Het galgewapen te Indonesië

In 1969 vertelde de psycholoog Joop Hueting in het VARA actualiteitenprogramma Achter het Nieuws over misdaden, die Nederlanders gepleegd hadden tijdens de zogeheten politionele acties tussen 1946 en 1950 in Indonesië. Geen incidenten volgens hem, maar stelselmatige martelingen en moordpartijen.
     
Hij en eindredacteur Herman Wigbold werden door een deel van de natie onder aanvoering van De Telegraaf weggezet als ophitsers en landverraders.
      Het was niet de eerste keer, dat die berichten opdoken en Hueting had zijn verhaal al gedaan in Vrij Nederland. Maar het was wel de eerste keer dat dit leidde tot ongeloof en grootschalige volkswoede. Opwinding was er ook al eens geweest rond Poncke Princen, een Nederlandse soldaat, die niet alleen deserteerde, maar overliep naar het Indonesische leger om tegen de Nederlanders te vechten.
      Omdat ik in 1995 in Indonesië een Marathon-interview met Princen maakte, heb ik inzicht gekregen in de walgelijke scheldpartijen en doodverwensingen, die deze man in de loop der jaren over zich heengestort kreeg.

      Opwinding was er eind jaren twintig van de vorige eeuw nauwelijks, toen Jef Last het Nederlands koloniale bewind in Indonesië al aan de kaak stelde in zijn vlammende gedicht Het galgewapen. (Zeventig jaar nadat Multatuli dat al in zijn Max Havelaar had gedaan). Digoel was een strafkamp in Nieuw-Guinea, waar Indonesische communisten en nationalisten vanaf 1928 geïnterneerd werden. Het gaat zo:

Van Jef Last

Het galgewapen

Moord is het woord van de heerser
En moord is de zin van zijn wet,
Een galg heeft hij zich als zijn wapen
in Nederlands-Indië gezet.

Zes lijken tooien de galg reeds
En ieder dier lijken verbeeldt
Een gunst der genadige heersers,
Waar Indië mee werd bedeeld.

Zo het eerste lijk men ziet stijgen,
Zo steeg ook de Hollandse macht,
Toen het edele Hollandse leger
De Indische vrouw heeft verkracht.

Zo het tweede lijk daar omhoog gaat
Zo gingen de vlammen omhoog
Toen de brand, dien de Hollanders stichtten
De Inlandse kampong doorvloog.

Zo het derde lijk daar omhoog gaat.
Zo steeg ook het beursdividend,
Toen de Inlander eenmaal door slagen
Aan het lot van den slaaf was gewend.

Zo het vierde lijk daar omhoog gaat,
Zo stegen de honger en nood,
Toen de ondervoede bevolking
ten prooi viel aan ziekte en dood.

Zo dat vijfde lijk daar omhoog gaat,
Zo steeg de onmenselijkheid.
Toen de duizenden die zich verzetten
Naar de Digoel werden geleid.

Maar zo ’t zesde lijk daar omhoog gaat,
Zo stijgt vlammend op het verzet.
En breekt straks de macht van den heerser
En breekt zijn onmenslijke wet.

Moord is het woord van den heerser
En moord is de zin van zijn wet,
Toen de laaiende vaan van den opstand
Door den slaaf in zijn plaats wordt gezet.

 
Klik HIER voor alle ZoekPoëzie

                                                             ©2016 Ronald van den Boogaard