Reizen (518)

 

 

Voorjaar 1993. Jolande.

1. Amsterdam-Athene

Wij zijn nog geen tien minuten in de lucht, de gordels zijn net los en de eerste consumptie moet nog komen. De mevrouw naast me is bleek. Ze is ook nerveus. Laat de tas vallen als ze die in het bagagedepot wil leggen. ‘’Sorry’’, zeg ze. 
      Het KLM-toestel zit vol. We zitten in het middendeel van de Economy-Class. Vijf stoelen. Zij zit aan het gangpad, ik ernaast. Collega Klaas Vos zit in het midden. We gaan naar Larnaca Cyprus, maar maken een tussenstop in Athene.

‘’Sorry’’, zegt ze nog een keer. ‘’Ik ben er niet helemaal bij. Vorige week heb ik mijn vriend begraven’’.

Zo. Dat heb ik weer. Altijd in vliegtuigen. 
       Ik kijk haar aan. Een jaar of 45/50. Vrij lang. Volslank. Verzorgd gekleed. 
‘’Ik ga naar mijn zuster’’, vervolgt ze. ‘’Zij heeft me uitgenodigd om bij te komen. Ze woont al heel lang in Athene. Ik kan goed met haar opschieten. Daar kan ik uithuilen’’.

      ‘’Ik zal me even voorstellen’’, zegt ze. ‘’Jolande. Niet Jolanda. En mijn psychiater heeft me aangeraden om er vooral niet over te zwijgen. Praat er maar over, zei hij. Als je een willig oor vindt, kan dat geen kwaad’’.

‘’Ik ben een willig oor, Jolande. Wat is er gebeurd? Hoe is het zo gekomen?’’.

      ‘’Het begon zes jaar geleden. We waren nog niet eens zo lang samen. Hevige buikpijn. Krampen. Niets meer binnen kunnen houden. En het ergste: bloed in de ontlasting’’.

Ze praat monotoon. Legt vrijwel nergens klemtonen. Kijkt mij ook nauwelijks aan, maar staart voor zich uit.

‘’De huisarts verwees hem nadat hij zijn klachten had verteld direct naar de maag-darmspecialist. Er volgde een darmonderzoek, waarbij ze weefsel wegnamen. En toen ging het snel, want hij had kanker. Dikkedarmkanker’’.

Ze wendt zich even terzijde. Neemt mij op en lijkt zich af te vragen hoe ver ze kan gaan. 

‘’Wil je iets drinken Jolande? Ik haal wel even wat’’.

“Nee’’, zegt ze. ‘’Hij moest geopereerd worden. Ze moesten de buik openen en de tumor weghalen. Lymfeklieren en bloedvaten in die buurt moesten ook weg. De specialist legde het goed uit. Ik was erbij. Dat was in zekere zin wel prettig. Maar mijn vriend had 't er moeilijk mee. Hij was zijn hele leven al een hypochonder. En nu was het echt zo ver. Eigenlijk nog in de bloei van zijn leven. 45 jaar. Hij vroeg zich direct af of hij dit allemaal zou overleven. Maar daar kon die dokter natuurlijk ook geen uitspraak over doen. We zijn er redelijk vroeg bij, zei hij. Dat scheelt. Maar nogmaals; een voorspelling kan ik niet doen’’.

‘’En?’’, vraag ik. ‘’Hoe ging die operatie?’’

‘’Goed’’, zegt ze. ‘’Heel goed. Na een tijdje ging hij weer werken en werd een beetje vrolijker. We hadden veel aandacht voor elkaar, want kinderen hebben we niet. Eigenlijk hadden we een hele mooie tijd’’.

Ze zegt het met enige reserve. En ik weet dat er meer komt. Veel meer en nog veel meer ellende.

‘’Ik ga even een drankje halen’’.

We vliegen al zo’n twee uur. Nog anderhalf uur. Zij gaat daar de tijd mee volmaken. Ach, als het haar helpt wil ik daar graag aan meewerken. Zij heeft intussen bedacht dat ze mij ook maar eens wat moet vragen dus: ‘’Je gaat naar Cyprus. Wat gaan jullie daar doen? Vakantie?’’

‘’Nee. We gaan naar Nicosia en gaan ook naar Noord-Cyprus. Een radioprogramma maken over de laatste Muur in Europa’’.

Maar ze luistert nauwelijks en gaat direct weer door. Dreunend. Repeterend. Alsof ze in een soort trance is.

      ’Na twee jaar kreeg hij weer klachten. Het was teruggekeerd. Hij werd opnieuw geopereerd. Maar nu waren er complicaties. Een stoma. En die moest blijven. Verder kon hij nauwelijks eten. En toen kreeg hij na een tijdje ook nog een longontsteking. Het was vreselijk allemaal. Hij zag het niet meer. Wilde het liefst dat er maar een eind aan kwam. En ja. Wat moet je dan?’’

      ‘’En?’’, zeg ik. ‘’Wat moest je?’’

‘’We gingen weer naar die specialist. Om te informeren of er nog iets te redden viel. Hij zei dat chemotherapie nog een mogelijkheid was. Niet om te genezen, maar om het hele proces te verlichten. Een soort palliatieve behandeling. Maar dat zou ook bijwerkingen kunnen geven”.

Ze kijkt naar buiten. Merkt dat het toestel aan het dalen is. En zegt

‘’Enfin. Hij heeft dat laten doen. Maar er waren bijwerkingen. Veel bijwerkingen. Geen kwaliteit van leven meer. En zo hebben we er op ’t laatst een eind aan laten maken. Iedereen zegt altijd dat zoiets wel mooi is. Nou, Ik vond er geen moer aan. Geen rooie rotmoer’’.

    

    Uit: Stranger than paradise

 

Zomer 1985. Pserimos

2. Een klein Grieks eiland

 Image

Pserimos is een klein Grieks eiland vlak voor de kust van Turkije. Drie en twintig jaar geleden woonden er zo’n 25 mensen. Er was één klein hotel (Tripolitis) en één politieagent: Dimitri. De eigenaar van het hotel was Kostas. Dimitri en Kostas konden het goed met elkaar vinden.

Als Kostas bijvoorbeeld plotseling wat verse vis nodig had en er waren geen eilanders of vissers bij de hand, schroomden Dimitri en zijn andere vriend Jannis niet om in zee een stukje dynamiet tot ontploffing te brengen, waarna de dode en verdoofde vissen heel efficiënt uit het water werden gehaald.
      Volkomen illegaal natuurlijk, maar daar zaten de heren niet mee.

De gasten van het hotelletje kregen van Kostas een notitieblokje. Als ze wat wilden drinken, haalden ze dat gewoon uit de ijskast en zetten een streepje achter de naam ouzo, wijn of bier.


OPDRUKSPELLETJE  

Je kon ook een gratis consumptie verdienen.
      Dat ging zo.

Op de grond werd een glaasje ouzo gezet.
      Als je op handen en voeten voor het glas ging liggen en je liet je door je armen naar beneden zakken kon je met je mond het glaasje pakken en leeg drinken. Als je dat deed zonder dat andere delen van je lichaam de grond raakten, werd er geen streepje achter je naam gezet.
      Mijn vriend en collega Ton was erg goed in dit opdrukspelletje.


