Reizen
- Details
- Hoofdcategorie: Reizen (492)
- Categorie: Reizen
Winter 2002
Het ware eilandgevoel
São Miguel is een eiland. Het ligt in de Atlantische Oceaan.
Vijftienhonderd kilometer lege zee naar het oosten ligt het vasteland van Europa.
Drieduizend kilometer lege zee naar het westen ligt Amerika.
São Miguel is het grootste eiland van de Azoren.
De enige plek in Europa waar theeplantages bestaan.
Men spreekt er Portugees.
Het is mijn gedroomde eiland.
Op São Miguel onderga je het eilandgevoel. Het bestaat echt.
Mijn oud VPRO-collega John Jansen van Galen gebruikte dat woord voor ‘t eerst.
Hij onderging het vooral op Sint Helena in de Atlantische Oceaan, het eiland waar Napoleon in ballingschap stierf.
Sint Helena is alleen per boot bereikbaar.Tien dagen varen vanuit Santa Cruz de Tenerife.
São Miguel is eenvoudig te bereiken. Twee uur vliegen vanuit Lissabon.
Klaas Vos en ik zijn hier om een VPRO-radioprogramma te maken over Het Eilandgevoel.
De Azoren bestaan uit negen vulkaaneilanden. Ze liggen er toevallig. Alles is eigenlijk toevallig op de Azoren.
De Vikingen zijn er vrijwel zeker nooit geweest.
Het waren Portugese ontdekkingsreizigers, die in 1430 toevallig op de oostpunt van São Miguel landden omdat de wind verkeerd stond.
Ze zagen roofvogels in de lucht en dachten dat het haviken (Açores) waren.
Uitlopers van het mysterieuze Atlantis waren het.
Dacht men.
Bruiden van de vulkaan.
Dochters van de wind.
Groen, vruchtbaar, uitbundig.
Donkere kliffen met daarvoor zwarte rotsen die uit de zee omhoog komen.
Golven van drie tot vier meter hoogte, die ook bij weinig of geen wind op die rotsen kapot slaan en een decor van witte schuimkoppen, lucht en luchtbellen verspreiden. Clichébeelden die zo verschrikkelijk kloppen dat het geen cliché meer is.
Zo hoort een eiland er uit te zien.
Trotse eilandbevolking
In 1444 vestigden de eerste Portugezen zich op São Miguel.
Een nieuwe trotse eilandbevolking ontstond, die in 1978 een grote mate van autonomie verkreeg, nadat de Vrijheidsbeweging FLA (Frente Libertade Açores) aanvankelijk voor onafhankelijkheid had gestreden.
Nu leeft men rustig en in zekere zin volledig onafhankelijk. Landbouwers zijn het. Veehouders. En vissers met hele kleine bootjes.
Er is visverwerkende industrie. En er is Fries stamboekvee ingevoerd.
Stamboekvee
Beslotenheid
Het kabbelt erg op De Azoren. De eilanders voelen zich zeer betrokken, maar toch trekken er veel weg.
Er wonen meer Azorianen buiten de eilanden dan erop. (180.000)
Klaas en ik bewegen ons na een paar dagen ook steeds rustiger.
Filosoferen over rust, isolement, toeval, beslotenheid, uitzichten. We ademen de onwaarschijnlijk frisse lucht, eten de meest verse tonijn, octopus en sardientjes, drinken de plaatselijk vervaardigde witte wijn en maken op één dag vier ingrijpende klimaatsveranderingen mee.
In het zuiden is het subtropisch met palmen, bananen en ananas; in het noorden dat maar twaalf kilometer verder is, is een totaal andere fauna. Soms is er dichte mist; een uur later schijnt de zon volop. De wind komt en gaat.
Aan de einder zie je steeds andere blauwtinten.
Toeristen hebben het eiland natuurlijk ontdekt. Zweden bijvoorbeeld komen er en masse golfen.
