Media (502)

 

Rutte is Breaking News

 

July 7, 2023

 

BREAKING NEWS

 

  Robin Utrecht/EPA, via Shutterstock 

 

The Dutch government collapsed on Friday after the parties in its ruling coalition failed to reach an agreement on migration policy, underlining how the issue of asylum seekers coming to Europe continues to divide governments across the continent.

Prime Minister Mark Rutte, who was overseeing his fourth cabinet and is one of Europe’s longest-serving leaders, told reporters on Friday that he would submit his resignation to the king.

“It is no secret that the coalition partners have very different views on migration policy,” Mr. Rutte told reporters in The Hague on Friday. “And today, unfortunately, we have to draw the conclusion that those differences are irreconcilable.”

The disintegration of the government triggers new general elections in the fall, and a caretaker government headed by Mr. Rutte will remain in place until then.

 

For months, the parties in the coalition government had struggled to come to an agreement about migration, debating terms of family reunification and whether to create two classes of asylum: a temporary one for people fleeing conflicts, and a permanent one for people fleeing persecution.

Dutch news organizations reported that Mr. Rutte had called for limiting the entrance for children of war refugees who were already in the Netherlands and for making families wait at least two years before they could be reunited. Mr. Rutte denied those reports, according to the Dutch broadcaster NOS.

But arguments about migration policy continued to split the Dutch government, which already has tougher immigration policies than some other E.U. nations. This week, two parties in the governing coalition, the Christian Union and the centrist D66, determined that they could not come to terms with Mr. Rutte’s party, leading to a crisis in the government.

 

“One of the values that are important with the proposals is that children grow up with their parents,” a statement by the Christian Union party said. “As a family party, that is what we stand for.” The party said it wanted to work with “heart and soul for a humane and effective migration policy.”

Migration has proved an intractable issue among many European voters and political parties, fueling the popularity of nationalistic and right-wing parties around the continent, and leading to sharp criticism from rights activists over how governments have treated migrants. Last year, Dutch aid agencies struggled to help hundreds of asylum seekers who were living in a makeshift camp outside an overcrowded reception center, in what aid workers described as dismal conditions.

 
 

 

That’s the way the bookie crumbles

(Door Els Smit, journalist te Rotterdam)

Ik ben een Kreeft, dus ik Verzamel.
      Dat is geen bijgeloof, dat is echt waar, want één van onze katten, een beeldschone Maine Coon die net als ik van 27 juni was, had na zijn overlijden nou zo’n mooie erfenis voor ons. In zijn mandje, waar hij natuurlijk nooit in lag, vonden we onder het zachte dekentje tientallen lege hulsjes van potloodstiften. Van de salontafel gepiekt en kennelijk naar zijn hol gesleept. Voor mindere tijden. Of zoiets.

      Ik verzamel dus ook. Van alles, tastbaar, niet tastbaar, mij maakt het niet uit. En er mag niets weg. Voor Kreeften hadden ze Google niet hoeven uitvinden. Wij hebben ons geheugen.
      Uiteraard verzamel ik boeken. Al vanaf toen ik twee jaar was. En nooit heeft er één weg gemogen. Het huis staat dus vol boekenkasten.

In het huidige tijdsgewricht roept dat bij nieuwe bezoekers van het huis vragen op. De boekenmarkt is ingezakt. Mensen lezen misschien nog wel, maar dat gaat vaak via e-readers. Meest terugkerende vraag hier is in ieder geval:
      ‘Jé en heeft u die boeken ook allemaal Gelezen?’
     
En wat zeg je dan: ‘Nee, lieverd, ik dacht, nu op mijn 73ste, laat ik er eens mee beginnen.’

Dat zeg je niet. Maar waar moet je beginnen met uit te leggen hoe het werkt? Natuurlijk lees je niet alles, zeker niet meteen na aankoop en zeker de non-fiction niet. Het kopen, kopen, kopen heeft te maken met onbegrensde nieuwsgierigheid en met dat bepaalde kennis ooit eens te pas zou kunnen komen, weet je veel. En waarschijnlijk doe je het gewoon voor de heb.

