Juni 1981

Een uurtje vliegen voor een borrel

‘Heb je even tijd?’
      Ik kijk de man aan. Hij is fors. Brede neus, zware zwarte snor, dikke lippen. Grote handen waarmee hij een amberen ketting ronddraait. ’s Middags ontmoette ik hem op een feestje van de olieminister van Koeweit. Decor: de 26ste verdieping in de grootste van de drie Kuwait Towers. Een langzaam ronddraaiend prestigieus restaurant, dat uitzicht biedt op de diepblauwe Perzische Golf en de gelig lege verschroeide aarde van Koeweit, Irak en Saudie Arabië. Ik was daar met een Nederlandse diplomaat, die mij op last van de ambassade in de watten moest leggen vanwege ‘hoogst onaangename’ avonturen in Irak. 

Alles was er. Iraanse kaviaar uit de Kaspische Zee. Truffels, ganzenlever, salades met gerookte zalm, langoustines, inktvis, krabben en kreeften. Gevulde snoeken. Geroosterde zuiglammetjes met een mandarijntje in hun bek, vele variëteiten hummus. Gevulde courgettes en gevulde paprika’s. Geroosterde aubergines. Exotisch fruit. Ook drank. Verse sappen, kokosmelk, Scandinavisch water. Geen varkensvlees. Geen alcohol.
      De Nederlandse diplomaat was een vervelende man. Hij maakte grapjes over ‘die Marxistische gek’ Allende, want hij had ook in Chili ‘gediend’. Ik schudde hem af en raakte in gesprek met de plaatselijke directeur van Gulf Air. Een Palestijn uit Ramallah op de Westbank. 
      Nadat ik verteld had, dat ik journalistiek werk in Ramallah had gedaan en dat leden van de Joodse Defensieliga in 1979 onze studio in Hilversum waren binnengevallen en een uitzendband hadden vernield, nodigde hij mij na afloop van het partijtje uit om mee te gaan naar zijn kantoor in een andere Kuwait Tower. ‘Dan praten we nog wat and then’, zei hij met een vette knipoog: ‘we take off our shoes and have a ball’. 

     
Onderweg naar zijn kantoor probeer ik mij voor te stellen wat hij bedoelt. Gaan wij de bloemetjes buiten zetten? En hoe zou dat toch in dat saaie Koeweit moeten? Want al na een paar dagen was mij duidelijk dat de puissante rijkdom in dit landje voor niet veel meer dan verveling en lamlendigheid zorgt.

     

Ook het partijtje de avond tevoren was een stuitend decadente vertoning. Het speelt zich af in het Marriott Hotel, dat een aan wal gesleept vrachtschip blijkt te zijn. De Amerikaanse directeur, zijn mannelijke stafleden en hun dames dansen daar wat op belegen popmuziek. Zij raken vrijwel allen onder invloed, nadat de illegale drankflessen tevoorschijn komen.
      ‘Driehonderd vijftig dollar op de zwarte markt’, zegt een man trots en wijst naar een fles Glenfarclas single malt whisky. Zijn verveelde echtgenote kijkt hem meewarig aan en neemt mij op.
      ‘We gaan dansen’. Zij trekt mij mee, valt over een snoertje en blijft op de grond liggen. 
       

Of ik tijd had? Natuurlijk! 
      ‘Zeshonderdduizend Palestijnen wonen hier in Koeweit’, zegt de zware man, die zich voorstelt als Saed Raadeh.’Zij zorgen ervoor dat familieleden op de Westbank een beetje behoorlijk in leven blijven’.
      ‘Heb je trek in een borrel?’
      ‘Ja, ja. Saed. Natuurlijk wil ik een borrel’.
    
      'Dus je hebt tijd en je hebt trek in een borrel’, constateert Saed met voldoening.
Hij pakt de telefoon, geeft een commando en vertelt dat hij gestudeerd heeft op de Bir Zeit universiteit op de Westbank. Even later wordt hij teruggebeld.
      ‘De auto is er. Ga je mee?’ Saed staat op en gaat mij voor. Beneden bij de ingang van Kuwait Tower staat een grijze limousine. Een echte.
      ‘Tien meter en 61 centimeter lang’, zegt Saed lachend. ‘Eight business seats’.
Wij stappen in en glijden weg. We gaan immers een borrel drinken.
      ‘Waar gaan we heen Saed?’
      ‘Ach je zult wel zien’.

 De limousine rolt het vliegveld op. Niemand legt ons een strobreed in de weg. De chauffeur parkeert pal naast een Boeing 747. Ik begrijp dat we in dat enorme toestel een borrel gaan drinken. Saed is inmiddels familiaar geworden.
      ‘Come on Ronnie. We gaan aan boord’.
Hij gaat me voor en kijkt vergenoegd om zich heen als hij constateert dat de Economy Class vol zit. We gaan helemaal naar boven. Eerste klas. Daar zitten zes mannen die hun eerste borrels al op hebben. We worden bediend door een stewardess in een onwaarschijnlijk kort oranje rokje.
      ‘Is dit Koeweit? Is dit Islam?’

 De motoren van de Boeing razen. We taxiën over het veld en stijgen op.
‘Waar gaan we heen Saed? Ik bedoel: je vroeg of ik tijd had. Maar dit had je misschien even kunnen vertellen’.
      ‘Wel nee. We gaan naar Bahrein. Dat is een uurtje vliegen. En weet je wat het voordeel is van Bahrein?
Ze schenken daar in iedere bar sterke drank’.

