Allitererende schades

Op de radio wordt aandacht besteed aan het Groot Nederlands Vloekboek.
Daarin wordt een nieuw begrip gelanceerd: Scheldschade.
       Mooi woord.
De diverse scheldwoorden in dit boek krijgen een kwalificatie. Hoeveel schade richt je aan als je zo’n woord gebruikt en hoe ervaren de mensen dat. Het lijkt me duidelijk dat godverdomme of vuile teringhoer hoger scoren dan kloothommel, schijtlijster of belhamel.
     
Toen ik het hoorde ging ik maar eens bij mezelf na wat voor allitererende schade er zoal nog meer te verzinnen is. Je moet toch wat op een lange autorit.
       Zonder naar enige volledigheid te streven kom ik bijvoorbeeld op:

Schuldschade

Scheidingsschade
Schandeschade
Schaamteschade
Schaduwschade
Schaatsschade
Schalmeischade
Schaarschade
Schipschade
Scheepsschade
Schakelschade
Schansschade
Schuurschade
Schijnschade
Schavotschade
Schedelschade
Scheerlijnschade
Schoenschade
Schoffelschade
Schommelschade
Schrootjesschade
Schoorsteenschade
Schorpioenschade
Schorsschade
Schotschade
Schotelschade
Schouderschade
Schouwschade
Schouwburgschade
Schraagschade
Schurftschade
Schuurmachineschade
Scheppersschade
Scheppingsschade