Van Lodewijk Ouwens

De kip, een jammerklacht

 

Zie de kip

 

Vogel: zeker

Maar nooit het luchtruim

de allesverterende drang naar verte

 

Veren: zeker

Maar nooit de trage vleugelslag

het hautaine zweven

 

Uit gebrek bestaat de kip

uit wat zij mist:

De coloratuur van bladgroene zangers

Het potloodventen van pauwen

Het scheurende oog van de havik

Het opgewekt cynisme van kraaien

De hockeydijen van de struisvogel

 

Tegenover de wulpsheid van wulpen

de gierigheid van gieren

stelt de kip haar kippigheid

het blindelings pikken

naar wat beweegt

 

Zoals zij klinkt is de kip:

de tweepotige k

de spichtige i

de prullige p

kip, haar spellen is haar verachten

 

Vel over borst is zij

een zak voor krop en maag en lever

eileiders

een warme zak voor drumsticks

tv boutjes

 

Ach arme naakte kip

het woord is vlees geworden

 

Lodewijk Ouwens is dichter, Neerlandicus, schrijfdocent en zelfstandig adviseur.

Daarnaast is hij een groot natuurliefhebber en vogelaar.

Hij was één van de mensen die mijn ‘roofvogel’ herkenden als verzopen houtduif.

( Intussen bij mijn kreek: 16).

 

Het gedicht is met zijn toestemming geplaatst.

Het is uit de bundel ''Wespenverdrinken en geel cellofaan'', dat eind vorig jaar is verschenen bij uitgeverij Douane in Rotterdam.