Poëzie (358)

 

VERBAZING, ANGST & INGEHOUDEN WOEDE

 

 Van Ursula Krechel (vertaling Hannie Groen)

Boetedagen

Nadat we snel
onze brieven verbrand hebben
en onze notitieboeken
van 1970, 1971, 1972
dit lieve, aanhankelijke papier,
overleggen wij, wat wij nog
allemaal vergeten moeten.

Duitsland in verwarring 

Linkse sympathieën 

Rote Armee Fraktion 

Adoptie 

NS-Justiz 

Nach Mainz 

(Het gedicht Boetedagen heb ik gevonden in de bundel ’”Ik heb tien benen” dat in 1990 is verschenen bij uitgeverij De Geus in Breda. ISBN: 90 5226 0109)

 

 

 

 

 

Trauma’s & relaties

 

Voordat u dit gedicht leest, zijn er een paar dingen die helpen.

 
--- Saul van Messel is een pseudoniem voor Jaap Meijer (1912-1993)

--- Jaap Meijer was getrouwd met Liesje Voet en hun oudste zoon heet Ischa 

--- Jaap, Liesje en Ischa werden in februari 1944 van Westerbork overgebracht naar concentratiekamp Bergen-Belsen in Duitsland

--- De moeder van Jaap werd in Sobibor Polen vergast

--- De vader van Liesje, Ies, werd in Sobibor Polen vergast

--- Polen was tot eind 1974 een café -restaurant in Amsterdam. Het hotel erboven brandde tot de grond toe af in mei 1977

--- Jaap en Liesje waren door de oorlogservaringen zwaar getraumatiseerd

--- De verhouding tussen Jaap en Ischa was zeer problematisch

--- De jongste zoon heet Job

 

Van Saul van Messel

restaurant

 

wij eten

bij polen

mijn jongste zoon

en ik


mijn moeder bleef

in polen

haar jongste zoon

ben ik


ik weet

niet wat

ik eet

 

en of ik

slik of

stik

 

 

 

De genocide in Sabra & Shatila

 Het gebeurde tussen 16 en 18 september 1982.
      In de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in de Libanese hoofdstad Beiroet, werd een bloedbad aangericht.
Christelijke Falangisten vermoordden daar een groot aantal Palestijnen.
      Volgens sommige bronnen 700; volgens andere bronnen 3.500; Het Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken houdt het op ruim 1.000.
Het Israëlische leger dat zich toen in Beiroet bevond, omdat de premier van Libanon Bashir Gemayel op 14 september door een Palestijnse bom was gedood, keek toe en greep niet in.

Een Onderzoekscommissie in Israël concludeerde later dat het leger niet hard genoeg had opgetreden. Het had er een eind aan moeten maken.
      Ariel Sharon, die toen minister van Defensie was, werd verantwoordelijk gehouden voor het niet voorzien van de Falangistische wraakacties. Sharon zou volgens dit rapport uit zijn ambt moeten worden gezet en Yitzhak Shamir, toen opperbevelhebber van het leger, werd berispt.
      Ook de toenmalig premier Menachem Begin kreeg hevige kritiek.

In een officieel stuk van de Verenigde Naties werd later gesproken over genocide.
      Time-Magazine stelde in 1987 Ariel Sharon direct verantwoordelijk voor het bloedbad.

 

Denise Levertov (1923-1997) schreef direct na het bekend worden van dit incident een mooi en bewogen gedicht, waar ze haar ouders in betrekt.
      Zij werd geboren in Ilford Engeland en verhuisde later naar de Verenigde Staten.
Haar vader was een Chassidische Jood uit Rusland (Ultra-Orthodox), die naar Engeland verhuisde. Haar moeder werd geboren in Wales en was eveneens een streng religieuze vrouw, maar geen Jodin.

 

De oorspronkelijk titel van haar gedicht luidt:

Perhaps No Poem But All I Can Say

                        And I Cannot Be Silent

 

In de Nederlandse vertaling gaat dat zo:


Misschien Geen Gedicht Maar Alles Wat Ik Zeggen Kan

                                                            En Ik Kan Niet Zwijgen

 

 

Als vroom christen was het voor mijn vader

een bron van vreugde en trots om

(net als Jezus en de Apostelen)

jood te zijn.

                     Het was

                     de chassidische leer, zijn erfgoed,

                     waar hij uit putte om

                     de Heilige Geest te kennen als sjechina.

 

Mijn niet-joodse moeder, door en door Wels,

en net als mijn vader gesterkt

door een diep geloof, koesterde

heel haar lange leven de woorden

van Israël Zangwill, die haar zei:

‘Je hebt een joodse ziel’.

