Media (502)

 

The Whole Trump Mafia Family Indicted

(Door Hugo Kijne te Hoboken USA)

With last week’s indictment in Fulton County, GA, we have probably seen the last of four cases that could send Trump to the slammer, although that would probably be a customized one-person jail with surrounding facilities for the twelve members of his Secret Service detail. The Georgia case, brought by District Attorney (DA) Fani Willis, is a RICO case, which stands for Racketeering Influenced and Corrupt Organization. The RICO statute was originally developed for prosecutions of the mafia and it allowed whole crime families, from the Don via the CAPOs to the Soldiers, to be charged in single indictments.
      One of its advantages was that it gave room for the smaller crooks to flip and testify against their crime bosses in exchange for leniency. Another advantage is that in a state prosecution like the one in Georgia it allows the DA to bring evidence about events that happened outside of the state into the courtroom. As a federal prosecutor at the Southern District of New York Rudy Giuliani was a master in using RICO indictments against organized crime, and it is almost surreal that he is now charged as one of Trump’s co-conspirators in a case that will most likely land him in jail, unless he flips and starts ratting on Trump.

      But Giuliani is not the only one. Next to Trump three kinds of people have been charged: White House officials like Chief of Staff Mark Meadows, who participated in the planning and execution of the plot to overturn the election; lawyers who developed the plot and advised Trump on it; and some of the fake Electors who were ready to take the place of the real Electors and bring out a vote for Trump in the Electoral College. They are all part of the ‘criminal enterprise’ that functioned as an organized crime family with Trump, fittingly, as the Don. Some of the Soldiers, the fake Electors, may very well start ‘singing’ after they have turned themselves in and have been informed about the severity of the charges against them, although Trump, in the best mafia tradition, has already threatened those ‘who come after him.’ Mark Meadows has immediately requested that the case be moved to federal court, and it is expected that Trump will file a similar request, but it’s hard to see how plotting to overturn an election is part of the regular job duties of either the US President or his Chief of Staff, which is a requirement for facilitating such a request, so it looks like the case will stay in an Atlanta courthouse.

      The Georgia case essentially covers the same events that are covered by one of the two federal cases prosecuted by Jack Smith, but it is expected that Smith’s case will move faster through the courts than Fani Willis’s case because there is only one defendant, Trump, so there will be significantly fewer motions and hearings and nobody will flip on Trump for fear of a potential sentence. In all there are now four criminal cases where Trump is the defendant: A financial fraud case in Manhattan, the stolen documents case in Florida, the conspiring to subvert American democracy case in Washington, DC, and the criminal enterprise case in Georgia. In total Trump has been charged with 91 felonies, all carrying prison sentences, and a presidential pardon would not apply to state sentences in New York and Georgia. There will be a legal rat race to get the cases to court before the 2024 elections, with as the front runners the Manhattan case and the DC case, both scheduled or requested to be scheduled in January 2024. Trump’s lawyers have indicated that they would like the DC case to be scheduled somewhere in 2026, and that is just one example of Trump’s usual legal strategy, which comes down to delay and maybe it goes away.

      In his public comments Trump has relentlessly attacked Jack Smith, whom he calls ‘deranged,’ and Fani Willis, whom he blames for all the crimes that are committed in Atlanta, GA. He has been a bit more cautious with Judge Tanya Chutkan, who will preside over the DC trial and has already informed Trump that any public misbehavior on his part may result in her moving the trial date up. For a short period of time he used the term ‘riggers’ in his messages, an obvious reference to the n-word, and it must drive him nuts that both Willis and Chutkan are black women representing the two things he hates most in the world, but it appears that his current lawyers have made it clear to him that it is not in his interest to antagonize prosecutors and judges, although he can fall off the wagon any time in that respect.

      Instead he now directs his anger at Biden, whom he accuses of masterminding the prosecutions in order to get rid of a competitor for 2024, which apart from the fact that Biden stays away as far as possible from the legal process is bizarre because practically all observers agree that Biden has an interest in running against Trump and not against a younger and smarter Republican. Another Trump defense, echoed by most Republican politicians, is that Trump was ‘only’ trying to make sure that the 2020 election had been fair, but this doesn’t really explain why he asked state authorities to throw away the results and install fake Electors. A final argument from the Trumpist cult is that Trump had every right to challenge the results of the election. This is true, and Trump’s lawyers did it in over sixty cases in court, all of which they lost.

 

Ga HIER naar toe voor alle afleveringen

 

 

 

‘Mevrouw het is 12 uur. Glaasje wijn?’

Zoals veel grote artiesten vertrouwde koningin Beatrix der Nederlanden voor haar publieke optreden, ook wat betreft haar kleding, op een zeer kleine kring van vakkundige adviseurs, die gedurende lange tijd nauwelijks van samenstelling wisselde. Theresia Vreugdenhil (1929- 2012) was vanaf 1965 42 jaar lang Beatrix’ enige couturier. Het was, ‘uit der aard der zaak’, zoals prins Bernhard met nooit verflauwende Duitse intonatie zou zeggen, een unieke band. Ik mocht Theresia in 2007 interviewen. ’Dat kan niet iedere journalist zeggen, onthoud dat maar’ zei ze. En: ’Je hebt kuiltjes in je wangen. Die gaan nooit weg, hoor.’

18 augustus was haar verjaardag.

 
De couturier van Beatrix

(Door Els Smit, journalist te Rotterdam)

‘Trees bellen’ noteerde mijn echtgenoot Peter op een briefje, in 2007, toen ik even naar Albert Heijn was en hij de telefoon had aangenomen. Hij had naam en telefoonnummer maar meteen in de telefoon opgeslagen. Ik kende geen Trees. Maar ja, toch maar even terugbellen.

‘Ja, hallo,’ klonk het aan de andere kant van de lijn.
‘Trees?’ vroeg ik.
      En toen klonk er een onbedaarlijke lach. ‘Ja, Trees hier.’ En: ‘Wat wil je?’