RUSTIG & RUIG  

Pserimos is 16 vierkante kilometer groot. Er zijn geen wegen. In een uur of drie kun je lopend het eiland ronden. Het is er mooi, zeer rustig en behoorlijk ruig. Iedere ochtend arriveert er een veerbootje uit Kos. Dat braakt een aantal passagiers uit, dat zich op het witte strand laat ploffen.
      ‘s Middags om een uur of half vijf gaat het bootje terug en is het eiland weer eigendom van de inwoners en de vaste gasten. Dan wordt ‘s avonds regelmatig een lange tafel gedekt. Een groepje eilanders gaat met harpoenen de zee in om vissen te vangen (vooral de inktvis daar is lekker), anderen gaan de heuvels in om verse kruiden te plukken en de achterblijvers maken een groot houtskoolvuur.
      Twee uur later gaat iedereen aan tafel en wordt er nog meer ouzo, koude wijn (ook rood) en bier gedronken.


HALIKARNASSOS  

Vanuit Pserimos kun je met de zeilboot eenvoudig de Turkse kust bereiken. Bodrum ligt vlakbij. Vroeger heette dat Halikarnassos en was er het mausoleum dat ter ere van Koning Mausollos gebouwd was, één van de zeven wereldwonderen uit de klassieke tijd.

Hoe klassiek het dynamiet en het opschrijfboekje inmiddels zijn, weet ik niet, maar op Pserimos is niet veel veranderd. Ik kwam gisteren een kennis tegen die er een dagje geweest was. Hij had in hetzelfde hotel gedronken. Volgens hem nog steeds het enige op het eiland. Hij had gehoord dat er in de zomer zo’n honderd mensen woonden en in de winter niet meer dan twintig.

 

Zomer 1982. Pelopónnesos

3. De beste akoestiek ter wereld

 

HET IS ECHT WAAR 

Mijn kinderen Babette en Rutger, die in 1982 resp. dertien en twaalf jaar oud zijn willen dat natuurlijk uitproberen. Rutger en ik sluiten ons op het toneel aan bij talrijke wachtenden, die ook een reisboek gelezen hebben. Er staat namelijk een enorme bak met afgebrande lucifers.
      Mijn vrouw Heleen en Babette gaan boven zitten.
      Als we eindelijk aan de beurt zijn en ook een lucifer hebben afgestreken, gaan boven de duimen omhoog. Het is echt waar. Ze hebben het gehoord. 

Een Engelsman, die ons geamuseerd aankijkt, begint een gesprekje. Leuk zo’n theater en leuk die akoestiek. Leuk ook voor al die toeristen, ‘maar, zegt hij ’iedereen laat zich hier in de maling nemen’.
      ‘Hoezo?’, roep ik een beetje verontwaardigd.
      ’Ze hebben het daar boven echt gehoord.
      Die akoestiek is fantastisch’.

      ‘Nep’, zegt de Engelsman.
      ‘Allemaal nep’.
      Kijk maar eens naar boven. Daar: achter die uitstulpingen bevinden zich allemaal  microfoons en luidsprekers.
      Zo wordt het geluid versterkt. Slim van die Grieken. Heel slim’.

Ik zeg het maar niet tegen mijn kinderen, maar vertel jarenlang -als het zo te pas komt- de smakelijke anekdote van het bedrog van het Epidaurus theater in Griekenland.

Tot ik een tijdje geleden onderstaande ingezonden brief in NRC-Handelsblad las.
      De Engelsman had mij misschien op zijn beurt weer in de maling genomen, want de akoestiek in het theater is wel degelijk zo goed.
      ‘De akoestische truc‘, schrijft meneer of mevrouw D.N.P. Brandsma uit Rijswijk ,‘van de bouwmeester van Epidaurus is even geniaal als simpel’.

Hieronder de toch niet zo simpele uitleg. 
      

   
             
 
Het doosje lucifers is dus een duetje van Purcell geworden.
      Maar ik sluit niet uit dat meneer Brandsma -ik denk toch echt dat het een meneer is- er ook ingetuind is. 

 

 

 

1. Grover Cleveland telt voor twee

Joe Biden is de 46ste president van de V.S. Dat kan je overal horen en lezen.
      Geen enkele reden dus om daar aan te twijfelen.
Het is echter waar, maar ook onwaar.

Er zijn volgens de definities die daarvoor gelden nu 46 presidenten benoemd, maar het gaat om 45 personen.
      Dat zit zo.
Een president in de V.S. mag niet langer zitten dan twee termijnen. 
      Zoals bijvoorbeeld Barack Obama, Eisenhower, Clinton, George W, Bush, en ook de eerste president: George Washington (1789-1797.
      Twee aaneengesloten termijnen; één president.

Er is hierop echter één uitzondering.
 
Grover Cleveland

 

Zo tellen de Amerikanen dat.

      Waarom?
Geen idee en ik heb er ook nooit een bevredigend antwoord op gekregen.

Maar als Trump de volgende keer herkozen wordt, telt hij ook voor twee.
      Misschien is dat wel zijn diepste wens.

 

2. Een paar opmerkelijke presidenten

Donald J. Trump was de 45ste president van de Verenigde Staten. Hij wordt door menigeen in het lijstje van de slechtste presidenten bijgezet. Toch maakt hij een kans om nog een keer gekozen te worden. Zo zit het systeem in de USA nu eenmaal in elkaar.

Maar hij was niet de enige mallooot, die ''de machtigste man van de wereld'' werd.
      In zijn boek ‘Alle 42 presidenten’ uit 2.000 haalt publicist en Amerika-deskundige Frans Verhagen een onderzoek aan, dat in 1999 door een aantal Amerikaanse historici op verzoek van het politieke televisienetwerk C-Span werd gehouden.
      Ik zal er een paar extremen -positief en negatief- uitlichten.

 

   Presidenten van Amerika 1: James Buchanan

   Beste president was volgens deze historici Abraham Lincoln; de slechtste was zijn voorganger James Buchanan, die van 1857 tot 1861 in het zadel zat.
      Een naïeve, plooibare man.
   Een incompetente aarzelaar, die volgens deze historici jammerlijk faalde en een erbarmelijke erfenis naliet.

 

 

 

 

Presidenten van Amerika 2: Teddy Roosevelt

Hij riep bijzondere gebieden uit tot vogelreservaten, verklaarde miljoenen hectaren bos tot beschermd gebied en richtte zestien nationale monumenten op.
Volgens sommige bronnen ging hij eens mee op de jacht.
      Hij kreeg een klein beertje voor de loop van zijn geweer en had zo’n medelijden met het beestje, dat hij niet schoot maar zijn geweer neergooide.
      En dat zou de verklaring zijn voor het woord teddybeer.


Presidenten van Amerika 3: William Taft

 

 

 

 

 

Presidenten van Amerika 4: William Harrison

Het meest opmerkelijke politieke wapenfeit van Harrison is zijn inaugurale rede, die hij uiteraard niet zelf geschreven had. Tijdens het uitspreken van deze rede begin maart 1841 vatte hij kou.. Hij herstelde daar niet van en overleed exact een maand later. De regeringsperiode van slechts één maand is de kortste van allemaal.


Presidenten van Amerika 5: William McKinley

   William McKinley was president van 1897 tot 1901.

      Hij was een populair man.

