Operation Red Dog


(Door Rolf Weijburg)

Het onafhankelijke Caribische eiland Dominica (spreek uit Doh-me-níe-ka) is het op éénentwintig na kleinste land ter wereld. Met een oppervlakte van 751 km2 is het net iets groter dan Tonga en net iets kleiner dan Bahrain, of, wat dichter bij huis, iets meer dan de helft van de provincie Flevoland.
      Het eiland ligt tussen de twee Franse départements Guadeloupe en Martinique in. Niet verwonderlijk daarom dat de Fransen Dominica sinds de 17e eeuw hebben geprobeerd te bezetten. Soms lukte dat voor enige tijd, een aantal maanden, een paar jaar, maar iedere keer weer werden de Fransen door de Britten verdreven. Frans, Brits, Frans, Brits, het eiland wisselde vele malen van kolonisator en vanaf midden negentiende eeuw is het eiland Brits gebleven.

Dominica werd een British Crown Colony, daarna werd het onderdeel van de Leeward Islands Federation, toen weer een Crown Colony en vreemd genoeg sloot Dominica zich in 1940 aan bij de British Windward Islands. Alsof de wind opeens van de andere kant kwam.
      Een nieuwe federatie, The Federation of West Indian States, kwam niet echt van de grond, en Dominica kreeg in 1967 zelfbestuur als een British Associated State.

   

In 1978 was het dan eindelijk zover: Dominica werd een onafhankelijke staat, een zogenaamd British Commonwealth Realm, een staat binnen het Britse Gemenebest, met (net als bijvoorbeeld Canada en Australië) Koningin Elizabeth II als symbolisch staatshoofd. Bijna logisch lijkt het dan dat Engels er de officiële taal is en het verkeer er zich voortbeweegt aan de linkerkant van de weg. Maar de Franse invloed is nog duidelijk voelbaar: iedereen in Dominica spreekt een op het Frans gebaseerd creools, of patois
 
Patrick John    

Na de aanvankelijke onafhankelijkheidseuforie kwamen echter al snel de problemen. Patrick John, die al premier was vóór de onafhankelijkheid, werd ook de eerste premier van het nieuwe onafhankelijke Dominica. Maar dat ging niet lang goed. De man vertoonde steeds meer dictatoriale trekjes en werd nog geen jaar later afgezet en vervangen door een interim-premier

Toen begon de ellende.

       Het leger zwoer trouw aan de afgezette Patrick John en weigerde bevelen van de interim-premier op te volgen. Aanhangers van Patrick John gingen de straat op. De Dreads, radicale Rastafari’s, vaak verre afstammelingen van ontsnapte slaven, die in kleine nederzettingen leefden in het onherbergzame en onbereikbare binnenland, trokken dronken, stoned en vaak naakt, het oerwoud door en vermoordden in naam van Jah en de absolutie vrijheid, plantagehouders en andere burgers. In hun ogen zou Patrick John een goede bondgenoot zijn.

      Een staatsgreep lag op de loer.

   

En alsof dat allemaal niet genoeg was, raasde op 29 augustus 1979 orkaan David precies over het eiland. Windsnelheden van meer dan 240 kilometer per uur verwoestten huizen, wegen, bruggen en plantages, legden het water- en elektriciteitsnetwerk plat en maakten driekwart van alle inwoners dakloos. Ook de gevangenis, waar onder anderen enkele leiders van de Dreads op verdenking van moord waren opgesloten, lag in puin en de gedetineerden waren gevlucht.
      De orkaan had bovendien Dominica’s economie, grotendeels gebaseerd op de export van bananen, in één klap compleet verwoest. Het land was in totale chaos.

Boom op bus   

Als een stille getuige van de verwoestende kracht van deze orkaan ligt in de hoofdstad Roseau nog steeds een door een omgevallen boom verpletterde schoolbus. De bus was gelukkig leeg toen het gebeurde …

Ondertussen droomde, in Houston, Texas, ene Mike Perdue, een huurling en onbetrouwbaar zakenman, van een eigen onafhankelijk paradijs.
      De chaotische situatie op Dominica was hem niet ontgaan en mijmerend vroeg hij zich af hoe eenvoudig het kon zijn om het kleine en totaal onstabiele en ongeorganiseerde tropische eiland binnen te vallen en de vroegere premier terug in het zadel te helpen. Het kleine leger was al in het oppositiekamp, de Dreads konden helpen en met wat geld en enkele extra mannen kon de klus eenvoudig worden geklaard.

Perdue reisde af naar Dominica, kwam in contact met Patrick John, met leiders van de Dominican Defense Force en enkele ontsnapte leiders van de Dreads en had na een paar maanden de opdracht om de coup financieel, strategisch en militair te organiseren in de pocket. De deal was dat Perdue na de geslaagde coup zijn eigen casino op het eiland kon bouwen en runnen, cocaïne plantages kon beginnen en exploiteren en een aandeel in de export van alle marihuanaplantages op het eiland zou krijgen. Daarnaast bedong hij Dominicaans staatsburgerschap en een salaris van 200.000 Dollar, plus een vast percentage van al het binnenkomende ontwikkelingsgeld.
      Dit zou het soort paradijs worden waar hij altijd van gedroomd had.