      Het was op dat moment dat ik me realiseerde dat mijn man geestig als altijd, iemand weer eens voor huiselijk gebruik had teruggebracht tot ‘hier thuis doen we altijd gewoon’. Wat wilde ik? Kent u dat? Dat je je gedachten bij elkaar moet bezemen voor een adequaat antwoord. Dit was dus, drong in een flits tot me door Theresia Vreugdenhil: de vrouw die meer dan vier decennia alle kleding voor de Nederlandse koningin had gemaakt. En die al doende, samen met de al even begenadigde hoedenmakers Harry Scheltens en Suzanne Moulijn, het beeld had geboetseerd waarmee Beatrix als regerend koningin de geschiedenis in gaat.

       Wat wilde ik van, eh, Trees. Nou ja, een interview voor een royalty-tijdschrift. Maar na 86 keer antwoordapparaat had ik gedacht: krijg de pip. Ik bedoel: Sterren mogen moeilijk bereikbaar zijn en zo hoort het ook, maar mijn tijd van leven is ook beperkt. Na enig nadenken had ik Theresia’s antwoordapparaat ingesproken: ‘Jé, wat kunt u zich vreselijk goed verstoppen. Kan ik u nog eens bellen en dat we dan allebei aanspreekbaar zijn?’

       Maar ze belde dus terug.
En ik mocht waarachtig naar haar toe. Amsterdam-Zuid, een zou je kunnen zeggen, stadspaleis. Zij en haar man Hugo woonden er sinds 1955. ‘Toen was het een vrij gewone buurt. Nu denk ik: we hadden de hele straat moeten kopen.’ Ze liet me het atelier zien waar gemiddeld 25 modistes tientallen jaren onder haar leiding couture voor elite-vrouwen hadden gemaakt. Dat wilde destijds zeggen: de echtgenotes van ministers, captains of industry die in de jaren vijftig, zestig directeur heetten en die hun vrouw(en) het beste van het beste op kledinggebied gunden.

      Ik had voor Theresia knipsels uit mijn archief meegebracht van Beatrix’ kleding vanaf 1965. Dat viel in goede aarde. En ze begon te vertellen. Over toen en over nu. Over de galajaponnen van Beatrix bij staatsbezoeken, over de japonnen voor Prinsjesdag en over vakantiekleding in Porto Ercole die ze ook maakte, inclusief een, toen zo modieus, camouflagepak.

Satin duchesse, brokaat, face double, verfijnd borduurwerk, pailletten en parels (behalve bij het camouflagepak natuurlijk), trucs om een stofpatroon over naden te laten doorlopen. We hadden het over de top van een ambacht. En vooral over iemand die z’n talent gebruikt om de wereld mooier te maken.

      Vakkennis en brille zijn alleen niet doorslaggevend voor succes. Theresia combineerde één en ander echter met een groot gevoel van eigenwaarde. Al bij de eerste ontmoeting met toen nog prinses Beatrix op kasteel Drakensteyn (in 1965), gearrangeerd door een hofdame, toonde ze zich niet noemenswaardig geïmponeerd door Beatrix’ doorluchtige positie. Charmant doch gedecideerd liet ze maar meteen weten: ‘Ik moet u van te voren iets over de prijzen van mijn kleding vertellen. Dus gaat u maar even zitten.’ Waarop Beatrix zei: ‘Ik zit al.’ En: ‘Komt u maar naast me zitten.’

Het resulteerde in: ‘Goede kleren, voor haar, op haar gemaakt, rustig en chic. Zodat ze zich geen zorgen hoeft te maken als ze aan het werk is. Als haar kleren prettig zitten, voelt ze zich ook goed.’ En als toevoeging: ‘Ik kan het altijd zien als ze zich in haar kleding op haar gemak voelt. Dan krijgt ze een soort hupje in haar lopen.’

Dat had ook te maken met inzicht in de essentie van wat iemand in het leven drijft.
      ‘Je moet in kleren uitdrukken wat iemand belangrijk vindt. Daar moet je achter zien te komen. Ik heb dat al die jaren bij al mijn klanten geprobeerd. Bij koningin Beatrix heb ik altijd vermoed dat ze in lijnen denkt. Daarom beeldhouwt ze ook zo goed. Dat moest zich in haar kleding weerspiegelen.’

 
Persbal 1973

Persbal, Hiltonhotel Amsterdam, 1973. Beatrix' avondjapon van gebloemde zijde heeft een reverskraag.

 

Troonswisseling 1980

Hoogtepunt in beider carrières was de inhulding van Beatrix als koningin op 30 april 1980. Theresia: ‘Ze wilde graag een jurk in de kleur van het hermelijn van de koningsmantel.’
     
Dat was nog een hele puzzel. ‘Juliana maakte onverwacht haar aftreden op 31 januari.’ Een stof op kleur laten weven was te tijdrovend. Toen hebben we een witte crêpe double ivoorkleurig laten verven. “Teint-sur-pièce” heet dat.’

       De Traan van Máxima in 2002 was Beatrix’ Mouw in 1990.

‘U gaat uw gang maar,’ had Beatrix tegen Theresia gezegd. Kort dag, veel vertrouwen. Als leidraad gaf de aanstaande koningin haar couturier een aantal plaatjes van hofmode uit de tijd van de Engelse Tudor-koningen (rond 1550): lange poffende mouwen zonder manchet die onder een zware overjurk uit piepen. Er was nog een eis: bij de eedsaflegging moest de mouw keurig op z’n plaatsblijven. Theresia maakte aan de ivoorkleurige japon grote klokvormige mouwen. Halverwege de arm zette ze er halve mouwen aan vast. Die plooide ze zo ingenieus dat ze tijdens de eedsaflegging op hun plaats bleven.

 

30 april 1980: Beatrix zweert trouw aan het koninkrijk. En de ingenieuze mouwen zijn van Theresia.

 

Koninginnedag Goedereede

Tweeënveertig jaar bouwen, verbouwen. En nee er is niet met voorbedachte rade verbeten gebeiteld aan een Beatrix-silhouet waarbij brede schouders de dienst uitmaakten. Theresia: ‘Ze heeft echt verstand van mode. Ze heeft vaak genoeg foto’s uit modetijdschriften aangedragen. We hebben veel dingen uitgeprobeerd. Wat we niet leuk vonden, lieten we op een bepaald moment weg en wat we wel leuk vonden, hielden we erin.’

 

Koninginnedag 1988: Beatrix in gele A-lijn mantel met verbrede schouders van crêpe double. Rechts burgemeester Gerard van Velzen van Goedereede.