 

 

 

Presidenten van Amerika 6: Franklin D. Roosevelt

 

Presidenten van Amerika 7: Warren Harding

Bill Clinton was volgens Frans Verhagen een briljant politicus. Maar alleen als hij zich inspande en vooral als hij onder druk stond. Hij was ook ongedisciplineerd en slordig en wilde graag door iedereen aardig gevonden worden.
      Volgens mij zal hij toch vooral bekend worden door zijn seksuele escapades.
Dit in tegenstelling tot John F. Kennedy, die het niet met stagiaires deed maar met Marilyn Monroe..


 Presidenten van Amerika 8: Martin van Buren

Hij was een zeer getalenteerd politicus, maar kon dat tijdens zijn presidentschap (1837-1841) niet waarmaken. Het land verkeerde in een ernstige economische crisis en Van Buren had daar geen antwoord op.
      Hij was een ijdele kleine gedrongen man.
''Little Van'' werd hij ook wel genoemd.

 

3. De presidenten van DeeJay Bob Dylan


Je neemt een thema, zoekt daar muziek bij en praat het aan elkaar. Een bekende en vaak gebruikte formule voor een radioprogramma. Praatje-plaatje. Simpeler kan het eigenlijk niet. Moeilijker trouwens ook niet, want alles hangt af van de persoon, die zo'n programma presenteert. Zijn/haar muziekkeus, zijn/haar kennis van muziek, zijn/haar welsprekendheid, zijn/haar persoonlijkheid.  
      Daarom was een dergelijk programma van 2006 tot 2009 wereldwijd bekend, zeer populair en druk beluisterd. Het programma heette Theme Time Radio Hour, werd uitgezonden door de Amerikaanse betaalzender XM-Satellite Radio en werd gepresenteerd door Bob Dylan. Vandaar.

      Ik werd destijds op dit programma geattendeerd omdat Bob Dylan in zijn vierde episode, zoals de afleveringen genoemd werden, muziek liet horen die gerelateerd was aan baseball, Amerikaans honkbal. Niet alleen muziek trouwens, maar ook beroemde radiofragmenten, commentaren en stukjes uit conferences.  
      Het was mei 2006. Ik probeerde het programma te downloaden, maar dat lukte niet omdat het goed beveiligd was. Toen heb ik voor 12.95 $ per maand een abonnement op X.M. Radio genomen. Bob Dylan maakte in totaal 102 episodes vol. Hij deed dat meeslepend. Ik heb ze allemaal gehoord.     
    

      Aflevering 68 gaat over presidenten van Amerika. De episode duurt bijna twee uur. Dat is langer dan in het begin toen het altijd ongeveer een uur duurde. Niet precies en dat is eigenlijk ook wel leuk.

       De muziek werd natuurlijk deels voor hem uitgezocht en teksten werden aangereikt. Maar Dylan improviseert ook en vaak. Soms gaat hij de tekst a capella zingen of hij gooit er een nummer tussen door, dat niets met het thema te maken heeft. Dat kan en mag natuurlijk niet door producers bedacht worden. Zijn simpele excuus is dan dat het gewoon een lekker nummer is.      

Ga HIER naar toe voor het programma over de presidenten.  .

    Dan kunt u onder andere ook nog de geïnterviewde stemmen van Jackie Kennedy en Frank Sinatra horen. Soms zijn er inbellers en af en toe wordt een ingekomen mail voorgelezen. Allemaal heel gemoedelijk en ontspannend.

                         De muzieklijst ziet er als volgt uit:

 

Singers and Songs

  • Charlie Poole: White House Blues
  • Johnny Taylor: Hello Sundown
  • Ruth Brown: Hello Little Boy
  • They Might Be Giants: James K Polk
  • Tony Joe White: Polk Salad Annie
  • Kelly Harrell: Charles Giteau
  • Percy Mayfield: I Don’t Want to Be President
  • Wynonie Harris: I Feel That Old Age Coming On
  • Pete Seeger: Lincoln and Liberty
  • JB Lenoir: Livin’ In The White House
  • Nina Simone: Don’t Smoke In Bed
  • Attila: Roosevelt In Trinidad
  • The Soul Stirrers: Why I Like Roosevelt
  • Tommy Edwards: It’s All In The Game
  • Joe Liggins and The Honeydrippers: Walkin’
  • Jackie DeShannon: When You Walk In The Room
  • Frank Sinatra: High Hopes
  • Clover:  Moon
  • Country Joe and The Fish: Superbird
  • James Brown: Funky President
  • Billie Holiday: Gloomy Sunday
  • Phil Ochs: That Was The President
  • Buddy and Ella Johnson: Go Upside Your Head
  • Little Walter: Dead Presidents
  • Roy C and The Honeydrippers: Impeach The President
  • Hank Penny: Politics
  • Rod and The MSR Singers: Richard Nixon
  • Gene Marshall: Jimmy Carter Says Yes
  • Randy Newman: Have Pity On The Working Man

 

Voorjaar 2005

4. This is New York; You know!


RUSTIG & INGETOGEN

Als je al vooroordelen hebt over de Amerikaanse samenleving (oppervlakkig, ongeïnteresseerd,  a-cultureel etc.) dan moeten die hier behoorlijk genuanceerd worden. 

      De bezoekers zijn goed gekleed; niemand heeft -in tegenstelling tot ‘het platteland‘- obesitas; men is rustig en ingetogen en laat zich informeren door deskundig personeel.

CASSETTES


Theme Time Radio Hour met Bob Dylan: Thema New York

                 HIER

 

5. Logo’s over de hele wereld



We zien Mark Rutte..
      Maar waarom draagt hij een honkbalpetje met het logo van de New York Yankees?
Volgens mij weet hij niets van honkbal. Beseft hij wel wat dat logo betekent?

      New York Yankees is de bekendste sportclub in de wereld. Een club, die sport overstijgt.

Op alle continenten dragen mensen petjes, T-shirts en andere parafernalia van die club. Vrouwen, mannen en kinderen; zelfs huisdieren. Ze worden gedragen door mensen die vaak niets van honkbal weten, maar meestal wel beseffen dat het een iconische betekenis heeft..

        Waarom?

Het antwoord luidt: De New York Yankees worden omgeven door mystiek en aantrekkingskracht.
      Veruit de meest succesvolle sportclub in de wereld.
Ik ben drie keer in New York geweest en heb daar in The Bronx een aantal wedstrijden gezien. En dan ben je voor je leven fan.
      Die sfeer, die entourage, maar ook het sportieve gehalte, de magie van spelers, die het hoogste in hun sport bereikt hebben. Die schier onaantastbare en onoverwinnelijke uitstraling maken een wedstrijd in Yankee Stadium tot een onvergetelijke gebeurtenis.

Ik heb voor u een zeer kleine selectie gemaakt van mensen in Yankees sferen.
      We beginnen met mijn medewerker Hugo Kijne (''Het staat ook symbool voor New York, de hoofdstad van de wereld") en herkennen tussen wat minder bekende mensen ondermeer Kim Kardashian, Beyoncé en Hillary en Bill Clinton.
      En dan is er nog mijn kleinzoon Tijn (18).