Even later staat in Bahrein opnieuw een limousine te wachten. Van bescheiden omvang dit keer. We rijden naar Manama en komen terecht in de Clipper Room van het Intercontinental hotel.
      ‘Vertel eens over de Nederlandse omroep'', vraagt Saed na een borrel of wat. Hij is inmiddels behoorlijk aangeschoten. `Uw man van de ambassade zei dat je daar leuk over kunt vertellen’.
      ‘Dat wordt echte borrelpraat’, denk ik.
      ‘Mag het ook een andere keer Saed?’

Volkomen irrationeel denk ik ineens dat Arabieren niet tegen drank kunnen
      Want hoe kan ik op dat moment vertellen over het Nederlands omroepbestel. Over een christelijke omroep, een katholieke, algemene, populaire,  sociaal-democratische, vrijzinnige, humanistische, interkerkelijke, evangelische en een allesoverkoepelende. En over ongetwijfeld in de toekomst nog op te richten, Islamitische, Boeddhistische, Joodse, jongeren- of ouderen-omroepen.
      Over plannen voor commerciële omroepen. Over piratenzenders, regionalen en lokalen. Over organisaties die leden moeten hebben en omroepen die het zonder mogen stellen. Over A-, B-, C- dan wel aspirant-omroepen, die de uren mogen vullen volgens de verdeelsleutel 5, 3, 1, 0,2.
       Als niemand in Nederland dat begrijpt, hoe kan ik 't dan een dronken Palestijn in een Bahreinse bar uitleggen?
Als we nog een paar drankjes verder in Hunter’s lodge bar zijn kijkt Saed lodderig op zijn grote klokje. 
      ‘Het wordt tijd om terug te gaan’. 

Terug in Koeweit vraagt Saed of hij nog iets voor me kan doen.
      ‘Ik wil naar Ras al Khaimah. De Emiraten. Daar vliegen jullie toch ook op’.
      ‘Komt in orde’ zegt Saed . 
Hij belt midden in de nacht iemand op. Ik hoor hem opnieuw bevelen geven.

      ‘Okay’ zegt hij. `Take his name please. Victor alpha nancy, delta echo nancy, capital bravo obo obo godfrey alpha alpha roger delta. Initial is R’.
En weer met een knipoog naar mij: ‘’Stands for Ronnie’’.

 

Ontmoetingen in de lucht:

1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor
4. Ilse, een Vlaamse
5. Jolande, een Hollandse
6. Joe, een Samoaan
7. Nor, een Singapore-girl
8. Mariah, een Braziliaanse

Ontmoetingen in de open lucht:

1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan
3. Meri-Tuuli, een Finse 
4. Lama Tsultrim, een Bhutanees
5. De viskoopster, een Malta-ganger
6. Marco, een Boliviaan
7. Dominee Kiss, een Hongaar in Roemenië
8. Mevr. Sobolovic, een Joegoslavische
9. Uncle Basil, een indiaan in Guyana
10: Boris, een Siberiër
11: Mr. Omar, een Soedanees
12: Arvid, een Gotlander
13: Mr. T.F. Keohane Jr.,een Yank
14: Stefan, een Tovenaar
15: De Museumdirecteur, een Mauritiaan
16: Godfrey, een Zimbabwaan
17: Bassam Abu Sharif, een Palestijn
18: De oude schilder, een Cypriotische
19: Lucky, een hond te Lesotho 
20: Mulu, een Eritreeër 
21: De dierenarts, een Belg 
22: De taxichauffeur, een Egyptenaar 
23: De uitbater, een Bosniër
24: Piia, een Estlandse 
25; De wapendrager, een kolonist op de Westbank
26: De pizzakoerier, een Geluidsliefhebber 
27: Sigurd, een IJslander 
28: De opvarende, een Helsinki-ganger
29: De luitenant-kolonel, een militair in Mozambique 
30: Stan Aerts, een veehouder in een Schierenclave
31: De Jilkiankans, een familie in Kirgizië
32: Brigita, een Letse 
33: De intrigant, een Engelsman in Griekenland
34: De kapitein, een hoerenloper in Bremen
35: Van Lap Luong, een Vietnamees in Tsjechië 
36: De aristocraat, een Spanjaard in Zuid-Soedan
37: Robert Peel, een Engelsman op Fanø
38: Svetlana, een Russin
39: De Mariakapel, een wit bouwsel in Ligurië
40: Zoltán, een Hongaar
41: Een verliefd stel; Hollandse tieners op Sardinië
42: De Jacquet's, een familie in de Champagne
43: Wapenhandelaar Johan, een Noor op Spitsbergen 
44: De correspondent, een Amerikaanse in Holland
45: Saeb, een Palestijnse kamelendrijver
46: De gebogen man, een Bosniër 
47: Mannen aan Zee, een beeld in Esbjerg
48: De verkoopster, een New Yorkse 
49: De juwelier, een Palestijn in Jordanië
50: De oude stenen brug, Konjic Bosnië 
51: De bavianenkiller, een Zimbabwaan 
52: Maysa, een Koeweitse
53: Saed Raadeh, een Palestijn in Koeweit