Het verbrijzelde Pearl-Monument

(Door Rolf Weijburg)

      De ellende begon in 632 bij de dood van de profeet Mohammed, grondlegger van de islam. De vraag wie Mohammed’s opvolger moest worden spleet de islamitische gemeenschap in twee rivaliserende kampen. Het ene kamp, de soennieten, vond dat de opvolger door het volk moest worden gekozen uit de meest capabele volgelingen van de profeet. Het andere kamp, de sjiieten, vond dat de neef en schoonzoon van Mohammed, Ali, het stokje moest overnemen en dat de opvolging verder via erfelijke lijnen moest plaatsvinden.

De soennieten waren in de meerderheid en kozen Mohammeds adviseur Aboe Bakr als de nieuwe islamitische kalief die vervolgens door de sjiieten niet werd erkend.
      De twee grootste ideologische islamitische stromingen vliegen elkaar nog altijd in de haren vanwege deze opvolgingskwestie en tot op de dag van vandaag kan menige oorlog in de islamitische wereld worden teruggevoerd op de tegenstelling tussen soennieten en sjiieten.  
      Tegenwoordig is 85% van alle moslims soenniet en 10% sjiiet, is Iran het enige land dat geheel volgens de sjiietische islam wordt bestuurd en hebben landen als Iraq, Libanon en Azerbaijan een sjiietische meerderheid terwijl in bijvoorbeeld Jemen, Afghanistan, Pakistan en Syrië belangrijke sjiietische minderheden wonen.


Half om half

     

Koninklijke Familie

 In Bahrein, het op 22 na kleinste land ter wereld, is de verdeling ongeveer half om half. De Bahreini Koninklijke familie Al-Khalifa, die al sinds de achttiende eeuw over de eilandstaat heerst, is soennitisch en de macht, de politiek en de rijkdom zijn in Bahrein dan ook  in soennitische handen.    
      Het sjiietische deel van de bevolking heeft het beduidend minder breed dan hun soennitische landgenoten. Minder geld, minder banen, minder mogelijkheden, meer protest, minder vrijheid.

            

 

Iran

Lange tijd claimde het sjiietische Iran, aan de overkant van het water, Bahrein als Iraans grondgebied, maar sinds Bahreins onafhankelijkheid in 1971 zijn die claims opgegeven. Officieel althans. De ontevreden sjiietische Bahreini kunnen uiteraard rekenen op (al dan niet geheime) steun uit Iran.
      In 1981 deed het sjiietische Islamic Front for the Liberation of Bahrain een couppoging met als doel het Bahreini koningshuis omver te werpen en een islamitische  theocratie op de eilanden te stichten. De poging werd verijdeld en alle vingers wezen uiteraard naar Iran als het land dat de actie had ondersteund.

 

Onrust

Democratie bleef uit voor de sjiieten en in de jaren negentig werd het steeds onrustiger in Bahrein. Er waren sjiietische opstanden en protesten. Er was keiharde soennitische repressie. Er vielen doden en gewonden en de gevangenissen raakten overvol. Om de boel wat te sussen werden enkele sjiietische ministers aangesteld, maar bij iedere nieuwe sjiietische opstand in het land werd er wel één van die ministers gearresteerd op beschuldiging van samenwerking met de opstandelingen.
      De onrust hield aan totdat in 1999 emir Sheikh Isa Al-Khalifa overleed en werd opgevolgd door zijn oudste zoon Hamad bin Isa Al-Khalifa. Er kwamen hervormingen. Vrouwen kregen stemrecht en bij een referendum werd massaal gekozen voor een constitutionele monarchie met een gekozen parlement. Het land veranderde van de Staat Bahrein met een emir aan het hoofd, naar het Koninkrijk Bahrein met Hamad bin Isa Al-Khalifa als koning.
      Politieke gevangenen werden bevrijd en in 2002 kwamen er voor het eerst in dertig jaar parlementaire verkiezingen waarbij ook vrouwen zich kandidaat mochten stellen. Hoewel geen enkele vrouw in het 40 zetels tellende parlement werd gekozen waren er nu wel opeens 12 sjiietische parlementariërs.