                
    

 

    

    

                           

                                 

                         

                                                       

                         

                                  

                            

                                          

 

      

 

 

6. Yup, I’m telling you

  • (Door Iris Driessen, docent Nederlands VO)
  • We reden. Kilometers aan één stuk. Door de staat Virginia. Langs de weg stond een grote auto onder een soort marktkraampje. Op het dak een bord met daarop in koeienletters ‘GUNS’. Voor de auto een reclamebord met ‘Sale, new ammo prices’.
          Op de veranda zit John, een vriendelijk ogende man van een jaar of zeventig. Hij maakt een dubbelloops geweer met een vizier schoon. Ik begroet hem. Hij zegt: ’Hi there! We make America great again!’ Ik steek mijn duim op. Ik denk dat dat het goede antwoord is, want hij zet het geweer naast zich neer. 
          We kletsen wat. Over het weer. ‘Het is in geen tijden zo nat geweest in deze streek. Ze zeggen wel van alles over dat de mens schuldig is aan de klimaatverandering, maar dat is niet zo. Denk je nou echt dat wij zoveel veranderingen kunnen veroorzaken? De aarde bestaat al zolang en heeft al vele veranderingen ondergaan zónder de mens. Yup, I’m telling you!’ ‘Ja, ik verkoop geweren en pistolen. Iedereen denkt dat het hier het Wilde Westen is, maar dat is niet zo. Je wordt gecontroleerd door de FBI en door a bunch of psychologists. Yup, I’m telling you!’
          ‘Amsterdam; is dat nou het lánd Amsterdam of is het een stad? Ik ben nog nooit Amerika uit geweest. Ik heb niet eens een paspoort. Yup, I’m telling you!’ ‘Dit hondje heet Hobo. Ik heb haar gered van een brand. Ze is mijn cupcake. Ik heb drie dochters.
          En jij, als vrouw, jij begrijpt dit. Maar ik zei tegen ze: ’Je mag trouwen met wie je wil, maar hij moet wel van dieren houden. Dan weet je dat hij deugt. Ik houd van dieren. Yup, I’m telling you!’ ‘

    Oh, jouw kat is groter dan Hobo? Haha, ik heb er ook één van 22 pond. Die rolt zo van de bank af. Yup, I’m telling you!’ ‘Ja, maak maar een foto van mij en Hobo. Zorg ervoor dat mijn gun er goed op staat. Ik ga wel een beetje schuin staan.’ ‘Safe travels!’

 


7. Dont’t bogart that joint my friend

Ik ben zeven keer in de USA geweest. Vooral in grote steden. New York, Miami, Chicago, Detroit, San Francisco en Los Angeles. Het beviel me wel. Sterker; ik voelde me er direct thuis. Bijna het gevoel van: Hier hoor ik.
      Dat veranderde vrijwel onmiddellijk als ik het platteland opging. Het landschap was vaak mooi en indrukwekkend, maar sociaal en maatschappelijk vond ik het een ramp. Mijn god wat zijn die tegenstellingen stad-platteland groot en wat een vreselijk mensensoort -nou nee niet veralgemeniseren- woont er nogal eens in die dorpen en stadjes. En dat zijn dus vooral Trump aanhangers.

      Het zegt natuurlijk wel iets -ook over mezelf- als je bij die bezoeken altijd het eind van Easy Rider voor je ziet. De cultfilm uit 1969 van twee hippies die het platteland bereizen met motoren met hoge sturen (choppers) en een vlag van Amerika geschilderd op de tank. Die rollen worden vertolkt door Peter Fonda en Dennis Hopper. Ze hebben lange haren en zijn opzichtig gekleed.  
      Zij nemen onderweg een lifter mee. Jack Nicholson. Een advocaat met een alcoholprobleem.

 

Soundtrack

De film heeft een soundtrack met alleen popmuziek. The Byrds, The Band, Steppenwolf, Jimi Hendrix, Fraternity of Man om maar wat te noemen.

      Het trio wordt onderweg aangegaapt, uitgejouwd, vervloekt en in elkaar geramd. Hier en daar ook heimelijk bewonderd.
Maar dan komt die slotscene. De advocaat is dan al vermoord.  
      Er verschijnen twee eendenjagers in een pickup, die hen de stuipen op het lijf proberen te jagen.
Als Dennis Hopper zijn fuckfinger omhoog steekt volgt het verschrikkelijke einde.


Zie HIER


En HIER  de trailer.

Dont’t Bogart that joint my friend; Fraternity of Man

 
Born to be wild; Steppenwolf


It's all over now, Baby Blue, The Byrds

On the road again; Canned Heat

The Weight: The Band


Wat drinken we erbij?

American Bourbon whiskey. Uit een heupflesje direct aan de mond gezet.


Voorjaar 1988



8. Hidden Valley Ranch;
 een privé gevangenis

Meneer T. F. Keohane Jr. legde het enthousiast en uitvoerig uit. Je neemt in San Francisco de uitvalsweg naar het zuiden richting Mateo County. 
      Je rijdt langs de kust via Pacifica en Half Moon Bay naar San Gregorio. Sla linksaf en ongeveer een kilometer voor het plaatsje La Honda ga je rechtsaf een onverharde weg op. 
      Na een paar honderd meter staat er een klein bordje met ‘Hidden Valley ranch’. Midden in het bos op een inderdaad verborgen plek. ‘Past u op voor reëen en herten, want die zitten daar volop’.

      Ik ben hier met Lida Iburg voor een radioprogramma van de VPRO. De Hidden Valley Ranch is een privé-gevangenis. In Nederland is -1988- een plan gepresenteerd om te gaan onderzoeken of het gevangeniswezen -deels- geprivatiseerd kan worden.    
      Tegenwoordig steken die plannen soms weer de kop op. De VVD begon er mee, maar ook bij de P.v.d.A. en een paar andere partijen is het niet onbespreekbaar. Volgens voorzichtige ramingen zou er zo’n 200 tot 400 miljoen  mee bespaard kunnen worden.

 

Counseling

    

Meneer T.F. Keohane Jr. ziet er uit zoals hij door de telefoon klonk. Fris, opgewekt, enthousiast. Sterke after-shave. Hij zal ons rondleiden en vertellen wat de voordelen van privatisering zijn. We kunnen met gedetineerden spreken en mogen een counseling meemaken.

‘U treft het’, zegt hij. ’Dat doen we één maal per week. Onder mijn leiding. Goede resultaten behalen we hier. Absoluut goede resultaten’.

      In de gevangenis zitten 112 gedetineerden. Vrijwel allemaal zijn het drugsverslaafden, die ‘gewone’ misdaden hebben gepleegd. Overvallen, inbraken, geweld.
      Ze hebben een cel voor zichzelf en kunnen in de inrichting simpele klusjes doen. Daarnaast hebben ze een enkelband om zodat de leiding voortdurend op de hoogte is waar ze zijn. (Dat bespaart personeel). Ze kunnen bovendien ieder moment te horen krijgen dat ze onverwacht gecontroleerd kunnen worden. Controles op bezit en gebruik van drugs. 
      Als ze eenmaal gepakt worden krijgen ze een waarschuwing; na een tweede keer worden ze onherroepelijk teruggestuurd naar een staatsgevangenis.

St.Quentin

En dat laatste willen ze in geen geval. Ze gaan dan meestal naar de St. Quentin gevangenis bij San Francisco. En het kan wel dat Johnny Cash daar zijn fameuze lied live heeft opgenomen, maar de regel ‘St, Quentin I hate every inch of you’ gaat voor deze gevangenen echt op. In de Hidden Valley hebben ze een eigen cel en redelijke bewegingsvrijheid; in St. Quentin zitten ze met zes op cel, hebben ze weinig bewegingsvrijheid en er is hiërarchie, corruptie, uitbuiting, seksuele intimidatie en seksueel misbruik.