 

Prinsjesdag 1986

 Eind jaren tachtig was Beatrix, toen bijna tien jaar koningin, niet meteen een captive fan van de steeds breder wordende schouders in de vrouwenmode. ‘We hebben het toch een paar keer geprobeerd en toen bleek dat het wél bij haar paste.’
      Het was aan de hoedenmakers (Harry Scheltens en Suzanne Moulijn) om aan dat strenge silhouet lichtvoetigheid toe te voegen.

 

Prinsjesdag 1986: Japon van Indiase zijde.

 

Staatsieportret van Anton Corbijn

Rhapsodie in blue en goud van Beatrix en fotograaf Anton Corbijn voor het staatsieportret van 2008. Galajapon van kant over zijde.

 

Atelier opgedoekt

In 2007 was Theresia, op haar 77ste, gestopt met werken voor Beatrix. Atelier opgedoekt, een lege etage in het grote huis, op de begane grond een hoge plank met ordners en daarin alle ontwerpen van alle koninklijke kleding die nu op Paleis Het Loo zijn. Theresia had nieuwe doelen in het leven gevonden, zei ze. Ze was aan een computercursus begonnen. En ze zat op schilderles. Daar kregen de leerlingen allerhande opdrachten, zoals het tekenen van een achterhoofd. Er was één meneer die dat geweldig kon. ‘U heeft echt talent,’ zei ze tegen hem.’ Nou ja,’ zei de man, ‘ik ben kapper geweest.’
      De ene anekdote haalde de andere.
En toch was daar net onder de oppervlakte steeds iets van gemis. Ze was koninklijk couturier af. Ze was: couturier af.

      ‘En wat doet je man?’ vroeg ze opeens.
Ik voelde me een beetje ongemakkelijk. Ik ben niet zo van de afgeleide status. Maar ja. Naar eer en geweten heb ik iets gemurmeld van: een kaderfunctie gedurende dertig jaar. Ze knikte. Bij het afscheid keek ze me een beetje schuin aan en: ‘Jij gaat toch wel door met meer dan je denkt dat je kunt, hè?’ Ik denk dat ik even fronste. ‘Ja,’ zei ze, ‘dat borrelt en dat bruist allemaal daarboven in je hoofd. Dat houdt nooit op, hè? We moeten allemaal nog een flink aantal jaren plezier van je hebben, hoor.’

Toen heb ik haar een zoen gegeven.

Bijzinnen
In de trein naar huis heb ik een paar verhalen die ze in bijzinnen vertelde genoteerd. Over dat ze met haar man Hugo, begin jaren 50, net getrouwd, allebei zo jong, samen naar Parijs en dat ze als weinigen een eigen auto hadden en breed lachend in volle vaart en joelend over een lege Champs Elysees reden. Maar ook over het harde werken. Voordat Beatrix Theresia in 1965 uitnodigde om kleding voor haar te maken lag er een stevig fundament. Haar salon ‘Couture Theresia’ was bij de Nederlandse elite een gevestigde naam. Met kleding voor al haar klanten in gedachten ging Theresia vanaf begin jaren vijftig tot halverwege jaren zestig naar de grote shows van de Haute Couturiers in Parijs.

Dior. Givenchy. Philippe Venet (‘Ja, die heeft niet zo’n grote mond als de anderen, maar een grote mond zegt niet alles over talent. Hij maakt prachtige dingen.’)

      Ze kocht van al die haute couturiers de ontwerpen van de modeshow, inclusief de patroontekeningen en de fournituren (garens, knoopjes, pailletten). Het was gebruik in die jaren. Couture, kleding tot in de perfectie maken op basis van haute couture-patronen zoals Theresia dat tot op grote hoogte beheerste, was ook door de Parijse couturiers zelf een gerespecteerd vak. Het was voor hen tevens een bron van inkomsten.

      Er was er alleen één die het spelletje niet meespeelde en dat was Coco Chanel. Het huis Chanel stond zelfs niet toe dat de genodigden tijdens de show aantekeningen maakten, laat staan tekeningen.
      Moest je net bij Theresia zijn.

De jonge Wolfgang Amadeus Mozart in 1770 op bezoek in de Sixtijnse Kapel in Rome, hoorde daar het Miserere van Allegri. Hemelse muziek. Natuurlijk was het pauselijke dictaat dat niemand weet mocht hebben van de partituur.
      Ha, moest je net Wolfgang hebben.
Luttele momenten na de dienst ging de jonge Mozart even zitten en schreef het hele Miserere noot voor noot op. Vader Leopold hartstikke trots natuurlijk.

Theresia had ook a touch of genius. Dus onmiddellijk na een show van Chanel halverwege jaren zestig tekende ze op een Parijs’ terras met Hugo aan haar zijde een aantal ontwerpen feilloos na. Het heeft onder meer geresulteerd in het creme/blauwe Chanel-achtige mantelpak dat Beatrix bij haar ondertrouw in Baarn droeg en later die dag in de Tweede Kamer tijdens het optreden van haar oude studiegenoot de cabaretier Paul van Vliet.

       Al die verhalen van Theresia, al meteen bij onze eerste ontmoeting. Over de vader van alle haute couturiers: Christian Dior. Zijn salon, zijn genie, zijn toegewijde assistente, dat hij zijn talent en de gevolgen ervan zo moeilijk aankon en dat hij zo zoop. Over zijn modeshows en waar Theresia prinses Paola van België zag. ‘Ze had toen een vriendje, buiten haar huwelijk, weet je niet. En ze zat daar op die show van Dior, maar ze verveelde zich, ze zat almaar met haar rechtervoet op de grond te tikken.’ Wie waren er nog meer? ‘Al die grote mensen van toen.’ Ook Marlene Dietrich. ‘Staan we daar na afloop van de modeshow bij Dior samen naar een zelfde jurk te kijken en lang over de stof te praten. Dat gebeurt dan, hè.’

Daags na ons interview zei ik tegen mevrouw Theresia, via de telefoon:
‘Als u die verhalen van vroeger, nu u toch op die computercursus zit, eens gaat opschrijven.’

‘Of jij’, zei ze.

De dag erna heb ik haar gebeld. En: ‘Heb ik nu goed gehoord. Wilt u dat ik die verhalen op ga schrijven?’
‘Ik verkoop nooit kletspraatjes.’
zei ze.


