Voor wie ik liefheb, wil ik heten

Het was in de zomer van 1977. Bij mij in de buurt werd een poëzienacht gehouden. Omdat ik in die tijd wel eens gedichten schreef, mocht ik ook meedoen. Dat was vleiend. En ook leuk was dat na mij Neeltje Maria Min opkwam. Daar was veel volk op afgekomen. Men wilde haar zien en horen, een bundeltje kopen met handtekening en -wie weet- haar misschien zelfs wel even aanraken.
     
Neeltje Maria Min. Alleen die naam al. Zij maakte in 1966 toen zij pas 22 jaar was een spectaculair debuut met haar bundel ‘Voor wie ik liefheb, wil ik heten’. De eerste druk verscheen in een oplage van 7.000 exemplaren. Daarna volgden nog vele herdrukken. Er werden in totaal zo’n 80.000 bundels verkocht. Dat is verschrikkelijk veel voor een Nederlandse dichtbundel.
     
Zij was dus even een BN’er. Heel veel interviews, die overigens erg op elkaar leken. Lovende, maar ook minder lovende recensies. Zij schreef namelijk ambachtelijk. Dat was een hele ommekeer na al die experimentele herenpoëzie van De Vijftigers. Haar werk was niet alleen ritmisch; het rijmde ook nog. Het leek eenvoudig, maar als je wat beter las was het ook mystiek en mysterieus.
     
Maar het werd na een tijdje bijzonder stil rond haar. Zij publiceerde niets meer en verdween uit de media. Toen zij die nacht verscheen leek zij -de verloren dichter-, een weggelopen dochter die ineens weer was komen opdagen.
     
Twee jaar later maakte Hans Fels voor de VPRO de documentaire ‘Twee schrijvers en het lot’. Dat ging over de auteur Rudolf Bruyn, die in zijn leven veel toneelstukken en diverse romans had geschreven, maar van wie nooit iets was gepubliceerd. En over Neeltje Maria Min, die na haar spetterende debuut in de vergetelheid was geraakt.
     
Zij laat in dat programma een enorme hoeveelheid fanmail zien, leest hier en daar wat voor en besluit -al dan niet aangemoedigd door Hans Fels- de veelal nog ongeopende brieven in het open haardvuur te gooien. Een veelzeggend en bijna dramatisch gebaar.
      Ze was het spuugzat allemaal.

Van Neeltje Maria Min

Familieberichten

I

Mijn moeder is mijn naam vergeten
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?

Noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.

Voor wie ik liefheb, wil ik heten


Luister naar het gedicht in de uitvoering van:


Lenny Kuhr

Janne Schra

Blaudzun