      Dat horen we van alle gevangenen die we spreken. Alles, echt alles liever dan terug te moeten keren naar St. Quentin of -als ze bijvoorbeeld HIV besmet zijn- naar de California Medical Facility in Vacaville, waar plaats is voor 4.730 inmates, maar waar er op dat moment 8.035 zitten.

    

 
Het verhaal van Frank

Bij de counseling is het druk. Lida is een aantrekkelijke vrouw en dat heeft zich snel rondgepraat. Zo’n 60 gevangenen zitten in een cirkel rond een tafel waar mister Keohane -''Het is hier nog nooit zo druk geweest'-' heeft plaatsgenomen. Wij moeten er gewoon tussen zitten en dan wordt Frank naar voren geroepen. Een man van een jaar of vijftig, die zijn hele leven al crimineel is. Alles bij elkaar heeft hij ruim twintig jaar gevangen gezeten.

      Frank moet zijn verhaal vertellen, Hoe het allemaal zo gekomen is en wat hij eraan denkt te doen om een 'normaal' burger te worden. Frank kan dat goed. Hij heeft ’t kennelijk al vaker gedaan. Hij schetst een ontroerend beeld van zijn jeugd, compleet met een dronken vader, die er op los ramde, een moeder die de hoer speelde, een jeugd van miskenning, misbruik, armoede en ellende. Iedere keer probeerde Frank er bovenop te komen, maar altijd gebeurde er weer wat, zodat hij terugviel.

      Het is een clichéverhaal, dat aanslaat vanwege de manier waarop hij het vertelt. Gedragen met beheerste pathos, stemverheffing hier en daar en soms bijna een traan.

      Als hij klaar is moeten inmates hun indruk geven. Eerst de negatieve indrukken, dan de positieve. Lida en ik moeten ook meedoen. Dat vinden de gevangenen prachtig. Als ik zeg dat hij een geboren loser lijkt, volgt er een beleefd applaus, maar als Lida ferm te kennen geeft dat zij hem ’een push’ wil geven -onderstreept met een vuist naar boven- , volgt hard instemmend gebrul.

      Na afloop als we weer terugrijden naar San Francisco bespreken we natuurlijk ons bezoek. Nederland is ver weg. 
        Bovendien is de situatie in de V.S. totaal niet te vergelijken met Nederland. 
 

 

 

 

9. De bochtigste straat ter wereld

In 1988 was ik met mijn VPRO-collega Lida Iburg in San Francisco. Wij maakten een radioprogramma over het Amerikaanse gevangeniswezen en hadden ondermeer de grote San Quentin-gevangenis en de Hidden Valley Ranch, een privé gevangenis, bezocht.
      We deden dat, omdat er in Nederland plannen voor privé gevangenissen waren gelanceerd.
 
Vrije tijd    

We hadden nog wat dagen over en beproefden een paar toeristische attracties. In een huurauto reden we door de stad en ik vond het wel leuk om de Lombard Street te nemen. Een straat die zich verkocht als ‘’the most crookedest street in the world’.

     

Ter plaatse viel het allemaal erg tegen. Het bochtige stukje is niet langer dan één huizenblok en telt acht haarspeldbochten.
      Er is éénrichtingsverkeer: omlaag. Je bent in een vloek en een zucht beneden en alles wat je tegen komt zijn fotograferende toeristen, waaronder erg veel Jappen. Het bekende kabeltrammetje stopt namelijk boven en dan kunnen de mensen via trappen aan de zijkanten naar beneden.
      Ooit werd voorgesteld om de straat autovrij te maken en de toeristen er in minibusjes doorheen te loodsen. Maar dat plan ketste af, omdat veel mensen het –net als ik- denken leuk te vinden om zelf in een auto naar beneden te rijden.

En van die plannen voor privé gevangenissen in Nederland kwam ook niets terecht.


 

 Voorjaar 2004

10. Een gemiste wedstrijd

In theorie klopte het. Vlucht MP 645 van Martin Air zou om kwart voor drie landen op Miami International Airport in Florida. Om kwart over vier zou in het Dolphin Stadium de honkbalwedstrijd in de National League tussen de Florida Marlins en de Chicago Cubs beginnen. 

      Ik zou een taxi nemen naar het stadion en na afloop slapen in het Catalina hotel aan Collins Avenue. In mijn binnenzak zat een perskaart voor die wedstrijd. Recht achter de thuisplaat zou ik zitten. De volgende ochtend om negen uur zou ik doorvliegen naar Bolivia. Zware bagage kon in de kluis op het vliegveld.
      Mooier kon het allemaal niet.
Vlucht 645 arriveerde op tijd. Het vliegtuig werd snel ontruimd. Dat ging dus voorspoedig. Tot ik arriveerde in de aankomsthal. Bij de douane stonden duizenden mensen in achttien rijen van minstens vijftig meter lang te duwen en te trekken. Een volstrekte chaos.

Een paar Colombianen, die voor mij in de rij stonden waren na ruim drie uur wachten aan de beurt. Ze hadden een ander formulier in het Spaans ingevuld, maar dat was niet naar wens van de mevrouw achter het loket. Zij reageerde grof en onbeschoft en stuurde de mensen terug. Zij wees naar achteren en zei: “Ga maar terug. Daar achter zijn mensen, die je helpen om het formulier in het Engels in te vullen’.

Zo mogelijk nog onbeschofter waren de mannen & vrouwen, die de bagage controleerden. Een ieder, die er een beetje Arabisch uitzag werd er uitgehaald en gecontroleerd. De spullen werden uit de tassen gehaald, op een hoop gegooid en niet terug gestopt. De mensen werden ook uitvoerig gefouilleerd. Sommigen verdwenen in hokjes, waar ze -werd mij verzekerd- tot diep in hun anus werden gecontroleerd.

Waarop?
      Tja.

Narcotica mag je niet binnen brengen. Chemicaliën ook niet. Medicijnen alleen met een doktersverklaring,.
      Verder is het verboden om bij je te hebben: fruit, groenten, planten, plantaardige producten, aarde, vlees, vleesproducten. Ook geen vogels, slakken en andere levende en/of wilde dieren.

ONGEACHT HET BEDRAG.

Om nog even te onderstrepen, dat je hier een echt kapitalistisch land binnengaat, leer je dat het vervoer van valuta of waardepapieren -ongeacht de waarde- natuurlijk wel is toegestaan.   

      In mijn bagage zat een pakje stroopwafels, waarvan de stroop steeds stroperiger werd. Die had ik bij me voor de mevrouw bij wie ik in Bolivia op bezoek zou gaan. Twintig meter voor het loket, heb ik dat spul maar in een vuilnisbak gekieperd.

      En de wedstrijd… ach de wedstrijd was in de negende en laatste inning toen ik op mijn hotelkamer arriveerde. 
Gelukkig verloor het team uit Miami dik.

 

 

11. Het oud-Hollands van Jim Kaat

In 2005 woonden Hugo Kijne en ik een aantal wedstrijden bij van de New York Yankees. Wij hadden perskaarten en zaten tussen bekende honkbalverslaggevers. Wij raakten in gesprek met Jim Kaat, een vermaard oud-honkballer (werper), die vorig jaar werd voorgedragen om te worden geïntroduceerd in de Baseball Hall of Fame.  (24 juli a.s.)

