Kotsmisselijk word ik ervan

Ik ben vier keer in Israël en Palestina geweest. Voor ‘t eerst in de zomer van 1979. Vlak voor de Camp David-akkoorden.
      Twee maal in 1988 tijdens de eerste Intifadah en in 1994 nog ruim voor de tweede Intifadah.  Na de Oslo-akkoorden.
Ik was iedere keer in Israël, de Westbank en in Gaza. Twee keer op de Golan en één keer in de Sinaï, toen die nog bezet was.

      Na 1994 had ik er geen zin meer in. Dat was een emotionele en in zekere zin ook journalistieke afweging. Ik zag het allemaal steeds erger worden. Raakte betrokken. Ik kende Palestijnen, die het steeds moeilijker kregen. Mensen, die gevangen hadden gezeten en verhalen vertelden over martelingen en vernederingen, over huizen die opgeblazen waren, over mensen, die verbannen waren. Over kinderen die bij bombardementen gedood werden.
       Ik zag in 1979 de verdeeldheid in Israël. Er was een grote aanhang voor de Vrede-Nu beweging, die een eind wilde maken aan de onderdrukking en de apartheid, die gelijke kansen wilde voor Iraëliërs en Palestijnen, die een voorstander was van een autonome Palestijnse staat.

      Ik ben toen bij een demonstratieve bijeenkomst geweest waar zo’n 60.000 vredelievende mensen bij elkaar waren.
Amos Oz was één van de sprekers. Er was muziek en theater. Veel mensen hadden hun kinderen meegenomen.
Het komt wel goed, dacht ik toen. Ik was 34 jaar en kennelijk nog behoorlijk naïef.

     Het werd alleen maar erger. Het aantal nederzettingen op bezet gebied nam toe. Anno 2021 leven er ruim 600.000 Israeliërs in zo’n 100 nederzettingen. Inclusief Oost-Jeruzalem. Van de Vrede-Nu beweging is vrijwel niets meer over.

      En premier Netanyahu heeft zeer onlangs nog aangekondigd dat er opnieuw 800 huizen op bezet gebied worden gebouwd. Illegaal volgens internationaal recht en nog net voor de inauguratie van Joe Biden, een verklaard tegenstander van dit soort praktijken.
      Maar Netanyahu had in Trump een vriendje. Trump, die geen idee had wat zich daar allemaal afspeelt, maar die geïnitieerd door de orthodoxe Joodse lobby in zijn land een krankzinnig zogenaamd vredesplan lanceerde, waar zijn grote vriend Netanyahu heel blij mee was. Een akkoord, waar de Palestijnen niet betrokken bij zijn geweest. Zij hoorden er pas van, toen het duo het plan in de openbaarheid bracht. Trump kreeg het ook voor elkaar dat de Amerikaanse ambassade werd verplaatst van Tel Aviv naar Jeruzalem.

      Er werd een muur gebouwd op de Westbank. Gaza veranderde in een openlucht gevangenis. De onderdrukking ging door en werd steeds erger. Palestijnen zijn tweederangs burgers.
      Maar als je van apartheid spreekt, lever je kritiek op Israël. En als je kritiek hebt op Israël dan ben je anti-Israël. En -dat is al zo sinds mijn ervaringen vanaf 1979- als je gekwalificeerd wordt als anti-Israël, ben je antizionist en in het verlengde daarvan antisemiet. Kotsmisselijk word ik ervan.
     Vorige zomer concludeerde de Israëlische advocaat Michael Stein voor de mensenrechtenorganisatie Yesh Din, dat er apartheid heerst op de Westbank en de mensenrechtenorganisatie B'Tselem ging nog verder door Israël een apartheidsstaat te noemen. 

     De komende weken zal ik een aantal verhalen plaatsen over mijn ervaringen daar. De meeste stukken zijn al eerder geplaatst. Ze staan her en der verspreid op mijn blog. Maar nu volgen ze in een soort logische niet-chronologische serie.