Ontwerpers van Oranje

       

En zo is dat boek er gekomen: ‘Ontwerpers van Oranje’. Over de kledingontwerpers van het Nederlandse koningshuis, vanaf koningin Wilhelmina tot aan de jongste generatie. Met Theresia prominent aan het woord over haar koninklijke werk. Ja, ook over dat Theresia vond dat haar verheven opdrachtgeefster af en toe buitengemeen lastig kon zijn.
      ‘Soms was iets niet helemaal naar haar zin. Dan wilde ze dat veranderd zien. Ze dacht: Theresia fikst het wel. Maar een kledingstuk met een stof in een bepaald patroon kun je niet straffeloos een beetje innemen of anders doen. Ik heb daar slapeloze nachten van gehad en dat heb ik haar altijd verteld. We hebben het hier op het atelier, vraag niet hoe, toch voor elkaar gekregen. Dan informeerde ze naderhand wel: “En hoe heeft u nu geslapen?” Want zo is ze ook. En af en toe nam ze uit het land waar ze op staatsbezoek was een toepasselijk cadeautje voor me mee.’

       Perfectionisten onder elkaar, aan elkaar gewaagd, zoiets. ‘Hugo en ik reden op afspraak één of twee keer in de week vroeg in de ochtend naar haar toe: naar Lage Vuursche en later toen ze koningin was naar Den Haag. En na een paar uur zei ze dan: “Mevrouw Theresia, het is 12 uur. Glaasje wijn?” ’

Mijn boek ‘Ontwerpers van Oranje’ met een hoofdrol voor Theresia is, in oktober 2008, gepresenteerd in het prestigieuze Amstel Hotel in Amsterdam. Ik wist dat het hotel een beetje haar tweede huis was. Ze had er veel modeshows gegeven en ze sprak er vaak af met vrienden, hofdames, van Beatrix dan, en met haar naaste familie. Op haar uitnodiging heb ik er ooit met haar geluncht.
      Het liep storm bij de presentatie van het boek. Alle koninklijke couturiers van Oranje waren er. En heel veel journalisten. Er is destijds een filmpje van gemaakt. Het staat nog steeds op You Tube. Het is nu al een historisch document.
      Het boek ‘Ontwerpers van Oranje’ heeft goed verkocht. Tot mijn verbazing heeft het wekenlang op die zuilen in de boekwinkels gestaan. Paleis Het Loo heeft het naar verluidt aan gekocht voor hun bibliotheek. Anno nu is het boek alleen nog antiquarisch te verkrijgen.


Theresia &  Els

(Foto: Peter den Boer)

En met Theresia bleek het een vriendschap, zoals je er maar een paar van in je leven hebt. Vaak gebeld, veel lief en leed gedeeld. Maar een paar jaar later, in 2011, ging het slechter met haar gezondheid, in versneld tempo na de plotselinge dood van haar man Hugo, na zestig jaar huwelijk. Ze wist met haar hart en hoofd erbij ingrijpende behandelingen voor haar kwaal te vermijden. Tot halverwege 2012. Toen moest ze, geen ontkomen aan, naar het ziekenhuis. Ambulance voor de deur, brancard mee naar binnen.

      ‘En waar gaat de reis naar toe?’ vroeg één van de twee broeders met de opgewektheid die ze bij de laatste refresher course mee krijgen.
‘Nou’, zei Theresia, ‘ik dacht naar het Amstel Hotel.’ Ze moet daarbij gegiecheld hebben.

Toen hebben die twee broeders haar, terwijl het een ingewikkelde omweg door druk Amsterdam naar het ziekenhuis was, naar het Amstel Hotel gebracht en haar voor de ingang op de brancard neergezet. Daar is al het personeel, van hoog tot laag, naar haar toe gekomen. Ze hebben haar begroet en omarmd. Er is gehuild en er is gelachen.

       In 1999 had koningin Beatrix haar onderscheiden met het Erekruis in de Huisorde van Oranje-Nassau. ‘Dat krijg je niet voor niets, hè,’ zei Theresia tegen me, En ze haalde de versierselen uit een speciale kast.

 Trees’ heeft nog heel lang in mijn telefoon gestaan. Totdat de telefoon het ook begaf.

 

https://www.youtube.com/watch?v=VyWIoA6BTfg

Ontwerpers van Oranje

De kleding van het koningshuis heeft altijd iets bijzonders. In het boek 'Ontwerpers van Oranje' doen de couturiers van het koningshuis een boekje open over ...

www.youtube.com

 

Meer van Els: HIER 

 

 

 August 4, 2023

Trump is Toast

(Door Hugo Kijne te Hoboken USA)

Those were the words of Bill Barr, Trump’s former Attorney General who all but succeeded in wiping the Mueller report under the rug to protect his boss, after he had read Trump’s indictment in the Mar-a-Lago documents case. Barr, a scumbag in his own right, has only commented in technical legal terms on the latest indictment Special Counsel Jack Smith filed on Tuesday, which is referred to by legal scholars as ‘the big one,’ but it’s safe to assume that his ultimate judgement won’t be more positive for The Former Guy, considering the elegant legal artwork Smith and his team have knitted together. Trump is charged with four felonies: Conspiracy to Defraud the United States; Conspiracy to Obstruct an Official Proceeding; Obstruction of, and attempt to Obstruct, an Official Proceeding; and Conspiracy against Rights. There are six as yet unnamed co-conspirators, because Trump could not have conspired with himself, who may yet be charged at a later day but may first be given an opportunity to testify against Trump, hoping that their own sentences will be reduced. Their identities minus one can easily be derived from the indictment. Five lawyers: Rudy Giuliani, John Eastman, Sidney Powell, Jeffrey Clark and Kenneth Chesebro. The sixth co-conspirator is described as a political consultant who helped devise the failed scheme to send fake Electors to the Electoral College. So far his/her identity keeps everybody guessing, but the possibility that it could be Ginni Thomas, the wife of Justice Clarence Thomas, is tantalizing.