      Mister Kaat had gehoord dat wij Nederlands spraken en richtte enigszins plechtig het woord tot ons in een soort archaïsch oud-Nederlands. Hij zou dat in twee volgende wedstrijden opnieuw uitvoerig doen. Jim Kaat kwam namelijk uit het plaatsje Zeeland in Michigan USA. Hij had dat Nederlands geleerd van zijn oma.

      Het plaatsje Zeeland werd in 1847 gesticht door een groep van 457 Zeeuwen, die in drie schepen naar de V.S, gingen onder leiding van de herenboer Jannes van den Luyster uit Borssele. Het waren streng religieuze mensen, die bekend stonden als de afgescheidenen, die de Staatskerk wilden ontvluchten.
      Het stadje heeft tegenwoordig 5.500 inwoners. Een aantal van hen spreekt nog steeds dat oud-Hollands met elkaar. Ze hebben -met een paar aanpassingen- de Zeeuwse vlag overgenomen.


Over Jim Kaat en de Hall of Fame schreef Hugo Kijne eerder dit stukje.


Jim Kaat, Hall of Famer

(Door Hugo Kijne te Hoboken USA)

Bij alle misère die s’ochtends de huiskamer binnenkomt zit soms ook wat goed nieuws, zoals vandaag, toen bekend werd dat Jim Kaat door de ‘Golden Days Era Committee’ is voorgedragen als lid van de Baseball Hall of Fame en in 2022 zal worden geïntroduceerd.  Kaat, bijgenaamd ‘Kitty’, was een pitcher die in vier decennia op het hoogste niveau honkbal speelde, op zich al een bijna unieke prestatie, en toen hij stopte met spelen had hij er 25 seizoenen opzitten, een aantal dat sindsdien alleen overtroffen is door Nolan Ryan, die 27 seizoenen met zijn fastball major league slagmensen domineerde. 
      In tegenstelling tot Ryan beschouwde Kaat zichzelf niet als een ‘ace’ maar meer als een ‘journeyman’, hoewel de statistieken van zijn carrière er zijn mogen.  Hij won 283 wedstrijden en verloor er 237, met een 3,45 ‘earned run’ gemiddelde.  Kaat gooide 180 complete wedstrijden, wat in zijn tijd vrij normaal was maar nu nog maar zelden voorkomt.  Daarnaast was hij befaamd om zijn veldspel, waarmee hij in het totaal 16 keer een ‘golden glove’ won, de trofee voor de speler die in één seizoen op zijn positie de beste veldspeler was. 
      Kaat was drie keer een ‘All Star’ en won met zijn team één keer de ‘World Series’, in 1982.  In tegenstelling tot Ryan had Kaat, een linkshandige werper, niet één pitch waarmee hij slagmensen uit probeerde te krijgen, maar putte hij uit een breed repertoire.  Toen op het einde van zijn carrière zijn fastball en curveball minder effectief werden leerde Kaat de ‘knuckleball’ gooien, een langzame pitch waarvan noch de pitcher, noch de catcher weet waar de bal precies terecht gaat komen, en de slagman al helemaal niet.

      Jim Kaat speelde het grootste deel van zijn carrière voor de Minnesota Twins, waar hij onder andere de mentor was van de enige in Nederland geboren Hall of Famer, Bert Blijleven.  Na zijn actieve loopbaan werd hij televisie commentator van honkbalwedstrijden, eerst van de Twins en daarna van de New York Yankees als opvolger van Tony Kubek, de korte stop van de grote Yankee teams van 1957 tot 1965 en één van de beste honkbal analisten die ik ooit heb gehoord, voor wie Kaat overigens niet onderdeed.  Na kort gepensioneerd te zijn geweest als commentator, wat hem blijkbaar niet beviel, keerde hij in 2007 terug als analist bij het Major League Baseball netwerk, waar hij nog steeds incidenteel commentaar levert. 

18e eeuws Nederlands

Tijdens Kaats jaren bij de Yankees mochten Ronald van den Boogaard en ik een aantal wedstrijden bijwonen in de pers-sectie van Yankee Stadium, voor een VPRO radioprogramma waar Ronald aan werkte, en daar leerden we Kaat kennen.  Het bleek dat hij prachtig achttiende eeuws Nederlands sprak dat hij van zijn grootmoeder in Zeeland, Michigan, had geleerd. Omdat hij het wel leuk vond om de taal van zijn voorouders te spreken met twee van die Hollandse honkbalfanaten hadden we een paar leuke gesprekken.  Wat me daarvan het meest is bijgebleven is dat Kaat tijdens het praten enorme handen vol popcorn in zijn mond gooide en die nooit miste, zoals een groot pitcher betaamt.  Die popcorn bleef dan in zijn open mond rondvliegen zoals in een popcornmachine in een Amerikaanse bioscoop.

      Hoeveel bewondering ik ook heb voor Jim Kaat als honkballer en commentator, ik bewonder hem bijna nog meer als golfer.  Kaat kan zowel links- als rechtshandig spelen, linkshandig heeft hij een handicap van 3 slagen en rechtshandig een handicap van 5 slagen, wat waarschijnlijk geen enkele golfer ter wereld hem nadoet.  Soms gaat hij de golfbaan op met een caddie die twee tassen draagt, één met clubs voor een linkshandige speler en één met clubs voor een rechtshandige speler, en dan speelt hij tegen zichzelf.  Het doet denken aan een gedicht van Godfried Bomans dat eindigt met ‘Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen’.

 

12. The Shot Heard round the World
(of: Het begin van de Koude Oorlog)

The Pennant

Het was de derde en beslissende wedstrijd tussen de New York Giants en de Brooklyn Dodgers in het kampioenschap van de National League. (De zogeheten PENNANT).
      Het was de negende en laatste inning met de Giants aan slag. 
      De Dodgers stonden met 4-2 voor, maar de Giants hadden het tweede en derde honk bezet..
      Er was één uit.
Voor de Giants komt Bobby Thomson aan slag. De coach van de Dodgers besluit een nieuwe werper op de plaat te zetten: Ralph Branca.
      Een gewaagd besluit want Thomson had in de reguliere competitie al vier homeruns op Branca geslagen en had dat in de eerste wedstrijd van de best of three nog eens gedaan.
      Thomson laat de eerste prachtige slagbal gaan, maar slaat de tweede bal net over het hek voor de beslissende zogeheten walk-off homerun: 5-4 voor de Giants..

Luister naar het prachtige commentaar (1'.33"), dat later onder televisiebeelden is gezet en probeer te verstaan wat de opgewonden Hodges er allemaal uitgooit.

Letterlijk zegt hij:


The shot heard ‘round the world!

De homerun en het verslag werden later bekend als ’the shot heard ‘round the world’. New York lag stil die middag. Vrijwel iedereen in die stad luisterde naar de radio; een enkeling keek naar de televisie.
    
      In Europa luisterden Amerikaanse militairen naar de radio.

      In Korea was het oorlog en luisterden de militairen ook.
      Vandaar dat wereldwijde shot.