In ons hotel in de hoofdstad Ponta Delgada zijn ze luidruchtig aanwezig. De aquardente is aanzienlijk goedkoper dan de Zweedse wodka, de vis is verser, het klimaat veel beter en in februari begint het al lente te worden
Na een dag of acht vinden we het weer genoeg. Het begint benauwd te worden. We hebben naar ons gevoel alles al gezien.
Er zijn niet zoveel wegen. De dorpen met de witte huizen en de gele, roze en blauwe luikjes zijn overal hetzelfde.
En het plaatselijke voetbalteam Clube Uniao Micaelense staat onderaan in de Portugese eerste klasse.
Ga er heen. Ga er vooral heen.
Maar blijf er niet te lang.
Het eilandgevoel zou u op den duur wel eens een enge kijk op de wereld en omstreken kunnen bezorgen.
Ponta Delgada
- Details
- Hoofdcategorie: Reizen (492)
- Categorie: Reizen
Najaar 1995
Bavianen afschieten
Ik hoor een schot. Dat is raar.
Want ik lig in bed op een luxueuze kamer in één van de meest prestigieuze hotels ter wereld; het Victoria Falls hotel bij de beroemde watervallen in Zimbabwe.
Het is half zes in de ochtend en het begint voorzichtig licht te worden.
Ik sta op, schuif de gordijnen opzij en kijk naar de keurig aangeharkte tuin met al die hagen, Engelse gazons en Mangobomen.
Verderop schijnt iemand met een lantaarn.
En dan hoor ik opnieuw een schot.
ACTIE?
Je kunt dan een paar dingen doen.
----Gewoon doorslapen en doen alsof je niets gehoord hebt.
----Je kunt een ontbijtje nemen. Dat kan in dit hotel al vanaf een uur of vier. Verse jus, lekkere koffie, knapperige broodjes, gepocheerde en gebakken eitjes, spek, ham, saucijsjes, yoghurt en lonkend fruit.
----Je kunt naar buiten gaan en kijken wat er aan de hand is.
Ik kies voor het laatste. Schiet wat kleren aan en loop naar de plek waar ik licht zag.
Daar staat een donkere man in uniform. Hij heeft een karabijn in zijn handen. Op de grond liggen twee bavianen. De man heeft ze doodgeschoten. Hij ziet mij aankomen en kijkt vriendelijk lachend.
‘Waarom doet u dat?’, vraag ik maar eens.
De man trekt een nog bredere grijns en legt uit, dat hij die opdracht heeft gekregen van de directie van het hotel. De apen klimmen namelijk in de mangobomen en eten het fruit op.
De hotelgasten houden daar niet van. Die komen weliswaar naar Zimbabwe om naar apies en andere beesten te kijken, maar diezelfde beesten mogen vooral niet te dichtbij komen.
Hij legt de bavianen op een kruiwagen. Groet mij vriendelijk en beent weg.
Ik kijk hem volkomen verbijsterd na.
OUD-KOLONIAAL
Het is een merkwaardig hotel. Ik ben er tien dagen geweest. Er waren alleen maar blanke toeristen. In het restaurant moest je een jasje aan en een stropdas voor. Voor 10 US $ te huren. Op iedere blanke was een zwarte bediende. Een overigens zeer begeerd baantje. De bediendes verdienden in 1995 -omgerekend- vijftien Euro per maand. Maar ze vingen natuurlijk een veelvoud aan fooien.
Nobelprijswinnares Doris Lessing, die in het voormalige Rhodesië geboren werd, schrijft er in haar boek ‘Terug naar Afrika’ het volgende over:
‘In het oud-koloniale Victoria Falls Hotel, één van de heerlijkste hotels ter wereld: ruim, dromerig, traag, koel in de grote hitte- de ideale locatie voor een film van Merchant-Ivory- stond een zwarte jongeman te pronken met zijn nieuwe jeans‘.
