Stank voor Dank

(Door Rolf Weijburg)

      Als we vanuit het zuidelijkste puntje van Bahrein Eiland het ruime sop kiezen en zuidoostwaarts varen komen we na  25 kilometer open zee bij een archipel van lage, dorre eilanden: de Hawar Eilanden. Gezien de ligging van deze archipel zo vlak voor de kust van het Qatarese schiereiland zou je denken dat het Qatari eilanden zijn, maar de archipel hoort bij Bahrein.  

      De eilanden zijn vlak, droog en zanderig en door de wisselende stromingen veranderen ze nogal eens van vorm. Het tellen van de eilanden is daarom ook lastig. De ene keer zijn het er 9 of 16, de andere keer opeens 36. Het is maar net wat je een eiland noemt. Ook het oppervlak is ongewis, ik las groottes van 38 en 45 tot zelfs een oppervlakte van 52 km2.

      In de 19e eeuw werden de eilanden vaak bezocht door de Dawasir, een Bahreini stam van nomadische vissers en parelduikers. Daarnaast werd er vanuit Bahrein gips gewonnen en zouden er in die tijd ook twee (anderen zeggen vijf) kleine nederzettingen op de eilanden zijn geweest. Een honderdvijftig jaar oude moskee staat er nog steeds.


Olievelden

Omdat zowel Bahrein als Qatar in de 19e en vroeg 20ste eeuw Britse Protectoraten waren waar weinig was te zoeken, was er in die tijd nauwelijks enig gedoe over de soevereiniteit van de kleine archipel. Maar dat veranderde in 1925 toen er in Bahrein olie werd gevonden. Omdat er ook rond de Hawar rijke olievelden werden vermoed begonnen beide staten de eilanden te claimen.
      Na jarenlang over en weer geroep kwam het in 1937 tot een gewapend conflict. Groot-Brittannië greep in en in 1939 bepaalde de Britse Resident in Bahrein dat gezien de, overigens niet echt bewezen, vroegere aanwezigheid van de Bahreini Dawasir in de Hawar, de eilanden aan Bahrein toe behoorden.
      Het bleef kalm totdat in 1960 Qatar zijn claims op de eilanden opnieuw begon te uiten. Na de onafhankelijkheid van de twee landen in 1971 nam het geclaim van beide zijden alleen maar in hevigheid toe. Qatar schoof de Britse beslissing uit 1939 ter zijde en bood aan de eilanden te kopen. Daar wilde Bahrein niets van weten en in 1978 liep de spanning weer hoog op nadat Qatar Bahreinse vissers de toegang tot de eilanden had ontzegd en Bahrein met veel machtsvertoon zijn oorlogsschepen naar de regio stuurde.

Jinan eiland    

Op 26 april 1986 ging het weer mis. De Qatari namen een dertigtal Bahreini arbeiders gevangen die op één van de eilanden bezig waren met de bouw van enkele gebouwen. Hoewel onder druk van Saoedi-Arabië de arbeiders na twee weken werden vrijgelaten antwoordde Bahrein door nu ook de Zubarah regio, het gebied in noordwest Qatar waar de Bahreini Koninklijke familie oorspronkelijk vandaan komt, te claimen.
      Toen in 1992 de Qatari hun territoriale wateren in de Hawar regio uitbreidden van 12 naar 21 zeemijl, was de maat vol. Bahrein stapte naar het Internationaal Gerechtshof in Den Haag en die bepaalde in 2001, grotendeels op grond van de Britse beslissing uit 1939, dat de Hawar eilanden Bahreini grondgebied waren, maar dat het gebied rondom Zubarah Qatari moest blijven. Qatar kreeg slechts één eilandje toebedeeld: het 0,12 km2 grote Janan of Jinan eiland.


Aalscholver

Hier en daar vond ik op internet melding van een separatistische groepering die een onafhankelijk Hawari Emiraat nastreeft. Spreekt wel tot de verbeelding, maar of het waar is, of de groepering actief is en hoe ze dat dan zien, een Hawari Emirate, blijft onduidelijk.
      Een vlag hebben ze wel alvast.

De Hawar eilanden vallen tegenwoordig onder de bescherming van de Ramsar Convention, een verdrag, dat wereldwijd wetlands beschermt . Hoofdzakelijk omdat de Socotra cormorant, een bedreigde aalscholver, er leeft, maar ook vanwege de aanwezigheid van Arabische oryxen, zand-gazelles en grote kuddes dugongs in de omringende wateren.
      De toegang tot de meeste eilanden is daarom zeer beperkt. Alleen op het hoofdeiland Hawar is enige bedrijvigheid. Er zijn wat huizen hier en daar en er is een complex voor overheidspersoneel. De vroegere dorpen zijn ontvolkt en de meeste bouwsels verdwenen maar er is nog wel een politiekantoor, een brandweerkazerne, een elektriciteitcentrale en een hotel.


Politiekantoor


Beach Resort

Het Best Western Hotel Hawar Beach Resort werd in 2014 gebouwd ter vervanging van een verwaarloosd en vervallen eerder gebouwd hotel. Het haventje werd uitgebreid en een shuttledienst met snelle boten vanuit Manama en zelfs Durrat Bahrain, moest de honderden toeristen gaan binnen brengen.
      Maar in 2016 sloot de tent. Best Western trok zich terug en het gebouw verstofte en verviel .
Tulip Inn Hotels zou het inmiddels hebben overgenomen en Southern Tourism doet de PR …


Gastarbeiders

Net als het Hawar Beach Resort, is bijna iedere weg, huis, flatgebouw, fabriek, wolkenkrabber of resort in heel Bahrein gebouwd door gastarbeiders. Bahreini willen niet in de bouw werken.  Ook niet in de scheepsbouw, noch in de olie-industrie.
      Arbeid moet vanuit het buitenland worden ingevoerd en sinds de jaren vijftig komt daarom een constante stroom migranten Bahrein binnen. Zo veel zelfs dat er eind vorig jaar bijna vier keer zo veel buitenlanders dan Bahreini aan het werk waren in het kleine koninkrijk.

De gastarbeiders zijn afkomstig uit India, Bangladesh, Filippijnen, Indonesië, Pakistan, Nepal, Ethiopië, Eritrea, Somalië, Thailand en Sri Lanka, maar ook uit Oost Europa. Ze doen al het werk dat Bahreini niet willen doen, de zogenaamde 3D jobs: Dangerous, Dirty en Demeaning.


Slavenarbeid
De omstandigheden van de gastarbeiders zijn belabberd. Hun “sponsors”, zo worden de bedrijven genoemd die de arbeiders binnenhalen en de contracten opzetten, houden hun paspoorten in, betalen veel te lage lonen en laten ze veel te lang werken.
      De migranten worden ondergebracht met veel te veel in veel te kleine armoedige onderkomens en behandeld als slaven.

City of Strangers

De Amerikaanse antropoloog Andrew M. Gardner deed jarenlang onderzoek naar het wel en wee van vooral de Indiase gastarbeiders in Bahrein en deed er verslag van in zijn boek “City of Strangers”.
      Het boek leest als een opsomming van ellende. Een aaneenschakeling van onderdrukking, geweld, rechteloosheid, intimidatie, minachting en vernedering van de mensen die Bahrein letterlijk hebben opgebouwd tot het land dat het nu is: economisch voortvarend, technisch vooruitstrevend en uiterlijk hypermodern. Toch worden ze met de nek aangekeken. Stank voor dank.


 

 

 

Rolf Weijburg's
 A
tlas van de 25 kleinste landen in de wereld

KliHIER voor alle afleveringen