      Persoonlijk komt daar voor mij bij: toen ik heel klein was, dacht ik dat als je dood zou gaan je Alles moest weten wat er op de wereld bestond én Alles wat daar ooit was geweest. En het heelal moest ik even meepakken uiteraard. Zo sta ik nu aan het hoofd van duizenden boeken, verspreid over drie verdiepingen. Op rubriek, dat wel.
      En het zijn allemaal kindjes van me. Niet allemaal Kreeftjes natuurlijk. Maar ja, ze Verzamelen wel.
Stof.
      Er zijn niet veel hulpen in de huishouding die er heil in zien om de boekenkasten aan te pakken. En zo heb ik geleerd dat je als boekenfreak moet leven met een lichte graad van vervuiling. Nou ja, er zijn erger dingen in het leven. En die schuilen steevast in onverwachte hoeken.
      Want zo was daar opeens die empathische hulp in de huishouding die tijdens mijn vakantie de gelegenheid te baat nam.
Bij m’n teugkeer vond ik een briefje. Ze verontschuldigde zich. Met het schoonmaken van de boeken was ze niet verder dan die 1500 in de woonkamer gekomen. Maar ze was er toch zo trots op.

      Ze had ze allemaal op kleur gerangschikt.  


 Meer van Els: HIER 


 

 

Paulus de Boskabouter

De aanleiding voor het gesprek met Jean Dulieu (13 april 1921-29 oktober 2006; pseudoniem van Jan van Oort,) was een beetje een weemoedige. Jean stopte in december 1980 met de strip ‘Paulus de Boskabouter’ voor het dagblad Het Vrije Volk waar ik toen werkte. In totaal had hij sinds 1946 tachtig verhalen over de aandoenlijke kabouter en zijn vriendjes en zijn vijandin Eucalypta geschreven.
     Zijn werk was vertaald in onder meer het Engels, het Duits, het Zweeds en het Japans. Dulieu had aan zijn schepping ook een aantal prijzen overgehouden: the Literature Prize of the Youth Friends Association of New York, de Stripschapsprijs in 1981 (voor zijn gehele oeuvre) en een Edison, in 1962, voor een langspeelplaat met Paulusverhalen.
     Want generaties kinderen hadden ook naar Paulus kunnen luisteren. In totaal maakte Dulieu tussen 1955 en 1964 voor de Vara 900 radio-uitzendingen. Voor het NTS-programma ‘Monitor’ maakte hij bovendien 39 televisie-uitzendingen.

     Ik ontmoette de schrijver, in 1980, met pijp, sjaal en pet, in zijn huis aan de rand van het ‘Paulusbos’ bij Arnhem.


Deze kabouter vond ik het leukst

(Door Els Smit, journalist te Rotterdam)

Het is 24 december 1980 en ondanks de kaarsjes en de kerstbomen is het een beetje treurige dag. Vandaag verschijnt in Het Vrije Volk namelijk de laatste aflevering van de allerlaatste strip van ‘Paulus de Boskabouter’. Vanaf vandaag roept Eucalypta nooit meer kermend of temend ‘Paulussie’, lezen we niets meer over de ‘welzotamelijke’ Oehoeboeroe en ook niet over de cynische Salomo, laat staan al die andere wel of niet gevederde vrienden. Tenminste niet in deze krant.
     
‘Het gaat je je gezondheid kosten.’
En dat is de reden waarom Jean Dulieu (59) er na 34 jaar mee ophoudt. Dat wil zeggen: met de strips. Want aangezien Paulus en hij onderhand één en dezelfde zijn geworden, kunnen we nog wel wat avonturen, maar dan in boekvorm, tegemoet zien. Dulieu blijft iedere ochtend de trap naar zijn werkkamer opklimmen om vervolgens een uur of vier, met zijn balpen, de prachtigste tekeningen te maken en de daarbij passende verhalen te verzinnen.

‘Maar een strip maken, nee, dat is móórdend.’

Moordend?

‘Ja. De mensen hebben er geen idee van hoeveel tijd er in het maken van een strip gaat zitten. Je moet iedere dag toch minstens twee tekeningen maken. Bovendien moet in een strip die dagelijks in de krant staat iedere dag iéts gebeuren. Je kan niet zeggen: Vandaag weet ik niets, ik doe het maar eens rustig aan. Al die jaren heb ik het volgehouden, de strips voor de kranten alleen al 20 jaar. Daarnaast heb ik acht jaar lang vervolgverhalen geschreven voor Eva en Margriet.
     En dan waren er nog die radio-uitzendingen, van 1955 tot 1964, dat waren er ook zo’n 750. Ik kan niet meer. Ik ben een perfectionist, ik kan geen prutswerk afleveren. Ik ben nu 59 en ik merk: het gaat niet meer. De jaren gaan tellen zogezegd.
     Dit jaar heb ik voor het eerst in de vakantie geen strips getekend. Ik heb in Zwitserland zomaar negen dagen op een stoel gezeten. Dat is me nog nooit gebeurd. Ik ging altijd maar door. En dat vanaf 1944.’

Want toen werd Paulus geboren.