Russ Hodges was radioverslaggever voor de New York Giants (het team van Bobby Thomson) en zijn verslag werd uitgezonden op een klein station: WMCA-AM radio.
      Dit radiostation maakte geen opnames van dit verslag.
Dat het toch bewaard is gebleven, danken wij aan een zekere Lawrence Goldberg, die in zijn auto naar het verslag luisterde en zijn moeder vroeg om het laatste deel van de wedstrijd op te nemen.
      Dat gebeurde op een heel simpel recordertje (‘1951 nietwaar!’), wat tevens verklaart dat de kwaliteit van het bewaard gebleven verslag zo matig is.

De bal is nooit terug gevonden.
      En dat is jammer. Niet alleen, omdat de bal een waarde van zo’n 1 miljoen US$ zou hebben maar ook omdat deze bal thuishoort in de Hall of Fame in Cooperstown New York.

HET HONKBALMOMENT is later in allerlei films, series en boeken opgedoken. Onder andere in The Godfather, waar Sonny Corleone naar het commentaar van Russ Hodges luistert en vlak voor de homerun wordt doodgeschoten. Ook in de serie MASH, die zich afspeelt in Korea komt het voor als majoor Charles Winchestor wordt aangespoord om hoge bedragen in te zetten in de weddenschap welk team de wedstrijd zal winnen.


UNDERWORLD

 DeLillo geeft er overigens een geheel eigen interpretatie aan. De bal wordt in zijn boek wel degelijk gevonden. De jonge Cotter Martin is in het stadion in The Bronx New York, waar de wedstrijd gespeeld werd. Hij maakt kennis met een andere fan; de bal komt op hen af en Cotter kaapt de bal voor de neus van zijn nieuwe vriend weg. Deze bal verandert in het boek een aantal malen van eigenaar, waardoor Underworld een rijk geschakeerd beeld geeft van de Verenige Staten in die tijd. 
                                    

 

 

 

 
1. Mauritius; Indische Oceaaan
 

Zomer 1996

2. BLESSED BE THE TRUE JUDGE

Een grof internationaal schandaal

In de zomer van 1996 reed ik in een huurautootje zomaar wat over het eiland Mauritius in de Indische Oceaan. In de buurt van het plaatsje Beau Bassin zag ik ineens dit bord: -1940 Blessed be the true judge 1945-. Met een Davidster erop. Een Joods begraafplaatsje.
      Merkwaardig!
Ik ging het terrein op en daar bevonden zich 127 graven. Mensen met Duitse en Poolse namen. Ze waren allemaal -op één na- gestorven in de tweede wereldoorlog.
      Nog merkwaardiger!
Bij mijn weten was Mauritius nauwelijks betrokken geweest bij die oorlog, woonden er geen Joden met Europese namen en waren er natuurlijk geen vernietigingskampen. Een groot ongeluk of een scheepsramp kon het ook niet zijn, want alle mensen waren op verschillende data overleden.

WAAROM?

South African Jewish Board  

Bij de ingang was een jongeman, die er iets van wist. Hij was een soort beheerder. Hij kwam niet uit Mauritius maar uit Zuid-Afrika.
      Het opschrift was een vertaling uit het Hebreeuws. En de Joden waren in het begin van de oorlog naar Mauritius verscheept.

Waarom?
      Hij wist het niet. Althans: niet precies. Maar het had te maken met de Engelsen, die geweigerd hadden om de Joden in 1940 toe te laten  tot hun mandaatgebied Palestina. Maar waarom ze dan in Mauritius waren aangekomen wist hij niet.
      Het kerkhofje was overigens mooi onderhouden en werd -zoals ergens op een bordje stond- beheerd door de South African Jewish Board.
Terug in Nederland nam ik contact op met die Board en zo kwam ik -Internet was in 1996 immers nog onderontwikkeld- achter de feiten van deze opmerkelijke geschiedenis, die een grof schandaal bleek.

ATLANTIC & PATRIA  

Keurige rijtjes  

De vluchtelingen worden niet bepaald vriendelijk ontvangen. Ze worden ondergebracht in gevangenissen en kampen en zullen er onder miserabele omstandigheden blijven tot eind augustus 1945.
      In die tussenliggende tijd zijn er 126 overleden, die dus in keurige rijtjes op dat begraafplaatsje liggen. De overlevenden kunnen terugkeren naar Europa, maar worden ook in de gelegenheid gesteld om zich in Palestina te vestigen.
      Eén vluchteling blijft op Mauritius achter.
Hij overlijdt in 1980 en ligt er ook begraven.

Verklaring

Aan Anne Frid de Vries, een Nederlander die in Israël woont heb ik gevraagd wat het opschrift ’Blessed be the true judge’ nu eigenlijk precies betekent.

Zijn antwoord.

Lokaal Kerkhof  

Het begraafplaatsje ligt direct naast een lokaal kerkhof.
      Dat ziet er dan zo uit.

 

     

 
 
3a. Mahébourg
 
 
3. De Walgvogel van de Admiraal

Wij zijn die ochtend de enige bezoekers in het scheepvaartmuseum van Mahébourg, een stadje in het zuidoosten van Mauritius. 
      Een mooi museum in een vorstelijk pand, dat daar door de Nederlanders is opgericht.
Je vindt er prachtige oude scheepswrakken, kaarten en mappen -o.a. van Abel Tasman- , schelpen , beeltenissen van Paul & Virginie, de Romeo & Julia van het zuidelijk halfrond en fossielen van vissen.
      En uiteraard zijn er reconstructies van dodo’s, het nationaal symbool van dit eiland in de Indische Oceaan.
Overal vind je souvenirs met de –vermeende – afbeelding van deze vogel, die alleen op Mauritius voorkwam.
      Een wat onbeholpen, aandoenlijke dikke vogel met een rudimentaire staart en onderontwikkelde vleugels.
De vogel die uiteraard niet kon vliegen, stierf uit in de zeventiende eeuw.
      Dat gebeurde door de activiteiten van de Nederlanders, die toen de scepter zwaaiden op het eiland.

Alice in Wonderland  

Onzin; grote onzin  

 

Port Louis

4. POMMES d'AMOUR

Als je het vliegveld van Mahébourg verlaat ruik je de geuren van het eiland. Specerijen, kruiden, hibiscus, aromatische bougainville. Dit is Mauritius in de Indische oceaan, een klein eiland zo’n 800 kilometer ten oosten van Madagascar. Het koestert zich in de wellustige vorm van een oester en dobbert weldadig in die turquoise oceaan.

  
Stranden

  

Pure exotiek is het. Met exclusieve planten en dieren. Een eiland met onwaarachtig witte stranden, wuivende palmen en grote suikerrietplantages, die de Nederlanders daar in de 17e eeuw hebben aangelegd.
      God had Mauritius als model, toen hij de hemel moest ontwerpen, schreef Mark Twain en Charles Baudelaire liet hier de gloed van de tropen van de palmen regenen.


  
Palmenregen   


Eiland van liefde

Eiland van liefde, want pasgetrouwden, die het zich kunnen permitteren brengen hier hun wittebroodsweken door. De plaatselijke luchtvaartmaatschappij Air Mauritius speelt daar slim op in, want zij hebben een Spouse-tarief in de aanbieding. Als je je trouwboekje laat zien, krijg je honderden Euro’s korting.
      Op de tweebaansweg van Mahébourg naar de hoofdstad Port Louis in de huurauto, merk je trouwens maar weinig van al die sprookjestaferelen. Dit eiland meet slechts 60 bij 50 kilometer, maar er woont 1 miljoen mensen. Dat betekent dat het heel druk is op de weinige wegen. Men rijdt hard en iedereen haalt in. Na twintig kilometer heb ik de auto al twee keer de berm in moeten sturen. Dat is niets bijzonders, want dat doen ze bijna allemaal.
      Ook in de hoofdstad is het rumoerig. Dat wil zeggen tot een uur of zes ’s avonds. Daarna wordt het verschrikkelijk stil en zijn alle winkels dicht. Ook de restaurants sluiten, want men wordt geacht hier tussen de middag te dineren.