Binnen vijf minuten ben je vanuit dit behoorlijk zwaar bewaakte hotel bij de beroemde watervallen, die op de grens van Zimbabwe en Zambia liggen.
Over een lengte van twee kilometer stort het water van de Zambezi zich zo’n honderd meter naar beneden.
Een uiterst spectaculair schouwspel.
Soms zie je zes regenbogen tegelijk.
ONTDEKKING
De watervallen werden op 16 november 1855 ontdekt door David Livingstone. Althans: zo luidt de tekst op de sokkel van zijn standbeeld.
Dat is natuurlijk onzin. Een voorbeeld van westerse arrogantie en blank machtsdenken.
Die watervallen bestonden al honderdduizenden jaren. De plaatselijke bevolking spreekt ook helemaal niet van de Victoria Watervallen, maar heeft het over Amanza Thunquayo, oftewel ‘Water dat als rook opstijgt‘. En liever nog over: Mosi oa Tunya en dat betekent ‘Rook die dondert‘.
De bezettingsgraad van het hotel is niet hoger dan 30%. Het narcistische en dictatoriale schrikbewind van Mugabe heeft ervoor gezorgd dat de toeristenindustrie in het land volkomen is ingestort.
LIVINGSTONE ZAMBIA
Als je toch naar die watervallen wilt, kun je ook naar het stadje Livingstone in het zuiden van Zambia gaan. Daar kun je een bus nemen naar de watervallen. Een fiets huren kan ook. Je zou het zelfs kunnen lopen, maar dat raad ik u bepaald niet aan. Fietsen trouwens ook niet.
Livingstone is overigens een arm en armoedig stadje. Weinig karakteristiek. Aan de rand bevinden zich verschrikkelijke krottenwijken. In het centrum wemelt het van de hoeren, zwartgeldwisselaars en bedelende kinderen.
Op de plaatselijke muntbiljetten -de kwacha- staan de watervallen prominent.
Op het biljet van honderd kwacha staat een zwarte man, die zijn ketens doorbreekt. Hij wordt vergezeld door een buffel. Daartussen: Mosi oa Tunya.
- Details
- Hoofdcategorie: Reizen (492)
- Categorie: Reizen
Voorjaar 2012
Ulcinj & Ulqin
Ulcinj is een druk en bijzonder stadje in het uiterste zuidoosten van Montenegro.
Het ligt vlakbij de grens met Albanië.
Dat is goed te merken.
Anders dan op andere plekken in dit land zie je overal minaretten.
Tweetalig
Straatnamen en andere opschriften zijn vaak tweetalig:
Montenegrijns en Albanees.
Volgens bronnen van de lokale overheid is ruim zeventig procent van de bevolking Albanees.
Zij noemen de stad Ulqin.
Tegen de berg
Het stijgt en daalt enorm in Ulcinj. Veel huizen zijn tegen de bergen opgebouwd en hebben een prachtig uitzicht op de Adriatische Zee.
En even buiten de stad begint een zandstrand dat zich over een lengte van twaalf kilometer uitstrekt richting Albanië .
Ulica 26 Novembra/Rruga Hazif Ali Ulqinaki
Montenegro werd tijdens de eerste wereldoorlog bezet door Oostenrijk-Hongarije.
Op 26 november 1918 werd het een Unie met het koninkrijk Servië. De Montenegrijnen hebben de straat daarnaar vernoemd.
De Albanezen daarentegen vereren met deze straat de activist Hazif Ali Ulqinaki, vernoemd dus naar Ulqin. Hij werd in de stad geboren maar emigreerde met zijn familie naar Shkodra in Albanië.
Oude stad
Aardbeving
En dan is er de oude stad met haar vesting, die op een rots boven de zee ligt.
Een deel werd vernield bij een aardbeving in 1979, maar er is gerestaureerd en er wonen nog steeds mensen.
Restaurants
En natuurlijk zijn er restaurants met uitzicht op zee en op de stad.
