Huizen op zwemvogelvoeten
In zijn debuutbundel uit 1951 ‘Muziek voor kijkdieren’ dicht Hans Andreus over een stad.
Het begint zo:
De stad ligt grijs en terra cotta
tussen de meren van reseda
de huizen op zwemvogelvoeten
bewegen zich maar eens per dag
Direct toen ik dat las moest ik om niet geheel duidelijke redenen aan het volgende kinderliedje denken:
Amsterdam, die grote stad
Die is gebouwd op palen
Als die stad eens ommeviel
Wie zou dat betalen?
Gaat het gedicht inderdaad over Amsterdam?
De stad wordt niet genoemd, maar Amsterdam heeft smalle en brede straten, grachten en pleinen, trams, duiven, fietsers en fietsendieven; er staan vrouwen op straathoeken en het zou best kunnen dat er 123 torens zijn.
Hans Andreus werd in 1926 in de Amsterdamse Jordaan geboren, ging er weg, kwam weer terug, ging weer weg en werd er uiteindelijk in 1995 herbegraven op Zorgvlied.
Hij won zowel in 1954 als in 1963 de Poëzieprijs van de stad Amsterdam. Hij was ook nog kinderboekenschrijver.
Het gedicht gaat zo:
De stad
De stad ligt grijs en terra cotta
tussen de meren van reseda
de huizen op zwemvogelvoeten
bewegen zich maar eens per dag.
De archivaris blijft beweren
dat honderd drie en twintig torens
glimlachend op hun tenen staat
met duiven koerend in hun oksels.
De brede straten liggen languit
op hun rug de smalle straten
kruipen achteromziend weg
de grachten neuriën eenstemmig.
Boven de stad een zon van leisteen
boven de stad een maan van leisteen
maar eens per jaar kleden de bomen
zich aan en altijd zingen de vogels.
En ik loop door de brede straten
en spreek de trams aan en de autoos
en spreek een sprinkhaan van een fietser
toe maar hij verstaat het niet.
En ik loop door de smalle straten
en groet bekende fietsendieven
en schilder vrouwen op een straathoek
voorzichtig bij het is hun vak.
En langs de grachten op de pleinen
speel ik harmonica en soms
wordt er een raam half opgeschoven
soms kom ik boven voor een nacht.
En ik leef grijs en terra cotta
tussen de honderdzoveel torens
de huizen op te grote voeten
en de meren van reseda.
ZoekPoëzie 1: Slauerhoff (1)
Maneschijn te Tsingtao
ZoekPoëzie 2; Natasha Lako
De vier heldinnen van Mirdita
ZoekPoëzie 3: Ursula Krechel
Boetedagen
ZoekPoëzie 4; Hugo Claus
Voor Gerrit Kouwenaar
ZoekPoëzie 5; Jan Engelman
En Rade
ZoekPoëzie 6; Johnny the Selfkicker
Dendermonde 63
ZoekPoëzie 7; Carlos Drummond de Andrade
De liefde, natuurlijk
ZoekPoëzie 8: James S. LaVilla-Havelin
Silver nights in Rochester
ZoekPoëzie 9; Simon de Geus
Jeugdherinnering
ZoekPoëzie 10: C.S. Adama van Scheltema
De Dijk
ZoekPoëzie 11: Wyslawa Szymborska
Een bewogen herbegrafenis
ZoekPoëzie 12; Drs.P
Heen & Weer
ZoekPoëzie 13: Tan-te Pol-lie
Voor de klei-ne-ren
Zoekpoëzie 14: Paul Rodenko
Bommen
Zoekpoëzie 15: Paul van Vliet
Meisjes van dertien
Zoekpoëzie 16: Joan Hambidge & Elisabeth Eybers
Bloedbanden
ZoekPoëzie 17: Marc Chagall & Blaise Cendrars
De dichter (Half vier)
ZoekPoëzie 18: Homero Aridjis
Droom in Tenochtitlán
ZoekPoëzie 19; Jan Hanlo
's Morgens
ZoekPoëzie 20; Slauerhoff (2) versus Schotman
Benard advies
ZoekPoëzie 21; Pablo Neruda
Een witte bungalow op Capri
ZoekPoëzie 22: David Shapiro
Empathy for Dave Winfield
ZoekPoëzie 23: Maurice Gilliams
Winter te Schilde
ZoekPoëzie 24: Saul van Messel
Restaurant
ZoekPoëzie 25: Jacques van Tol
De olieman heeft een Fordje opgedaan
ZoekPoëzie 26: Lucebert
Hoop op Iwosyg
ZoekPoëzie 27: Sujata Bhatt
The stinking Rose
ZoekPoëzie 28: Bert Schierbeek
Remembrandt
ZoekPoëzie 29: Peter Paul Zahl
In naam van het volk
ZoekPoëzie 30; Marnix Gijsen & René de Clercq
Mijn moeder was een heilige vrouw
ZoekPoëzie 31; Simon Vestdijk & Willem Elsschot
Slachtoffer Marinus van der Lubbe
ZoekPoëzie 32; Bertus Aafjes & Han G. Hoekstra
Achter de Ruit (Van Han G. Hoekstra)
ZoekPoëzie 33: K.Schippers & J.H.
The value of comma's
ZoekPoëzie 34: Denise Levertov
Misschien Geen Gedicht Maar Alles Wat Ik Zeggen Kan
En Ik Kan Niet Zwijgen
ZoekPoëzie 35: Ben Cami
Vier uitééngereten kinderen
ZoekPoëzie 36: Jan Kal & de kale berg
Mont Ventoux
ZoekPoëzie 37; Jac. van Hattum
Modern schilderij van een Fries dorp
Zoekpoëzie 38: Martinus Nijhoff & Simon Vestdijk
De ingenieur
Zoekpoëzie 39: Slauerhoff (3)
Paschen