 

Ik, hun dochter (’vlees van hun vlees,

                               been van hun gebeente’)

die in deze eeuw van terreur een libretto

schrijft over El Salvador, het lijden,

                                                       de martelaren,

 

kijk op van mijn blad naar

de porties nieuws -die bedorven

brokken geschiedenis

ons dagelijks opgedrongen en door

de strot gewrongen-

                                                  en zie dat

                                                  In Libanon

                                                  zogenaamde joden toelieten

                                                  dat zogenaamde christenen

                                                  een pogrom (’bliksem der verwoesting’) aanrichtten

                                                  onder een weerloos volk (een stam

                                                  van ouds verwant met de hunne en nu

                                                  geconcentreerd

                                                                           in kampen….)

 

Mijn vader -mijn moeder-

Ik heb naar jullie verlangd.

Ik zie nu,

                      het is goed dat jullie niet meer zijn,

niet meer

zijn van deze Tijd,

niet meer van deze tijd met zijn

last van schaamte die jullie gebeente, uitgeput

door eigen jaren van

tragische geschiedenis,

zeker niet had kunnen dragen.

 

Vertaling: Kathleen Rutten/ Ad van Rijsewijk

Het gedicht werd in 1984 opgenomen in de bundel Oblique Prayers: New Poems

 

 

 

De dichter (half vier)

 Dit schilderij van Marc Chagall heet De Dichter (half vier).
     
Het is olieverf op linnen, gemaakt in 1911 in Parijs.
Het is één van zijn bekendste werken uit zijn jonge jaren.


 

 

Hoofd op hol

De dichter zit eenzaam aan een cafétafeltje, een kop koffie in de hand.
      Zijn hoofd is op hol gebracht en zoekt inspiratie; het gedicht ligt op zijn knie, op het tafeltje een appeltje voor de dorst en de kat likt verwachtingsvol.
De fles met Eau de Vie is half leeg en dat completeert het beeld van de straalbezopen dichter, die zichzelf -het is immers half vier- met sterke koffie weer enigszins in het gareel hoopt te krijgen om zo het gedicht nog te redden.

Is dit zomaar een dichter?
      Nee!

Het is Blaise Cendrars, die in datzelfde jaar een ‘nogal wild’ gedicht had gemaakt onder de titel Marc Chagall.

In de mooie Volkskrantreeks Moderne Meesters vond ik een Nederlandse vertaling van dit gedicht.

Het gaat zo:


Marc Chagall


Hij slaapt

Nu ontwaakt hij

Ineens schildert hij

Grijpt naar een kerk schildert met een kerk

Grijpt naar een koe schildert met een koe

Een sardine

Met schedels handen meten

Schildert met de zenuwpees van een os

Al het smerige lijden van kleine jodenstadjes

Gekweld door liefdeshartstochten uit de

Russische diepte.

 

Voor Frankrijk

Dood hart en lusten

Hij schildert met dijen

Draagt in zijn achterste de ogen

Daar ligt uw aangezicht

U bent het geliefde lezer

Ik ben het

Hij is het

De eigen bruid

De winkelier op de hoek

De koeienmeid

De baker

In emmers bloed worden de jonggeborenen

Gespoeld

 

Hemelse waanzin

Muilen sproeien het modieuze

De Eiffeltoren lijkt op een proppeschieter

Gevouwen handen

Christus

Hijzelf Jezus Christus

Aan het kruis heeft hij zijn hele jeugd geleefd

Een nieuwe zelfmoord elke dag opnieuw

Ineens schildert hij niet meer

Hij was net wakker

Nu slaapt hij

Wurgt zich met een dasspeld

Chagall verbaast

Hem draagt de onsterfelijkheid

 

‘De cafédichter’ was een ode van de ene buitenlander aan de andere.

Marc Chagall werd in 1887 in een groot Joods gezin geboren in Vitebsk in Wit-Rusland.
      Hij ging in 1910 naar Parijs, betrok daar een atelier en sloot vriendschap met ondermeer Guillaume Apollinaire en Cendrars.

Blaise Cendrars werd in 1887 geboren in Chaud-de-Fonds Zwitserland.
      Hij verhuisde ook in 1910 naar Parijs, nadat hij al de hele wereld over geweest was.
Hij verzon diverse titels voor werken van Chagall, ondermeer ‘Rusland, de ezels en de anderen’.

     

 

 

TSINGTAO & SJANSI

Ik noem het altijd maar zoekpoëzie.
       Zo’n gedicht waar je parate kennis voor nodig hebt om het te doorgronden.


Neem het volgende gedicht:


Scheepsarts & dichter 


Atlassen & atlassen 

 

 

 


Sjansi 

 

Subcategorieën

 

Twee maal de helft en een geel strikje