Najaar 1995
Een Olifantenbot
Godfrey heeft het niet op olifanten.
‘Ze kunnen heel agressief worden. En dan moet je echt maken dat je weg komt’.
We hebben zojuist de Ngoma bridge over de drooggevallen Chobe rivier genomen.
De grens in het zuiden van Afrika tussen Botswana en Namibië.
Dit is de Caprivistrip, een strook grond in het Noordoosten van Namibië.
Bijna 500 kilometer lang en soms niet meer dan 25 kilometer breed.
We worden ernstig gewaarschuwd om niet van de weg te gaan en niet uit te stappen.
Niet eens zozeer vanwege de wilde beesten, maar meer ondat hier overal nog mijnen liggen.
Getuigen van een lange onafhankelijkheidsstrijd tegen bezettersmacht Zuid-Afrika.
De weg door de Savannen is onverhard en slecht. Kuilen, stenen. Soms moeten we rotsen op de weg ontwijken.
Zebra’s zien we, herten, impala’s , giraffes, bisons en gnoes. Apen, veel apen.
Bij een waterplaats een enkele leeuw. Struisvogels. Arenden.
En dan zijn er die zwarte olifanten. Ze steken af en toe de weg over.
Als ze blijven staan blijft Godfrey ook staan. Hij laat een ruimte open van zeker 50 meter. Neemt nauwkeurig de weg op en taxeert hoe hij weg kan rijden als een olifant ineens op de auto zou willen afrennen.
Godfrey komt uit het kleine stadje Victoria Falls in Zimbabwe. Vlakbij de beroemde watervallen.
In het koloniale witte Victoria Falls hotel had ik hem ontmoet. Ik wilde naar Botswana, Namibië en Zambia en zo weer terug naar Zimbabwe.
Bovendien moest ik ontdekken of hier inderdaad het enige vierlandenpunt ter wereld bestaat.
(Zie: Reizen 75)
Godfrey had de juiste auto en wilde dolgraag een leuk bedrag verdienen.
‘We moeten wel improviseren’, zei hij. ’Bij die grensovergangen doen ze soms behoorlijk vervelend’.
BASTARDS. BLOODY BASTARDS
Dat bleek direct bij de grensovergang Kazungula tussen Zimbabwe en Botswana.
De auto moest door een plas met desinfecteringsmiddel rijden en wij moesten daarna in een bak met datzelfde spul gaan staan. Achter ons kwam een auto met een Botswaans kenteken. De chauffeur mocht over een ander deel van de weg gewoon doorrijden.
‘Ze zijn een beetje gek hier’, zei Godfrey.
‘Alle buitenlanders moeten door die bak rijden, maar hun eigen mensen niet. Die kunnen kennelijk niets oplopen.
'Bastards, zei hij.'Bloody bastards.’
We rijden in Botswana door het Chobepark. In de Chobe Game lodge kunnen we logeren voor 300 US $. Per persoon!
Een krankzinnig hoog bedrag. Een gemiddeld jaarsalaris in dat land.
We kunnen ook de ‘Koninklijke suite’ nemen voor 2.500 US $. Daar hebben Richard Burton en Elizabeth Taylor nog geslapen’, meldt de portier trots.
’Er staat een foto van hen op de kamer’.
‘Zie je wel’, zegt Godfrey. ’Ze zijn gek die Botswanen. Hartstikke gek’.
We kunnen uiteindelijk voor niet meer dan 15 US$ p.p. terecht in een hotelletje in Kasane. Een zeer armoedig stadje met heuse krottenwijken. Als Botswana inderdaad het rijkste land van zwart Afrika is, dan is die rijkdom aan Kasane voorbijgegaan.
GEOGRAFISCH FENOMEEN
De Caprivi-strip is een geografisch fenomeen. Tot de eerste wereldoorlog was Namibië Duits Zuidwest Afrika. De Duitsers hadden ook Tanganyika (globaal het huidige Tanzania) in hun bezit.
In hun koloniale expansiedrift wilden ze dwars door Afrika een corridor maken, zodat je voortdurend over Duits grondgebied van de ene kolonie naar de andere kon gaan. Ze ruilden Zanzibar voor de Caprivistrip en kregen er Helgoland ook nog bij.
Het is ze overigens maar ten dele gelukt omdat de Brit Cecil Rhodes het hen onmogelijk maakte.
EEN ILLEGAAL BOTJE
De weg wordt intussen steeds slechter.
’Er zitten hier te veel olifanten’, zegt Godfrey. 'Ze worden afgeschoten en dat is terecht ook'.
Ik besluit om hier maar geen stelling in te nemen.
‘Kijk maar naar die jonge bomen‘, zegt hij. ’Die worden kaal gevreten of omver gelopen door die beesten.
Als ze niet worden afgeschoten is het hier binnen tien of vijftien jaar een woestijn. Net als de rest van dit land.’
De bewijzen voor dit gedrag kun je aanraken. Op tal van plaatsen liggen olifantenbotten.
Ik besluit om één zo’n bot mee naar huis te nemen.
(Ik heb 't hier en daar laten zien. Waarschijnlijk is het een borstwervel)
DRIJVENDE BAR & KROKODILLEN
Het is al donker als we in het stadje Katima Mulilo aankomen. Daar ligt aan de rivier de Zambezi lodge.
De volgende dag zie ik dat er hoge hekken om het resort staan. Op de oevers van de Zambezi wemelt het namelijk van de krokodillen. Op iedere twee vierkante meter zit er één. Bij de lodge hoort een drijvende bar, die ’s middags van vier tot zes uur open is.
Je moet ernaar toe over een wankel bruggetje. Daaronder zie je overal de krokodillen.
In de bar zitten mensen uit Katima Mulilo. Ineens gooit er iemand een stukje vlees naar buiten, waarna de krokodillen met opengesperde bek omhoog komen. Ze moeten erg lachen om mijn eerste schrikreactie. Maar ze zijn al behoorlijk aangeschoten en blijven bezig. En dan went het wel een beetje.
Godfrey en ik besluiten om het op twee borrels te houden.
We moeten nog terug over dat bruggetje. En een hapje eten.
Er staat krokodil op het menu. Geroosterd aan een spit en dan geflambeerd.
Stevig vlees. Smaakt een beetje naar kalkoen.
En kijk ook even naar die doodskop op de neus van de krokodil, tweede van links
(Eerder geplaatst 26-06-'08)
Ontmoetingen in de lucht:
1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor
4. Ilse, een Vlaamse
5. Jolande, een Hollandse
6. Joe, een Samoaan
Ontmoetingen in de open lucht:
1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan
3. Meri-Tuuli, een Finse
4. Lama Tsultrim, een Bhutanees
5. De viskoopster, een Malta-ganger
6. Marco, een Boliviaan
7. Dominee Kiss, een Hongaar in Roemenië
8. Mevr. Sobolovic, een Joegoslavische
9. Uncle Basil, een indiaan in Guyana
10: Boris, een Siberiër
11: Mr. Omar, een Soedanees
12: Arvid, een Gotlander
13: Mr. T.F. Keohane Jr. een Yank
14: Stefan, een tovenaar
15: De Museumdirecteur, een Mauritiaan
16: Godfrey, een Zimbabwaan