Protest

Maar de honderden bevrijde politieke gevangenen eisten gerechtigheid. Zij wilden vervolging van de mensen door wie ze tijdens hun gevangenschap waren gemarteld. Er kwamen protesten en als reactie werd er mondjesmaat hervormd, waarna de protesten verhevigden en de politie hardhandig ingreep, mensen oppakte, martelde en niet zelden met scherp schoot.
      Hoewel het aantal sjiieten in het parlement gestaag groeide werd de eis om volledige politieke vrijheid steeds groter. Steeds vaker vulden de straten zich met protesterenden, steeds gewelddadiger werd het protest, steeds meedogenlozer de repressie.

      Eind 2009 werd er wederom een groot aantal politieke gevangenen vrijgelaten, een zoethoudertje waarschijnlijk, maar in februari 2010 toen ik het land bezocht was het rustig in Bahrein. Er waren geen protesten, althans ik zag ze niet en de Bahrain Tribune maakte er geen verslag van. De krant kopte met het bezoek van de koning aan een militaire parade ter gelegenheid van het 10 jarig jubileum van zijn koningschap.


Propaganda

Ook de nationale politie kreeg alle lof. (Kijk HIER naar een propagandafilmpje van de Bahreini politiemacht).
     Maar dit waren wel hetzelfde leger en dezelfde politiemacht, die bij herhaling tijdens de protesten de mensenrechten op grove wijze met voeten hadden getreden. Er was alle reden om bang voor ze te zijn, hoewel deze agent die ik in Manama fotografeerde, althans bij mij niet verder komt dan een Bromsnor-imago (let ook eens op het postale schilderwerk!)

 

Arabische Lente

Maar leger en politie zullen zich al snel daarna van een nog slechtere kant laten zien.
      Geïnspireerd door de Arabische Lentes in Egypte en Tunesië raakte in februari 2011 ook in Bahrein de vooral sjiietische maat vol. Politieke hervormingen werden geëist, respect voor mensenrechten, vrijheid.
      Grote menigten trokken de straten in en het plein van het Pearl-monument werd het middelpunt van de protesten. Net als op het Tahrir-plein in Cairo, vormden zich ook hier tentenkampen van protesterenden. Dag in dag uit werd er geprotesteerd, steeds meer mensen dromden er samen en in de vroege ochtend van donderdag 17 februari sloeg het regime genadeloos toe. Bijna iedereen lag nog te slapen toen het plein met veel politie- en legergeweld werd ontruimd. Er vielen vier doden en meer dan 300 gewonden. De dag zou voor altijd als Bloody Thursday herinnerd worden.

De overheidsagressie had het protest alleen maar verder aangewakkerd en de roep om politieke hervormingen sloeg om naar de eis dat de Koninklijke familie zou vertrekken.

Pearl-Monument

Geen dag was het nog rustig in Bahrein en na een maand vol chaotisch geweld en protest met tientallen doden en nog veel meer gewonden als gevolg, riep de overheid ten einde raad de hulp van grote broer Saoedi-Arabië – de aartsvijand van Iran en de sjiieten - en de Emiraten in.
      Op 14 maart trokken legereenheden uit beide landen via de King Fahd Causeway Bahrein binnen. Het was een ware invasie. De opstand werd met harde hand neergeslagen, de opstandelingen verdreven en de dag daarna werd het Pearl-monument, dat inmiddels het symbool van de Bahreini Lente was geworden, neergehaald, verbrijzeld en afgevoerd.

 


Nieuw verkeersknooppunt

Er kwam een nieuw verkeersknooppunt dat niet meer Pearl Roundabout of Pearl Square heette maar nu was omgedoopt tot Al-Farooq Junction naar de tweede opvolger van de profeet Mohammed, een kalief die door de sjiieten nooit erkend was.

Het symbool van de opstand, maar ook de locatie van dat symbool, mochten beslist geen bedevaartsoord worden.

 

 

Rolf Weijburg's
 A
tlas van de 25 kleinste landen in de wereld

KliHIER voor alle afleveringen