      The charges pertain to the events before and on January 6th, 2021, when Trump sent a mob to the Capitol to disrupt the certification of the vote, which might very well have resulted in the lynching of his Vice President, Mike Pence. The fourth charge goes back to a law that was passed after the Civil War to protect the voting rights of freed slaves in the South, but was later expanded to cover a wide range of election fraud conspiracies. Smith deliberately didn’t charge Trump with attempting a coup or staging an insurrection, both of which would have amounted to treason, because ‘intent’ would have been hard to prove and it was almost certainly deemed better to ground the indictment in Trump’s behavior than in speculation about his state of mind. However, there is one crucial element of Trump’s consciousness at the time the felonies were committed that Smith keeps hammering on in the indictment to bring the charges home: that Trump knew from an early stage on that he had lost the election and was told so by close advisors, staffers, the White House Counsel, officials from the Department of Justice and possibly even family members, although there is no proof of that. It has been said that the indictment reads like a mystery novel, albeit one without much mystery because the outcome is known. It brings together everything we already knew about the antics of Trump and his co-conspirators.

      The process by which Trump tried to defraud the Unites States by depriving the country of a free election where every vote is counted unfolded in three stages. In the first stage, Trump and his gang tried to have state legislatures in states Trump lost change the outcomes of the election. When that failed and accompanying lawsuits were lost, in stage two Trump’s band of bumbling bozos tried to have alternate Electors appointed in seven states to change the vote in the Electoral College in Trump’s favor. After that scam had failed as well, Trump exerted enormous pressure on Pence not to play his ceremonial role and certify the vote but to declare Trump the winner of the election. When Pence refused Trump urged him to at least send the Electoral College votes back to the states, so that they could be reviewed one more time. This in itself would be obstruction of an official proceeding and a ‘minor’ crime according to Trump’s advisor John Eastman, who even made Pence aware of that judgment, and interestingly in a TV interview last night Trump’s lawyer John Lauro admitted that Trump had made that suggestion to Pence. Since a lawyer speaks for his client Lauro’s slip up, which is admissible in court, is as good as a confession by Trump, who had pleaded ‘not guilty’ a couple of hours earlier. If the process of defrauding the US had succeeded millions of voters would have been disenfranchised, as is implicated in the fourth charge.

      After the hush money indictment in New York and the Mar-a-Lago documents case in Miami this is the third major indictment of Trump, and the most serious one. His arraignment yesterday took place in the same courtroom where Jan1 insurrectionists have been tried and sentenced, and the Judge who will preside over Trump’s trial, a black woman appointed by Barack Obama, so far has issued the harshest sentences to those offenders. In the Mar-a-Lago case Smith has added a new obstruction of justice charge because of Trump’s attempt to have footage from security cameras deleted showing stolen documents being moved around. It is expected that later in August Fulton County prosecutor Fanni Willis will file charges against Trump for his attempt to fraudulently alter the outcome of the election in Georgia. Here, Trump’s phonecall to the Secretary of State pressuring him to ‘find’ 11,780 votes so that Trump can be declared winner of the election is on tape and part of the discovery.

      The Former Guy’s camp so far has floated three possible defenses. The first one, that everything Trump said and did is protected by the First Amendment, was proactively shot down in the indictment, where Jack Smith writes that Trump has a right to lie as much as he wants but not to act upon those lies in a criminal manner. The second one, that Trump really believed that he had won the election and acted honorably to protect the US from an election scam, will be shot down by an army of witnesses, many from Trump’s inner circle and administration, all Republicans. Among them will be Mike Pence, with contemporaneous notes about his interactions with Trump, and probably Mark Meadows, Trump’s last Chief of Staff, who appears to have been singing to Smith. The third defense is that everything Trump did was done at the advice of his lawyers. This s a hard defense to keep up if those lawyers themselves are criminals and tell you to commit crimes, as in this case. It makes Lauro’s faux pas understandable.

 

 Ga HIER naar toe voor alle afleveringen

 

 

 

Aimauw-vous Brahms?

(Door Els Smit, journalist te Rotterdam)

Het heeft even geduurd, maar ik ben erachter. Popje houdt van Chopin.
      Dit soort dingen kost tijd. Zeker gezien het aanbod aan klassieke muziek hier in huis: Radio 4 (NPO Klassiek), de concertzender, BBC 3, NDR Kultur en Klara, veel Klara. Als je net uit het asiel bent, heb je trouwens heel andere dingen aan je hoofd. ‘Waar staat het etensbakje? En het water? En vooral: is het hier wel pluis?’
Maar deze week was het moment dan daar: Popje wilde opeens niet naar buiten, terwijl ze Altijd naar buiten wil. Popje wilde rug-liggen, oren gespitst, richting luidsprekers. Op de radio: Chopin. De Grande Valse. Ja, dat hou je toch.

      Maar ik ben blij dat ik het weet. Dat schakeltje ontbrak nog in het doorgronden van haar ziel.

Ik weet alleen niet of de liefde voor Chopin exclusief voor lapjeskatten is. Aan de andere kant: ieder wezen is uniek. Dat is toch niet aan ras of soort gebonden?
Onze, later zo betreurde en gemiste, Maine Coon-kater Sok was dol op Mozart. Daar ging hij speciaal voor zitten: op de leuning van de bank. Oren gespitst. En die, ah, half geloken ogen.
      Er schijnt recentelijk een wetenschappelijk onderzoek te zijn geweest waaruit blijkt dat kippen op muziek van Mozart beter leggen, eieren dan. Omdat ze het dan niet zo heel erg vinden in die legbatterij.

       Mozart als antidepressivum.

Poessie, onze Noorse boskat, nou ja, beetje Noorse boskat, kon trouwens enorm opveren bij Bach. Vooral bij fuga’s, vooral bij fuga’s op orgel. Gespitste oren en staart-zwiep. Poessie is hier niet meer.
      Maar Oekie, de grote rode wijze kater is hier, even afkloppen, nog wel. Groter evenwicht in een kat kun je je niet voorstellen.
Aha. Maar dan:
      Die Spaanse Gitaar!
Eerst kon ik het me niet voorstellen. Maar ook dit soort dingen kost tijd en langzamerhand ben ik het gaan begrijpen.