‘Ja, in de hongerwinter. Ik was violist in het Concertgebouw Orkest. Maar op een gegeven moment, het was 1944, konden we geen concerten meer geven. Ik zat dus zonder werk. Naar buiten kon je niet, want dan wist je dat je onmiddellijk zou worden opgepakt voor de arbeidsdienst. Toen zei mijn vrouw: “Waarom ga je geen kinderverhaal tekenen?” Want tekenen deed ik altijd al, het zit in de familie: Mijn grootvader was Johan Braakensiek - hij heeft ondermeer de Dik Tromboeken geïllustreerd – en zijn vader tekende ook. Heb ik een hele avond kabouters gaan zitten tekenen. Ik moet dat velletje nog ergens hebben… .’

Hij hééft het nog. Een beeldverslag van de geboorte van een kabouter.

‘Ik vond het toevallig in één van mijn dagboeken. Zie je, ik heb een heleboel kabouters getekend en deze hier vond ik de leukste. Mijn vrouw ook. Ik zei tegen haar: Hoe moet hij heten? “Paulus”, zei ze.’

En toen?

‘Toen was de oorlog voorbij. Ik had zo’n 200 plaatjes in kleur. In 1946 ben ik naar de redactie van Het Vrije Volk in Amsterdam gestapt. Of ze belangstelling hadden voor een strip. En dat hadden ze wel toen ze de plaatjes zagen. “Maar”, zeiden ze, “we willen ook graag iets van de tekst zien.” Oei.. “Die, eh, die heb ik vergeten mee te nemen”, riep ik. Heb ik me de hele middag een ongeluk zitten schrijven aan een verhaal voor bij de plaatjes.’

         

(Foto: Hans van Dijk. Wikipedia)


De Viool

Zo is het dus gekomen. En de viool?

‘Ik heb nooit meer viool gespeeld. In dat tekenen gaat zo veel tijd zitten. En ik vind: je kan maar één ding goed doen.’

Niet alle figuurtjes waren er ineens.

‘Nee, Eucalypta is pas na 1945 gekomen. In die oorlogstijd had je geen behoefte aan nog meer kwaad en ellende. Dat kwam pas weer ná de oorlog.’

En de anderen?

‘Nou, Krakras was oorspronkelijk een kraai. Maar ja, Salomo was er ook al. Hij was weliswaar een raaf, maar een kraai en een raaf naast elkaar op een tekening maakt weinig verschil. Toen heeft Eucalypta Krakras betoverd in een kale soepkip. Dat is nooit meer goed gekomen.’

We hebben het allemaal kunnen volgen. Ook op de radio.

‘Ja, ik kreeg in 1955 een brief van de VARA. Of ze de strips mochten bewerken tot een hoorspel. Ik heb geantwoord dat ik dat liever zelf zou doen. En dat vonden ze goed. Maar ze stonden er op dat de hoorspelkern het speelde. Maar op de één of andere manier werden Paulus en Eucalypta en al die anderen ineens heel anders dan ik ze had bedoeld. Eucalypta werd in plaats van een agressieve heks een soort van lieve heks. Ik heb daar iets van gezegd. Met als gevolg dat ik alle stemmen zelf ben gaan doen.’

Negen jaar lang.

‘Ja, maar het kost je je stembanden. Het is niet erg als je een keertje schor bent. Want een schorre Krakas kan wel voor een keer. De ellende als je alle stemmen zelf doet, is alleen dat iedereen dan schor is. Ik heb een keer opgebeld om te zeggen dat ik niet kon komen, omdat ik verkouden was. “Dat geeft toch niet”, zeiden ze bij de VARA. Ik zeg: “Nee, het geeft niet, zei ik, maar als ik verkouden ben, is het hele bos verkouden.” Tja, zo hadden ze het nog niet bekeken.’

Paulus is ook op de televisie geweest.

‘Ja, en ik moet je zeggen dat ik de voorkeur geef aan de radio. Op de televisie is een pop een pop en alles wat er is, dat zie je. Er wordt niets aan je verbeelding overgelaten.’

In dit verband: Wat vindt hij dan van The Muppets?

‘Uitstekend, uitstekend. Ik sla geen aflevering over. Het is zo razend knap. Eigenlijk ben ik er een beetje jaloers op. Er zijn zo veel nieuwe materialen, zo veel nieuwe technieken. Als ik jonger was geweest, had ik aan zoiets graag meegedaan. En er zit zo’n vaart in die show… .’

Hij staat voor de zoveelste keer op om iets op te zoeken uit het rijke leven van Paulus. Even tijd om rond te kijken in zijn werkkamer. Aan een wand hangen vellen vol met familiewapens. Vanwege wat?
     