Het bekendste is restaurant Teuta, waar je voor twee personen een kilo vis kunt bestellen.
Gegrilde zeebaars, dorade, langoustines en inktvis, een rijke salade en een gekookt aardappeltje.
Kilootje vis
- Details
- Hoofdcategorie: Reizen (492)
- Categorie: Reizen
Voorjaar 2012
Een dorp zucht onder zijn verleden
Het dorpje heet Glavatičevo. Het ligt prachtig aan beide oevers van de Neretva in Bosnië -Herzegovina. (Halverwege Mostar en Sarajevo).
Een aantal huizen staat beneden aan de rivier, een groter aantal ligt in de bergen.
Er is een moskee, een school en een levensmiddelenwinkeltje.
Het lijkt hier rustig & vredig. Maar dan zijn er de kapotgeschoten huizen en de lege panden.
HET monument
En HET monument, waaruit blijkt dat er in dit kleine dorp van achthonderd mensen tussen 1992 en 1995 maar liefst vijftig mensen vermoord zijn door Servische en Kroatische troepen.
Het kan niet anders; dit dorp ZUCHT nog steeds onder die moordpartijen.
Wat staat er op dit monument?
Ik benaderde het BIH-platform, (Organisaties van burgers uit Bosnië -Herzegovina in Nederland) en kreeg snel dit antwoord van Dzevad Kuric:
Beste heer Ronald,
De betekenis van het opschrift is duidelijk als u de vertaling weet.
“BOSNO”
ZOLANG JE ZONEN BESTAAN
JE WIL VRIJ, TROTS EN FIER ZIJN
Om nooit te vergeten
Met vriendelijke groeten,
Dzevad Kuric
Tevens kreeg ik een terechtwijzing omdat ik bij mijn vragen had gerept over ‘de Joegoslavische burgeroorlog‘:
‘Voor uw informatie: In Bosnië is een agressieve oorlog van Servië -Montenegro en Croatië tegen staat B&H geweest en niet een burgeroorlog’.
Namen; namen......
Als je nog wat beter naar de grafsteen kijkt zie je dat boven de bloemen 44 namen staan.
Daaronder volgen zes namen van mensen, die bij de opening van het monument nog vermist waren.
Sommige namen komen drie maal voor (Hebibovic, Cišo en Masleša).
En dan is er nog de naam Macic. Die komt in totaal maar liefst negen maal voor.
Het kan bijna niet anders: Iedere familie in dit kleine dorpje telt slachtoffers.
Het dorp
Je kunt hier overigens uitstekend vakantie vieren. Je kunt kajakken of raften in de rivier,
Je kunt vliegvissen of mountainbiken, je kunt wandelen of zwemmen en er zijn in de omgeving genoeg kleine restaurantjes waar je visjes kunt eten.
Volgens Elmir Prevljak die hier in de buurt aan het Boracko-meer samen met zijn vrouw Goga Saric appartementen verhuurt (Herzegovina lodges) zit er heel veel vis in de Neretva.
Hij is zelf een fervent visser en vertelt enthousiast over zijn vangsten.
Bijzonder lekker is volgens hem de Glavatica, een forel met een dikke onderlip.
Het dorpje Glavatičevo dankt aan deze vis overigens zijn naam.
Kapotgeschoten pand
Minaret achter muur
Huis aan rivier
Dorpsschool
Sportveld
Man op weg naar huis
Winkel
Rivier
Restaurant
Hangbrug
Mist & sneeuw
Als je verder de bergen inrijdt, kun je half mei nog in mist en sneeuw terechtkomen
- Details
- Hoofdcategorie: Reizen (492)
- Categorie: Reizen
Zomer 1968/ Herfst 2009
Jong, naïef & twee maanden zwanger
We waren jong en twee maanden zwanger. Vrijwel geen geld.
Het was juni 1968.
