Caraïben. Vervolgens naar de grootste stad La Paz van Bolivia. Vandaar naar die andere grote stad Santa Cruz en dan met een klein vliegtuig naar Cochabamba. Vijf keer vliegen.

Als de juf in groep 1 op een dag uitlegt, dat Parijs ver weg is, steekt Luc zijn vinger op en zegt:
     
      ‘Nee hoor.
      Weet je wat pas ver weg is? 
     
      COCHABAMBA!
       Dat is wel vijf vliegtuigen ver!'

 

 

 

Naar de Chapare

4. Stenen, kuilen & een ingestorte brug

Dit is -in geel- de Chapare. Een provincie in het hart van Bolivia. Een vaak ontoegankelijke jungle. Enorm groen. Heel vochtig. HET gebied van de Cocaboeren.

Wij hebben zo’n vier uur in de bus gezeten, voordat we arriveren in het plaatsje Villa Tunari. Een wonderbaarlijk mooie tocht met steeds wisselende landschappen.
      We beginnen in een gebied met een soort bergvegetatie, want Cochabamba ligt op 2600 meter hoogte. Eerst stijgen we nog, maar daarna blijft het voortdurend dalen. Het klimaat wordt subtropisch en is tenslotte tropisch.

De bus is vol. Er zitten vrijwel alleen Indianen in.
      Iedereen kauwt op cocabladeren.Theo ook. Hij heeft het mij geleerd.
Niet bijten, niet zuigen, maar voorzichtig kauwen.
      Een propje maken en in de wangzakken proppen.
En als het teveel wordt gooi je het weg en doe je weer nieuwe bladeren in de mond.
      Vooral niet doorslikken.

Op de markt in Cochabamba is het overal te koop.

 

Cocaboeren 

De Cocaboeren in de Chapare produceren die cocabladeren. Maar er zijn er ook die cocapasta maken voor de productie van cocaïne.
      De overheid in Bolivia voert tegenover die boeren een wat dubbel beleid.
Soms treedt men zeer agressief op; anderzijds wordt het ook weer getolereerd, want de productie van cocabladeren is nodig voor het land en goed voor de economie.
      En ook productie en export van cocaïne levert veel geld op.

Villa Tunari 

Tropische regens 

De weg is slecht en zeer bochtig. Naarmate we de Chapare naderen wordt de weg steeds slechter. Onverhard, kuilen, stenen. De weg is al eens geasfalteerd, maar dat is niet bestand tegen de tropische regens en de vochtigheid. Palmbomen zijn hier. We zien fel gekleurde bloemen. Vlinders. Uitbundige vogels.
      Een kilometer of tien voor Villa Tunari komen we bij de staart van een file met vrachtwagens. De bus wurmt zich langs al die vrachtauto’s en in de bus zoeken de passagiers naar een verklaring.

Ingestorte brug 

De overkant 

Wij stappen aan de overkant in een taxi, die ons brengt naar de El Puente Jungle Lodge. 

 

 

Een Tinkuhoed

5. Agressieve gevechtsdansen

 


Stenen & glasscherven

Dit is een Tinku-hoed. Onderdeel van de kleding , die mensen in Bolivia dragen bij de meerdaagse Tinku, één van ‘s werelds meest agressieve en bloederige tradities tussen mensen onderling.
      Een gevechtsdans tussen mannen -soms ook vrouwen- van verschillende gemeenschappen. Twee mensen beginnen te dansen, maar gaan elkaar daarna met de vuisten bewerken. Tot bloedens toe.
En hoe langer de strijd duurt hoe heviger het wordt. Vaak worden stenen of glasscherven in de hand genomen. Er vallen regelmatig dodelijke slachtoffers.

In dit filmpje
krijgt u een indruk van zo’n gevechts-Tinku.

De traditie begon in de regio Potosi in het noorden van Bolivia en heeft te maken met de verering van Pachamama, Moeder Natuur. Het spreidde zich later uit over heel Bolivia.
      De diepere betekenis van de gevechten is de grond met het bloed te vermengen en vruchtbaarder te maken.
      Vroeger werden vooral de dodelijke slachtoffers gezien als belangwekkende offers, maar de Boliviaanse overheid grijpt de laatste tien jaar steeds vaker in om de ergste excessen te voorkomen..
      In afgelegen gebieden gaat het er volgens Nederlanders, die ik in 2004 in Bolivia sprak overigens nog steeds bijzonder ruig aan toe. 

Toeristen en buitenstaanders worden daar zo veel mogelijk geweerd.

      Maar de Tinku is in grote delen van het land veranderd in een vrolijk Volksfeest, waarbij geen bloed meer vloeit. Dit willen ze ook graag laten zien, zoals deze Boliviaanse vrouw, die in Nederland woont en hier op het Museumplein van Amsterdam verkondigt dat het nog steeds een puur Boliviaans feest is en dat alles wat er op dit gebied buiten haar land gebeurt onecht is.

 

Conquistadors

Deze Tinku-hoed is gemaakt in de vorm van een helm, zoals de Spaanse conquistadors droegen toen ze het land koloniseerden en de inwoners tot slaven maakten.
De hoed komt uit de omgeving van de hoofdstad Sucre in het zuiden.