       Voor alle poezenpootjes dan (met dank aan Popje):

  Met dan misschien deze poezenpootjes-muziek erbij:

 

Chopin: Rondo à la Krakowiak in F Major, Op. 14 - Rondo. Allegro non troppo - Poco meno mosso

Provided to YouTube by Universal Music Group Chopin: Rondo à la Krakowiak in F Major, Op. 14 - Rondo. Allegro non troppo - Poco meno mosso · Jan Lisiecki · NDR Elbphilharmonie Orchester · Krzysztof Urbański Chopin: Works For Piano & Orchestra ℗ 2017 Deutsche Grammophon GmbH, Berlin Released on: 2017-03-10 Producer: Stephan Flock Producer ...

www.youtube.com

Meer van Els: HIER 

 

 

 

 

De Zangeres zonder Naam (5 augustus 1919 – 23 oktober 1998)

Als Rietje Bey was ze aan bed gekluisterd, omdat een botsplinter een zenuw in een been beknelde. Ze zou nooit meer goed kunnen lopen. Hadden we dus bijna een “Manke Rietje’ gehad. Maar ze veranderde haar naam al in haar vroege jeugd in Mary. Ze was muzikaal en ze vormde met haar broer Jerry in de jaren dertig een accordeon-duo. Na haar huwelijk (in 1948) met Jo Servaes nam ze als toen te doen gebruikelijk de achternaam van haar man aan en noemde ze zich Mary Servaes. Dat had niet eens zo’n slechte artiestennaam geweest.
     Maar het lot plaatste producer en platenbaas Johnny Hoes op haar pad. Johnny hoorde het meteen: die ‘snik’ in haar stem. En iemand met een snik in de stem kan nog maar één kant op: die van het levenslied. Hoes bedacht vervolgens een nieuwe naam voor haar: De Zangeres zonder Naam. Hij bedacht ook heel veel liedjes voor haar, die vrijwel allemaal populair werden.
     In 1980 kregen Hoes en Mary ruzie en tot jaren er na hebben we hun beider kant van de zaak uitgebreid in de pers kunnen lezen en nóg weten we niet hoe het precies zat. Maar wat doet het er nog toe? Mary heeft in haar leven heel veel mensen troost geboden en ze doet dat tot op vandaag de dag. In augustus 1984 interviewde ik haar voor Het Vrije Volk in haar huis in het Limburgse Stramproy.

 

Ze kunnen je alle namen geven

(Door Els Smi, journalist te Rotterdam)

Op 5 augustus bestond ze 65 jaar. Als mens. En in september bestaat ze 50 jaar als artiest. Hetgeen twee heel verschillende dingen zijn. “Als mensen hier komen, denken ze vaak dat het alleen maar leed en ellende is hier in huis. Wat is dat toch voor raars dat mensen persoonlijke dingen verwarren met wat je als werk doet?” Het is één van de puzzels waarmee Mary Servaes (kan het Maastrichtser?)-Beij heeft leren leven in een tamelijk lang en geduldig gedragen lijden. Maar ook met veel lol. Met als standplaats het Limburgse Stramproy, in dat huis waarvan de Stramproyenaars zeggen: “Da's 't laatste huis in die straat, dat witte huis met dat schoon hekske eromheen”.
      Een schoon hekske staat ook om Mary heen: een glimlach, maar een blik die verraadt: “Ach Jezus, weer een journalist over de vloer. “Het is het wantrouwen dat ik nog steeds niet kwijt ben. 't Komt uit de tijd dat ik heb moeten vechten voor de erkenning voor wat ik deed. Goedkoop, ze kwamen maar steeds met het woord goedkoop aan. De mening over me is de laatste jaren veranderd. Maar nog steeds: als iemand me een compliment maakt of iets aardigs over me zegt, denk ik gelijk; Wat zit daarachter?”

En nu 65 jaar en 50 jaar in het vak. Dus u was 15 toen u begon als artieste?

“Ja. Dat was bij de revue.”

Bij de revúe?

“Jazeker. In Leiden. Ik was acht jaar en toen wist ik al: ik wil bij het toneel. Kwam natuurlijk ook omdat ik een oom had die bij de revue zat en zijn kinderen ook en die leerden bij ons in huis teksten uit hun hoofd. En ik was dan wel eens souffleur.”

In het theater?

“Nee, thuis, als ze die teksten zaten te leren.”

En later bent u zelf...

“Ja, toen ik 15 was. Was heel leuk: het ene jaar deden we een revue, het andere jaar een serieus toneelstuk.”

Maar hoe heette die revue dan?

“Het Leidse Revue en Cabaret.”

Was geen beroepsgezelschap?

“Nee. Amateurs... . Maar amateurs kunnen ook goed zijn.”

Maar u verdiende er niet uw brood mee.

“Nee. wat dacht je. Er moest geld bij. Anders kwamen ze niet uit de kosten. Nee, ik werkte daarnaast. Ik was spinster op de wolfabriek.”

Leiden.

“Ja. Leiden en de wol. Dat heb ik tot in de oorlog gedaan. En toen werd het werk op de fabriek minder. Ik was bang dat ik naar Duitsland zou worden gestuurd. Dat gebeurde: dat ze de werkers naar Duitsland haalden. En ik was een goede spinster. En toen heb ik voor de eerste en enige keer gebruik gemaakt van m'n handicap.”

 (Foto Wikipedia: Rob Bogaerts, Anefo)

Handicap

Haar handicap. Vanaf haar derde tot haar dertiende heeft ze op bed gelegen met een been dat niet wilde deugen. Ondanks operaties is ze altijd kreupel gebleven. Hetgeen het televisiepubliek nooit ziet, want als ze wordt aangekondigd, staat ze er steevast al.

“Dat hebben die regisseurs verzonnen. En ik vind dat wel goed: het geeft ook het idee dat je er altijd bent.”

Maar in de oorlog was ze er bijna geweest. Althans in Duitsland.

“Toen heb ik gebruik gemaakt van die handicap. En het is gelukt. En ik kon toen ook doorgaan met zingen.”

Wat zong u dan in die tijd?

“Van alles. Je moet rekenen: ik zong in bars, in dancings en op feestavonden-met-bal-na en het bal na dat waren wij dan. Je moest daar op verzoek zingen. Dus je moest het hele repertoire wat er toen aan schlagers was kennen. En in alle talen. Ik luisterde goed naar de grammofoonplaten en dan maakte ik me de uitspraak eigen: ik sprak de taal dan wel niet, maar de liedjes kon ik goed zingen.”

Zoals?

“Nou, Italiaans ook: ‘No moro’. En die liedjes van Maria Zamora. En Engels: ‘Let us be Sweethearts all over again’ - prachtig. En die Franse chansons: ‘J'attendrai’. En Duits ook.”