Eugenia Charles

Tijdens de Dominicaanse verkiezingen van 1980 werd Eugenia Charles gekozen tot premier, de eerste zwarte vrouwelijke premier in de Cariben. Zij zou het land weer gaan opbouwen, de corruptie en de wetteloosheid aanpakken. Ook de Dreads moesten worden aangepakt. Daarmee dreef ze de Dreads als het ware in de armen van Patrick John’s coup-ideeën.
      Vanaf nu zouden de Dreads de geplande coup onvoorwaardelijk steunen.

Mike Perdue had inmiddels in Las Vegas een aantal geldschieters kunnen overtuigen de nodige fondsen voor de onderneming vrij te maken door ze voor te houden dat de hele coup werd ondersteund door de CIA om het “communistische” bewind van Eugenia Charles omver te werpen.
      In werkelijkheid steunde de VS juist Charles om te voorkómen dat een communistisch regime, naar voorbeeld van Grenada de macht zou grijpen.
Maar Perdue was succesvol. Hij had nu voldoende geld om wapens te kopen en was erin geslaagd een tiental huurlingen voor de couppoging te interesseren. Een bont gezelschap: enkele Amerikanen, een Canadees, een Brit met een Congo- achtergrond, een Ier met een IRA verleden, alsmede enkele Ku Klux Klan strijders. 
      Hij had zijn plan inmiddels Operation Red Dog gedoopt en de hele coupactie tot in de puntjes uitgetekend, veelal op basis van Frederick Forsyth’s boek “TheDogs of War”.

   

Hij had transport over land georganiseerd en een boot voor de overtocht vanuit Louisiana naar Dominica. Het actiescenario zou pas de avond voor vertrek en tijdens de overtocht met iedereen worden doorgenomen. De nachtelijke landing, de aanval langs drie verschillende fronten, de inname van het politiebureau en het radiostation, Perdue had het allemaal uitgestippeld en had voor ieder van zijn medestrijders een koffertje met de nodige gegevens, kaarten en het aanvalsplan ingepakt. Ook op Dominica was alles en iedereen in stelling gebracht. 

    Op 27 april 1981 was het zover. Op de smalle landstrook nabij New Orleans (USA), die Lake Pontchartrain van Lake Catherine scheidt ontmoetten de huurlingen ’s avonds volgens afspraak twee chauffeurs met een bestelbus en een kleine vrachtwagen die ze naar de pier zouden rijden waar de boot lag te wachten. Al het materiaal werd overgeladen naar de twee wagens: geweren en pistolen, ammunitie en dynamiet, rubberboten, waterflessen, walkie-talkies, whiskey, ontstekingsmechanismen, camouflagekleding, zaklampen. In de overgebleven vrije ruimte van de vrachtwagen namen de mannen plaats. De chauffeur deed de vrachtwagendeur op slot. Mike Perdue nam plaats in de bestelbus. De passagiersdeur zat vast, dus moest hij via de bestuurdersdeur naar binnen. De chauffeurs gaven gas. Bij de pier aangekomen stapte de chauffeur van de bestelbus als eerste uit.

Hij trok een pistool.
      “Mister Perdue, you are under arrest!”
Mike Perdue kon zijn oren niet geloven. Met de gesloten passagiersdeur zat hij in de val en kon hij niet anders dan zich overgeven. Zijn kompanen zaten opgesloten in de vrachtwagen en konden direct naar de gevangenis worden afgevoerd…

Waar Mike Perdue in al die maanden van voorbereiden niet aan had gedacht, was dat de meeste van zijn huurlingen bij de FBI bekend waren en voortdurend in de gaten werden gehouden. Nadat Perdue bovendien onderhandelingen was begonnen met de eigenaar van de boot, aan wie hij vertelde dat de boot nodig was voor een CIA actie, had de eigenaar de CIA en het Bureau voor Alcohol, Tabak en Vuurwapens geïnformeerd. Na alle latere gesprekken met Perdue, die graag tegen de man opschepte en steeds meer info vrijgaf, kon de booteigenaar de CIA, FBI en ATF haarfijn op de hoogte brengen van Perdue’s plannen zodat undercoveragenten uiteindelijk konden worden ingezet om de huurlingen in de val te lokken.

Stewart Bell schreef er een mooi boek over, dat een beetje leest als een spannende thriller: “Bayou of Pigs” (een verwijzing naar de mislukte Varkensbaai invasie op Cuba in 1961)

  

Mike Perdue draaide drie jaar de gevangenis in, zijn huurlingmaatjes kregen tussen de één en de drie jaar celstraf. Ook op Dominica werden de nodige handlangers opgepakt, daar lagen de straffen aanzienlijk hoger. Zo kreeg Patrick John twaalf jaar cel.
      Hij kwam echter na vijf jaar al vrij en werd in 1994 President van de Dominicaanse Voetbalbond.
Tóch nog president dus …

 

 

 

 

Rolf Weijburg's Atlas van de 25 kleinste landen in de wereld

Klik HIER voor alle afleveringen