Voor anker in Soufrière Baai


(Door Rolf Weijburg)

De Atlantische oceaan duwt zijn watermassa’s met kracht door de passages tussen de diverse eilanden van de Oostelijke Cariben. Ook de oversteek vanuit het Franse Martinique naar het noordwesten van Saint Lucia, het op 17 na kleinste land ter wereld, verliep onrustig.

 

Luwte

Eindelijk kwamen we in de luwte van Saint Lucia. De hele noordwestelijke kustlijn vanaf Pigeon Island (dat geen eiland meer is) via Gros Islet (dat ook geen eilandje meer is) tot aan de hoofdstad Castries leek bebouwd. We voeren langs Saint Lucia’s dichtstbevolkte regio waar meer dan een derde van de totale bevolking van het eiland woont.
       Op de achtergrond nergens vlak land leek het wel, overal bergen en dalen die donker groen de vochtige lucht in staken. We lieten de ingang tot de diepe baai aan het eind waarvan zich de hoofdstad Castries bevond spreekwoordelijk links liggen (ik zou later, na twee weken zeilen door buurland Saint Vincent & the Grenadines, hier aan land gaan om het eiland verder te bereizen) en trokken verder zuidwaarts.

De kust bleef even weelderig en bergachtig, maar de bebouwing verdween grotendeels. Alleen hier en daar nog een geïsoleerd dorpje dat als een watervalletje van de hellingen rolde.

 

Grand Caille Point

Totdat we Grand Caille Point naderden.


      

Vulkanische kegels

Opeens doemde in het zuiden aan de kust twee gigantische torens op. Twee bergen.
      Twee vulkanische kegels van bijna 800 meter hoog, toch zo’n zeven Domtorens op elkaar, zó recht vanuit zee. Petit Piton en Gros Piton.

We rondden de kaap en gingen voor anker in Soufrière Baai.

We waren zeker niet de enigen. Talloze jachten lagen hier voor anker of hadden een aanlegboei gehuurd bij een van de lokale uitbaters.
      De Pitons zijn één van de landschappelijke hoogtepunten van een tocht langs de eilanden.

 


Jalousie Resort Hotel

Tussen de twee Pitons ligt een dichtbegroeide bergkam, de Piton Mitan. Daaronder, right down the cleavage, zoals de Saint Lucianen graag zeggen, zagen we tussen de wuivende palmen en het witte strand van Jalousie Bay, de gebouwen van het Jalousie Resort Hotel.
      Notabene tússen de twee Pitons in en grenzend aan het water van het Pitons Marine Reserve. Je vraagt je af hoe het kan dat daar ooit vergunning voor is afgegeven.

 

Collin Tennant

Misschien was de initiator van dit alles gewoon té invloedrijk, want Collin Tennant, de 3de  Lord Glenconner, had niet alleen heel veel geld, hij had ook de juiste contacten. Tennant was de man die eind vijftiger jaren het eilandje Mustique in het naburige Saint Vincent & The Grenadines had gekocht en het had ontwikkeld tot een paradijs waar the Rich & Famous hun kapitale buitenhuisjes hadden. Princes Margaret, David Bowie, Mick Jagger, Bill Gates, Robert Plant ze hadden allemaal een opzichtige villa op Mustique.

      Toen Tennant in 1977 nadat hij het Mustique Airport had laten bouwen, op de rand van bankroet raakte, verkocht hij zijn Mustique aandelen aan een Venezolaanse verffabrikant, zijn eilandbezittingen aan de Onassis familie, en trok zich terug op Saint Lucia. Daar investeerde hij begin jaren tachtig zijn geld in het gebied tussen de twee Pitons, waarvan hij tweederde verkocht aan investeerders die er het Jalousie Plantation Resort bouwden en het zwarte strandzand vervingen door geïmporteerd zacht wit zand.

 

Bang between the Pitons

Tennant zelf bouwde op het overgebleven deel een rumwinkel en een restaurant dat hij Bang between The Pitons noemde. Ook voorzag hij latere verkoop van percelen voor de bouw en verkoop van luxevilla’s. Voor zichzelf kocht hij een minuscuul houten woninkje met gingerbread houtwerk dat hij vanuit het binnenland liet overplaatsen naar een plek aan het strand niet ver van het restaurant.
       Colin Tennant’s rijke en beroemde vriendjes en vriendinnetjes kwamen natuurlijk regelmatig over vanuit Mustique om te dineren in het restaurant aan zee.

Tennant is inmiddels overleden, het resorthotel en het restaurant zijn meerdere malen van eigenaar verwisseld en heten nu Sugar Bay Resort, de luxe villa’s zijn gebouwd en sommige nog te koop. De twee vulkaankegels zelf zijn in 2004 uitgeroepen tot een UNESCO World Heritage Site en hun iconische status lijkt alleen maar gegroeid.
    

Vlag  

Bij Saint Lucia’s onafhankelijkheid in 1979 verschenen de twee Pitons al op de nieuwe nationale vlag.

      Ze kwamen later ook terecht op de etiketten van het nationale bier en talloze andere bedrijven zijn de karakteristieke vormen voor hun logo’s gaan gebruiken.


Bier & water

 

 

 

 

 

 


Postzegels

 En uiteraard liet Saint Lucia Post zich ook niet onbetuigd



 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Rolf Weijburg's
 A
tlas van de 25 kleinste landen in de wereld

KliHIER voor alle afleveringen