In die tijd? Oorlogstijd?

“Het hele land was bezet, maar de Duitse schlagers gingen gewoon door. Toch moet ik je zeggen: als er Duitsers in de buurt waren, dan waren Engelse liedjes taboe. Maar ik heb het lef gehad - lef heb ik altijd gehad - om in het bijzijn van die Duitse soldaten Engelse liedjes te zingen. Dat heb ik nog in kampen gedaan.”

In kampen?

“Nou, in de plaats Kampen, in Overijssel. Daar lagen toch immers die Duitse soldaten op boten gelegerd.”

En toen?

“En toen niets. Ze hebben me nooit gearresteerd.”

U was toen al geen spinster meer.


Limburg

“Nog in de oorlog ben ik naar Limburg gegaan. Ben ik kamermeisje geworden in een hotel. In Valkenburg.”

't Is niet waar.

“Ja hoor.”

Maar waarom Limburg?

“Een broer van me woonde in Maastricht. Dus ik had altijd een thuis. En ik moet zeggen: de mentaliteit van de Limburgers is goed. Nu is de mentaliteit natuurlijk overal goed, maar het is maar net waar je aardt. Aan de andere kant: als ik naar Groningen was gegaan, dan had ik me misschien   ook aangepast Maar ik ben dus in Limburg terecht gekomen. Heb hier ook m'n man leren kennen.”

En maar doorzingen

“Dat steeds. Als lady-crooner, hè, als lady-crooner.”

Maar wanneer bent u dan aan het levenslied geraakt?

“Dat was in 1957. Toen hadden we in ons groepje een zanger - die zong Limburgse liedjes. En op een gegeven moment vroeg één van de mensen van de orkesten waarmee we werkten of we niemand wisten die in het Limburgs iets kon zingen. Wij vonden al lang dat die jongen een plaat moest maken. En ik zei: ja, ik ken wel iemand. Hebben we een bandje gemaakt. En ik dacht toen we dat bandje maakten: ik zing de tweede stem mee, als ondersteuning. Dat bandje kwam bij Johnny Hoes, dus die hoorde ook mijn stem. En die vond dat ik naar de studio moest komen. Daar heb ik een Levenslied gezongen: ‘Het kindergebed’. Dat moest een plaatje worden. Voor mij hoefde dat niet. Ik wilde helemaal geen platen maken.”

En hoe is het met die jongen afgelopen?

“Dat is dus nooit iets geworden.”

Hoes had goed gegokt.

“Het derde plaatje was al goud dat aan het begin van de jaren 60.”

Wat was dat ook al weer?

“Ach, Vaderlief. toe drink niet meer...”

Gek toch hoe dingen lopen.

“Ik heb echt het idee dat voor ieder mens, of-ie het wil of niet een paadje is uitgestippeld. Daar geloof ik echt in. Ik geloof dat Onze Lieve Heer voor ons allemaal een weggetje heeft geplaveid,   met veel tranen maar ook met veel mooie momenten. Ik heb altijd, toch, moeten vechten. Maar nu: ze kennen me. Ze kunnen niet meer om me heen”.


Koningin

Hoe was het ook weer: “de Moeder van Alle Nederlandse Artiesten.

“Ja, en de Koningin van alle Nederlandse zangers. En de Koningin van het Nederlandse Lied. De Keizerin zelfs van het Nederlandse Lied. En de Zingende Florence Nightingale. En de homofielen noemen me: de Jeanne d'Arc van de homofielen. Kijk, dat is natuurlijk makkelijk als je de Zangeres zonder Naam bent: dan kunnen ze je alle namen geven die ze willen...”

Even uitlachen. Maar die bijnamen krijgt u toch niet voor niets mag je aannemen.

“Nee, ik denk het niet. Ik ben natuurlijk wel altijd toch een strijdbaar type geweest. Tegen wat ik als onrecht voel. Tegen discriminatie ook, op grond van huidskleur. Ik kan dat zo goed invoelen, omdat ik negen jaar gediscrimineerd ben geweest.”

Vanwege het genre?

“Vanwege het genre, ja. Maar de grote ommekeer...”

De grote ommekeer kwam in 1968 toen de componist Bruno Maderna en de dichter Lucebert haar vroegen een lied te vertolken in een productie die de geschiedenis zal ingaan onder de naam ‘Poppetgom’, op het toneel gebracht door de Haagse theatergroep Scarabee. Maderna geloofde in haar. ‘Dat is de stem’, schijnt hij te hebben gezegd. Maar werd ze toen niet gebruikt?

“Nee.”

Ik vraag het, omdat ik feestjes heb meegemaakt waar tot slot en plezier André Hazes of de Zangeres zonder Naam werden opgezet, gewoon uit balorigheid.

“Ik geloof daar niets van. Ik heb veel opgetreden voor studentensociëteiten. En het enthousiasme was altijd groot.”

Echt enthousiasme of studentikoze lol?

“Nee. echt gemeend. Ik voel dat. Als ik het gevoel zou hebben: ik sta hier voor joker, dan hou ik op.”

Echt?

“Ja, echt. Ik zie het wel om me heen: artiesten die me proberen na te apen. Of laat ik zeggen: die munt willen slaan uit het genre van mij. Maar het publiek beslist. Het publiek voelt heel goed aan wat gemeend is en wat niet.”

Het publiek kan je ook laten vallen.

“Ik denk dat het publiek heel eerlijk is. Al adoreren ze je, als je iets doet dat niet in het beeld past, dan laten ze je vallen.”

Eng.

“Of niet. Ik heb altijd de afstand tot mijn publiek zo klein mogelijk willen houden. En ze komen nog steeds naar me toe na mijn optreden.”

Krijgt u daar nooit genoeg van?

“Nee, welnee. Wat je hoort: wat mensen tegen je komen vertellen.”

U kunt goed luisteren.

“Ja, dat kan ik. Soms staan ze met tien man om me heen. En ze willen allemaal iets tegen me zeggen en dan zeg ik: ‘Nee, één tegelijk’. Soms, als ik zo iemand later weer zie, herken ik hem of haar. Dan zeg ik: ‘O, u bent die meneer of die mevrouw die.. ’en dan komen soms de traantjes.
      Rekenen de mensen tegenwoordig niet meer op. Ik hou van mensen en ik wil ze geen pijn doen. Dat komt ook, omdat ik weet dat als je iemand pijn doet, je het toch weer terug krijgt. Nou, dan doe ik het ook een ander maar niet.”