In Tsjecho-Slowakije was eerder dat jaar de Praagse lente begonnen onder leiding van Alexander Dubcek, de Vietnamdemonstraties namen toe na de bekendmaking van het bloedbad in My Lai, Andy Warhol overleefde ter nauwer nood een moordaanslag en Robert Kennedy werd doodgeschoten.
In Rotterdam werd het kortste metrolijntje ter wereld geopend.
We besloten om met vakantie te gaan, want daar zou de komende jaren niets meer van komen
Liftend naar Joegoslavië.
Van Amsterdam naar Tilburg ging het goed. Daarna stokte het. We kochten een treinkaartje naar Ljubljana (retour), waarna het grootste deel van ons geld op was.
Na ruim twee dagen arriveerden wij in een bloedhete stad.
Wij liftten naar de kust en kwamen terecht in het badplaatsje Crikvenica aan de Adriatische Zee.
Geen tent; geen kleren;geen voedsel
Mevrouw Sobolovic
We hadden weinig kleren, geen tent, geen voedsel, geen drinken. En natuurlijk geen geld om een hotel te betalen.
Desnoods gingen we werken en we zouden alles aanpakken.
Een zekere naïviteit kon ons niet ontzegd worden.
Op het kantoor van de plaatselijke VVV was de aardige mevrouw Sobolovic.
Zij sprak Engels en Duits en volgde een cursus Frans.
Toen zij in de gaten had dat wij niet zoveel geld hadden en bovendien Frans spraken stelde zij voor, dat wij bij haar in huis konden logeren.
Wij konden dan op haar huis passen en met haar ‘t Frans oefenen.
Genereus aanbod
Dat was uiteraard een genereus aanbod dat wij met beide handen aangrepen.
Mevrouw Sobolovic was tien dagen een voorbeeldig gastvrouw.
Ze maakte iedere dag eten, we kregen drinken en werden vertroeteld.
Wij voelden ons al vrij snel opgelaten en benadrukten dat we niet zoveel geld hadden. Wij konden haar voor al die liefde en aandacht niet ’betalen’.
We ruimden af en hielpen met de afwas. Op ons aanbod om ook eens eten te maken ging ze niet in.
Boodschappen doen vertrouwde ze ons ook niet toe.
Maar mevrouw Sobolovic benadrukte dat ’t allemaal geen probleem was en dat zij er plezier in had om ons te verwennen.
Omstreden vertrek
Op de dag van ons vertrek bleek toch dat zij het één en ander van ons verwachtte.
We hadden een flesje slivovic voor haar gekocht en gaven haar vrijwel al ons overgebleven geld.
Dat was overigens niet zoveel en toen bleek mevr. Sobolovic ernstig teleurgesteld.
Ze ging weer Engels praten in plaats van Frans.
''Ik heb voor jullie gezorgd alsof jullie mijn eigen kinderen waren''.
Onze opmerkingen dat wij het allemaal diverse malen hadden aangekaart werden genegeerd.
Toen wij vertrokken keek zij ons met een hoogst verwijtende blik na.
41 jaar later
We zijn ruim 41 jaar later terug in Crikvenica. Dat ligt nu in Kroatië
De badplaats is stil. Het seizoen voorbij.
Een enkele badgast; een enkele voetganger.
Het gammele VVV-kantoortje van toen is veranderd in een luxe gebouw.
Niemand daar heeft ooit van mevr. Sobolovic gehoord.
Het huis waar we verbleven (rechts op de foto hieronder) is drastisch verbouwd.
Ook voor de huidige bewoners is mevrouw Sobolovic een grote onbekende.
En dat is jammer want we hadden graag alsnog iets voor haar willen terugdoen.
We hadden toch wel zwoele herinneringen aan Crikvenica, maar nu viel het allemaal knap tegen.
Na een halve dag zijn we maar weggegaan uit het plaatsje.
Het blijft ook een beetje bitter allemaal.
Pagina 1 van 18