‘Dit is de nieuwste hobby. Weet je dat ik van Karel de Grote afstam?’

Nooit aan gedacht.

‘Jazeker. Ik heb van mijn grootvader een plaat met familiewapens geërfd. Ik ben gaan nazoeken waar die betrekking op hadden. Wat bleek: op mijn voorouders. De meeste mensen die aan dit soort onderzoek doen, komen via registers niet verder dan 1700 of zo. Maar ik had dus het geluk dat er familiewapens in mijn geschiedenis zitten. Zo kon ik doorgaan tot, inderdaad, Karel de Grote.’

In die stamboom ook mensen zoals koning Philips de Derde van Frankrijk en de twaalfde-eeuwse Engelse koningin Matilda, de stammoeder van de Plantagenets.

‘Leuk hè. Ik heb er hier in de kantlijn wel een cijfertje bijgezet: Acht miljoen. Dat betekent dat er sinds Karel de Grote minstens acht miljoen nazaten zijn.’

Boeiend. Maar hij is met meer bezig.

‘Ik werk nu aan een boek. “Paulus en de Insekten”. Ik hou van insekten. Ze zitten zo fascinerend in elkaar.’

Hij tekent ze ook fascinerend. Je kijkt je ogen er op uit. ’t Is een geruststellende gedachte dat er in ieder geval nog een boek uitkomt over Paulus nu we de strip in de krant moeten missen. Wat is eigenlijk zijn favoriete strip?

‘Mijn favoriete strip? Zal ik je eens wat zeggen? Stripverhalen: die lees ik niet. Nóóit.’

 

NOVA-item: Paulus de Boskabouter - Jean Dulieu

Item in het programma NOVA van december 1992 over de geestelijk vader van Paulus de Boskabouter, Jean Dulieu (1921-2006). Presentatie: Charles Groenhuijsen, voice-over: Bob van der Houven. Zie ook: www.bobvanderhouven.nl


N.B. De tune bij de radiostrips heette “Dance of an ostracised imp” (“De Dans van een verbannen Kabouter”). Dulieu vond de tune in 1964 op een langspeelplaat met muziek die sinds de jaren vijftig beschikbaar was voor het gebruik voor hoorspelen. Copyright de Britse componist, dirigent en musicus Frederick Curzon (1899-1973).


Meer van Els: HIER 

 

 

Tot Heks Gemaakte

(Door Els Smit, journalist te Rotterdam)

Ik denk dat ik er wel uit ben.
      Zwarte Piet-wiedewiedewiet.

En dan die arme koning die bij de Slavernijherdenking op 1 juli Verbindende Woorden moet gaan spreken. Niet over de slaven. Maar over ‘De Tot Slaaf Gemaakten’. Soms denk ik wel eens dat de Jezuïeten achter die nieuwe nomenclatuur zitten.

      U al gewend aan het verschil tussen Gijzelaars en Gijzelnemers?

Ik kan soms zo zwaar peinzen. Want die Afrikaanse tobbers, in vroeger eeuwen vaak als wilde dieren gevangen in eigen land en dan op de boot en dan en ever after gemarteld, waren toch slaven? Daar is toch niets denigrerends aan? Dat is toch hoe het was? En dat was en is toch al vreselijk genoeg?

      En dan hebben we het alleen nog maar over de Afrikaanse, eh, slaven. Ik laat de Etruskische slaven, de Pol Pot-slaven van Cambodja, de Aboriginal-slaven van Australië, de Chinese slaven in Japan, de Japanse slaven in China, de Hutu-slaven in Burundi, de Tutsi-slaven in Rwanda (kan ook andersom zijn, maar het is daar waar de rivieren in de twee landen rood kleurden van het bloed, u weet wel) maar even buiten beschouwing.

      Ik ben een poezenmens en ik heb in mijn leven een aantal zwarte katten mogen hebben. Moeder Mol, een Brits Korthaar, bijvoorbeeld. Omdat zwart een dominante kleur is, was een aantal van Moeder Mols kinderen zwart.

Toen zat ik weer te peinzen. Maar ik ben er dus uit.
      In de Middeleeuwen zou ik als zwarte-poezenmoeder al gauw zijn gebrandmerkt als Heks. In hedendaags jargon: ‘Een Tot Heks Gemaakte’.
Ik zou verdacht zijn gemaakt, gevolgd door louche mensen, gearresteerd. Na de waterproef, misschien een vuurproef en martelingen die je nu alleen nog maar tegenkomt in Syrische, Arabische, Indiase, Oekraïense en Russische gevangenissen om er een paar te noemen, zouden ze me vastgebonden hebben verbrand. Samen met de doodgemartelde poezen.