Ze heeft zo veel gehoord van mensen, zo veel gelezen ook.


Brieven

“Ik heb een miljoen brieven.”

Nee.

“Ja wel. Ik ben ze nu aan het sorteren. Vroeger hadden we vijf tot zes optredens per week. Maar mijn man kan niet meer achter het stuur. Hij reed altijd, hij heeft er z'n baan als chauffeur bij de bierfabriek voor opgezegd. Toen kon ik natuurlijk ook meer gaan werken. Maar...”

Latere informatie leert dat Jo Servaes hartpatiënt is. “Ach meisje”, zal hij straks in de tuin tegen me zeggen, “Ik heb het gehad. ..”
      Heb je goddomme zo’n mooi huis, maar een hartkwaal.

Mary: “Maar gelukkig zijn er altijd vrienden en vriendinnen die me willen vervoeren. Ik heb wel de optredens teruggeschroefd naar een keer per week.”

En de rest van de week?

“Dan sorteer ik de brieven.”

Op wat? Op leed?

“Nee, op jaar. En ik ben bezig om een index te maken van alle liedjes die ik heb gezongen. Ik heb 500 liedjes opgenomen. Daarvan zijn 16 miljoen exemplaren verkocht. De brieven zitten in ordners.
      “Ik lees ze drie, vier keer over. Tenminste, als ze de moeite waard zijn. Er staat vaak veel verdriet in.”

Dus waar u over zingt....

“Het bestaat echt. Ik heb wel eens het verwijt gekregen: ‘Mevrouw, u rakelt met uw vals sentiment alleen maar dingen op die mensen willen vergeten’. Weet je wat mijn ervaring is? Mensen voelen dat ik over iets zing dat hen zelf aan gaat - of is aangedaan. Ze vinden in mijn liedjes een aanleiding om zich niet alleen met hun ellende te voelen. En dan schrijven ze mij.”

Wat gaat u nu met de brieven doen?

“Nou, de enveloppen doe ik weg. Ik schrijf het adres op de brief. Hadden we hier toch opeens twee wastonnen vol enveloppen. Die hebben we naar een inrichting hier in de buurt gedaan, voor de mensen die daar postzegels sparen. En er is wat aan postzegels in de loop der jaren uitgegeven: van twee cent, van vier cent - tot nu dus van 70 cent.”

Mooi.

“Je moet niet denken dat alleen oudere mensen me schrijven. Ik heb brieven van kinderen van 13. Die schrijven: ‘Ik ben wat ze noemen een sleutelkind. Mijn moeder werkt en m'n vader is nooit thuis’. Ik zing het en ze noemen het vals sentiment, ík lees het in de brieven.”

Ze trekt het aan misschien: het hart-uitstorterige. Heeft ze dat altijd gehad?

“Ik denk het. Ik weet het niet. Ik had zeven broers en twee zusjes. En ik weet dat ik al heel vroeg zag dat mijn moeder dacht: hoe moet ik nou de week weer met twaalf man doorkomen? Ik was altijd ziek. Maar ik kon al heel snel met haar praten. Ik was een jaar of negen en toen vertelde ze me haar zorgen.”

Toch heeft u destijds het levenslied als genre niet bewust gekozen. Hoort u zo nu en dan niet eens waarvan u denkt: had ik ook best willen doen?

“Jawel. Natuurlijk.”

Wat dan?

“Country and western. Hoewel, ik denk dat het teksten zijn die me aantrekken en daarin speelt toch vaak de band met de moeder. Ik weet het niet hoor, misschien komt het, omdat ik zo'n goede band met mijn moeder had. Ik heb nu een lied, ‘Jongen, ben je je moeder vergeten’. Dat zing ik in een bejaardentehuis. Komt er een mevrouw van 82 naar met toe, die zegt: ‘Ik heb mijn zoon sinds 20 jaar niet gezien. We hebben ruzie gehad, hij wil me niet meer zien. ‘Maar’, zegt ze, ‘ik hou toch nog van hem.’ Wat ik in die liedjes zing, is de realiteit.”

Om toch nog enigszins vrolijk te eindigen, misschien. Wat vindt ze van de Nederlandstalige popmuziek van dit moment?

“Ik vind het enig. Dat Doe-Maar…, helaas is het opgeheven, maar toen ik die jongens voor het eerst hoorde, dat was met ‘Doris Dee’… . Ik zeg tegen m'n man: ‘Dat wordt een hit, hoor, die groep’. Ik heb die jongens en ook de jongens van andere groepen later nog wel eens gesproken. Weet je wat me nou zo'n deugd doet: ze hebben erkend dat het zo moeilijk is om goede teksten in het Nederlands te schrijven. Kijk, het is zo: in het Nederlands stáát ieder woord. Wij hebben alles benoemd. Een Engels woord staat soms voor zes betekenissen. Dan is het ook makkelijker om op te rijmen. Dat hebben ze nu ontdekt en dat vind ik een rechtvaardiging van waarmee ik ben bezig geweest.”

Vijftig jaar in het vak. En 65 als mens.

“Ze hadden die dichter Lucebert op de radio op m'n verjaardag nog gevraagd om z'n mening over mij. Weet je wat die man zei: “Je hoort in haar stem de tragiek en dat kan ze alleen maar zo doen, omdat ze die zelf heeft meegemaakt en heeft doorleefd.’ ”

 

Zangeres Zonder Naam - Mexico (Live in Paradiso)

Zangeres Zonder Naam - Mexico (Live in Paradiso), 1986.

www.youtube.comngeres Zonder Naam - Mexico (Live in Paradiso)

 

Hierbij een videoclip van De Zangeres zonder Naam in haar succesnummer ‘Mexico’.

Er bestaat een flink aantal youtube-opnamen van veel van haar liedjes. Maar dat is vaak play-back: op televisie mimen bij een plaatopname.

Ik heb deze clip uitgekozen, omdat het een live optreden is. Wie goed kijkt, ziet de ras-artieste die Mary Servaes was. (Els)

 

 Meer van Els: HIER 

 

 

Subcategorieën