Een studentikoos cadeautje

In 1987 begeleidde ik een groepje studenten van de School voor Journalistiek in Utrecht. Zij hadden zich gespecialiseerd in radio en zouden het jaar daarop afstuderen.

      Ik legde de nadruk op verzorgd taalgebruik en gaf voortdurend voorbeelden van krom, onzorgvuldig, quasi-modern en populistisch Nederlands. Daar had ik een lange lijst voorbeelden van.

      Halverwege het trimester verscheen het boekje Turbotaal van Jan Kuitenbrouwer.
Een boekje (Van socio.babble tot yuppie.speak) met krom, onzorgvuldig, quasi-modern en populistisch taalgebruik.
      Dat boekje werd een enorm succes. Ik kreeg het direct na verschijnen van de studenten cadeau.

 

Cadeautje

    


Ze keken daar erg triomfantelijk bij, want een opmerking die ik voor de radio gemaakt had, werd in dat boekje geciteerd. En dat was bepaald niet positief bedoeld.
      Ik had gezegd: ’ongeveer zoiets als’.
Dat was een -signaleerde Kuitenbrouwer- pleonastische verhaspeling. Er waren meer van dit soort ''argeloze kromsprekers'' bij de omroep.
      Ze hadden nog iets gemeen: Het waren allemaal veelverdieners.
Althans: volgens Kuitenbrouwer.


Verhaspelaars


 


Een paar kreten uit die tijd:

Zometeen (ook wel someteen, sommeteen of zomerteen)

Voordat we het gaan hebben, waarover we het zometeen gaan hebben, hebben we het over....

Hoppa, daar gaan we weer

Wat jij daar doet is echt wreed (goed!)

Dat vind ik nou echt retegoed (Verdomd goed) (Retecool) (Retevet)

Dat gaan we niet doen; echt niet!

Dat gaan we niet doen; no way

Je moet doen wat je niet laten kunt; doe maar lekker belangrijk!

Oh ja joh, meen je dat nou echt?

Ga weg!

Dat is niet cool, eerder lauw

Ik ben niet erg geïnteresseerd, qua kunst (qua politiek) (qua voetbal)

Het was waanzinnig gezelly

Dat is niet waar, absoluut niet, pas du tout

Vet wel, dat nummer

Daar ga ik niet heen hoor, qua depritent

Doe maar even opruimen, ja!


(1987! Echt waar)

 

Onze Taal; Snappez-vous; Gesnopen

Ik heb er ook even het nummer van juni 1987 van Onze TaaL bij genomen.
      Daarin ondermeer aandacht voor het verschijnsel xenomanie, de verering van al wat uit het buitenland komt. 
En dat weer toegspitst op ons taalgebruik, waar we toen ook al veel Engelse en Amerikaanse woorden en begrippen gebruikten.

      Dat is ondermeer toe te schrijven aan het simpele feit dat voor sommige woorden geen Nederlandse begrippen zijn.
Voorbeelden: Jazz, timing, pudding, jetlag, limerick, groupie.
  
      Populistisch taalgebruik natuurlijk: Goeiedag wordt ciau, bye of seeyou.
En begrijp-je wordt dan weer you see, snappez-vous of het keurig Nederlandse gesnopen.

      Buitenlandse beeldspraak wordt ook gesignaleerd.
Mer à boire, babyboom, blackbox, brainstorm, finishing touch, headhunter, pin-up.


(1987! Echt waar)

(Eerder geplaatst janauri 2017; bijgewerkte versie)