      En daarom mensen is het hoog tijd voor een reveil van de afstammelingen van alle ooit Tot Heks Gemaakten. En ik houd het niet bij Europa. Ook in de koloniën van weleer, aha de ‘Tot Koloniën Gemaakte Landen’, zullen de vrouwen tamtam gaan maken.

      We komen er aan, let maar op.

En wij vrouwen Eisen:
      In de eerste plaats Excuses. Van Iedereen.
Parallel daaraan: Geld. Het is het minste wat er kan worden gedaan om ons leed te stelpen.

     Maar toch vooral dat de koning in de Walpurgisnacht (30 april, het is niet anders) ‘Sorry’ gaat zeggen. Tegen Alle Vrouwen. Ook alle vrouwen uit het verleden die nu aan het firmament flonkeren. Ja, als Sterren. Of Tot Sterren Gemaakten, je weet het maar niet.

      Raar, ik moet soms (niet vaak hoor) denken aan duivelskunstenaar Herman van Veen. En zijn liedje Anne. Misschien omdat iedereen bij zijn of haar geboorte een uniek talent meekrijgt en eigenlijk de wereld dáármee de wereld een beetje mooier zou moeten maken.

 

 

 

         1986 HERMAN VAN VEEN anne

 

       Meer van Els: HIER 

 

 

 

 

        

 

Onverdooflijk!

(Door Els Smit, journalist te Rotterdam)

Hoorde deze week in het nieuws van Radio Classic NL dat de boswachters op de Wadden een extra oogje in het zeil gaan houden.
     
Nou, dan weet je het wel.
Er is op de Wadden vast veel mis.
     Net zo goed als in de rest van het land.

Gelukkig wist een Tweede Kamerlid recentelijk: ‘Het is hoog tijd dat hier eens gauw een onvertogen woord over wordt gezegd.’

‘Ik Lijd,’ zei tekstdichter en componist Jelle de Vries (maker van onder meer de radioseries ‘Loeren aan de Hor’ en ‘Klatergoud’ met rasartiesten zoals Jenny Arean, Tonny Huurdeman en Ton van Duinhoven) begin jaren 80 tegen me in een interview. Hij was een taalpurist, tevens perfectionist en hij kon het niet uitstaan dat op radio en televisie zo slordig met de Nederlandse taal werd omgesprongen.

      Jelle is dood, sinds 1991, maar zijn lijden lives on.

Je hoeft maar een televisie- of radiozender op te zetten of het begint weer. Prestigieuze talkshows, minder prestigieuze talkshow, talkshows in het algemeen, Men talkt. En gemeenlijk doet een ieder het met het aplomb van het evangelie.
      Zie dus de boze gast die vindt dat het nu wel genoeg is geweest met tractors op snelwegen, de boze gast die niet wil dat koeien in het abattoir onverdoofd worden gedood. Kroongetuigen, kroonkenners.
      En dan komt er soms iemand van enig aanzien die zegt: ‘Deze toestand is erger dan een druppel op de gloeiende plaat.’
Laatst beweerde een nieuwe jeugdige kennis van me dat hij iemand had horen zeggen: ‘Ha, daar gaat de aap eens even serieus de handen uit de mouwen steken.’

      Why not, hè.

Blijf ik intussen denken aan Hetty Blok, zuster Klivia in de televisieserie ‘Ja Zuster Nee Zuster’ eind jaren zestig op tekst van Annie M.G Schmidt en op muziek van Harry Bannink.
      Ik interviewde Hetty Blok in december 2000.
Een grande dame met veel gevoel voor taal.

‘Weet je,’ zei ze op een gegeven moment. ''Deze week hoorde ik iemand op de radio zeggen:
“Dan komen we meteen van de regen in een koude kermis”. En dat was dus een Tweede Kamerlid.’

Hoog tijd voor een eerbetoon aan tekstschrijver/componist Jelle de Vries en de cabaretiers en Tonny Huurdeman en Henk Elsink in Jelle’s: ‘Hier is je kind, Piet’:

En aan schrijfster Annie Schmidt en componist Harry Bannink: met Hetty Blok. in … ‘Stroei Voei’. Op de foto bij de video staat Leen Jongewaard. Hij speelde zeer mee in de serie, maar de leadzanger in Stroei Voei is acteur Hans Boskamp.

 

     

 

    Tonny Huurdeman & Henk Elsink "Hier is je kind, Piet", 1968.

 

 

 

 

 

 \

 

   

 

     

     Ja Zuster Nee Zuster Stroei Voei

 

      Meer van Els: HIER 

Subcategorieën