Port Louis

Het land heeft een opmerkelijke koloniale geschiedenis. In de vijftiende eeuw waren de Portugezen er de baas en heette het Isla do Cerne. De Hollanders namen het in 1598 over en doopten het Mauritius naar prins Maurits. Daarna kwamen de Fransen, die de naam Ile de France bedachten en na het tijdperk Napoleon werd het overgenomen door de Engelsen.
      Gevolg: een uiterst kleurrijke mengeling van rassen, talen en godsdiensten. Er wonen Afrikanen, Indiërs, Tamils, Chinezen en nog wat Europeanen. Engels is de officiële taal, maar veruit de meeste mensen spreken Creools, een taal die afgeleid is van het Frans.
      ‘Hoe gaat het’ is: ’Ki manière’, ‘Ik begrijp je niet: ’Mo pas comprend’ en ‘Ik heb dorst’: ‘Mo soif‘.

Wassen in de rivier


Hotel Le Grand Carnot

Voor z’n dertig US$ kon je toen  een hotelkamer in Port Louis nemen. Inclusief kakkerlakken. Als je in één van de prestigieuze hotels aan de Bounty-stranden een kamer wilde, kon je beneden de 500 dollar per nacht nauwelijks terecht.
      En het Royal Palm Beach hotel in Grand Baie, waar onder veel anderen Nelson Mandela, Boris Becker en Robert de Niro vaste gasten zijn -of waren-, begon in 1996 met 1.050 US$ per nacht. De presidentssuite kostte toen  3.405 US$.

Royal Palm
     

Je kunt op het terras van dat hotel wel erg lekker en nog redelijk betaalbaar eten.  Als je de ingevlogen tarbot, zwezerik, truffel en kaviaar tenminste overslaat

      Er zijn ook plaatselijke gerechten.
Soms struikel je over de schildpadden en daar wordt dan weer smakelijke soep van gemaakt.



En dan is er Curry de Mouton à la Mauricienne.

       Een langdurig gemarineerd gerecht van gestoofde lamsbout, waarvan de chef-kok mij desgevraagd het recept gaf.  (Krijgt u morgen)
Hierbij horen diverse chutneys.

Pommes d'Amour
Toen ik het gerecht thuis wilde klaarmaken stuitte ik op chutney de Pommes d’Amour.
      Wat waren dat eigenlijk Pommes d’Amour?
Het woordenboek gaf geen uitkomst en ook na en paar telefoontjes kwam ik er niet achter.
      Maar opeens wist ik het. Op de markt in Port Louis had ik ze in vrij grote hoeveelheden zien liggen: het waren natuurlijk passievruchten.
De chutney was goed, maar smaakte toch heel anders dan toen in dat Palm Beach hotel.
      Ook niet zo vreemd, want één van mijn vrienden wist het:
     
      Pommes d'Amour zijn gewoon tomaten!

De Chutney

 

 

5. Curry de mouton à la Mauricienne

Ik beloofde u gisteren bij mijn stukje over het idyllische eiland Mauritius in de Indische Oceaan het recept van een gemarineerde lamscurry, dat ik kreeg van de chef kok van het restaurant Royal Palm Beach in Grand Baie.

(Voor zes personen).

Lamsbout met been van ruim een kilo.

Ingrediënten voor de marinade.

Een liter uitgelekte yoghurt. Theelepel saffraanpoeder, theelepel fijngemaakte gember, twee teentjes knoflook, theelepel zwarte peper, theelepel kaneel, eetlepel komijn, eetlepel olijfolie. Eventueel wat zout.

Deze spullen goed mengen en er de lamsbout mee insmeren. Zo'n 24 uur laten marineren in de ijskast.  

Ingrediënten voor de curry.


De lamsbout op tijd uit de ijskast halen en op kamertemperatuur laten komen.

Korianderzaad , komijnzaad, peperkorrels, kruidnagels en fenegriekzaad langzaam grillen in een droge koekenpan.
      Drie eetlepels olijfolie in een diepe braadpan en daarin de uien en de knoflook zo’n vijf minuten fruiten zonder ze te bakken .
      Hierin de lamsbout aanbraden.
      Het kruidenmengsel en de kokos toevoegen.
      Water erbij. (Rode wijn mag ook).

Na ongeveer drie kwartier heel zacht sudderen de tomaten, de pepertjes en kaneel toevoegen.
      Nog drie kwartier tot een uur laten sudderen tot het vlees heel zacht en mals is.
      (Eventueel tussentijds nog wat vocht toevoegen).
Vlak voor het opdienen de korianderblaadjes, muntblaadjes en draadjes saffraan erbij doen.

Bij dit gerecht horen tenminste drie chutneys, waaronder chutney pommes d’amour. (tomaten).
      Ingrediënten:

Tien ontvelde en ontpitte tomaten. Twee rode pepertjes. Eetlepel fijngemaakte korianderblaadjes en klein fijngesneden uitje. Alles bij elkaar en goed mengen. (Als het allemaal te heet dreigt te worden kunt u de peperzaadjes eruit laten. (Maar dat is niet authentiek!).

De andere chutneys kunnen met kokos, mango of aubergine zijn.

Hierbij Basmatirijst serveren.

 

 

6. Influencers en Sega-danseressen

Amsterdam

Influencers dus. Mensen die voor te veel geld tevergeefs gaan proberen om toeristen uit Amsterdam weg te houden. Het zijn buitenlanders, die op sociale media veel volgers hebben.
      Ze bloggen en vloggen en zijn druk op Instagram. Een paar dagen werden ze rondgeleid in Nederland.  Ze waren in Groningen (‘’Het Amsterdam van het Noorden””). In Gouda (‘’Capital of Cheese Valley’’), in Rotterdam (‘’Manhattan on the Maas’’), en ook nog in Nijmegen en Arnhem, waar niet eens namaakclichés op te plakken zijn.  

Het is de bedoeling dat zij zich richten op ‘’de kwaliteitstoerist’’.
      Humbug! Kwaliteitstoeristen bestaan niet.
Althans niet in de zin van kwaliteit. Kwaliteitstoeristen zijn voor de initiatiefnemer van dit merkwaardige plan -het Nederlands Bureau voor Toerisme- natuurlijk alleen maar mensen, die meer uitgeven dan de gemiddelde toerist.
      En ach, waar kan je lekker veel geld uitgeven? Juist! Amsterdam.  

Jappen gaan naar Kinderdijk, de Zaanse Schans, Giethoorn of de Keukenhof om elkaar te fotograferen. Die geven veel te weinig uit, dus laat ze dan ook maar geen fiets huren in Amsterdam.
      Mijn god. Ik haal toch al zo'n kleine twintig jaar met enige regelmaat kleinkinderen uit school in Amsterdam. Probeer dan maar die huurfietsende stoethaspels te ontwijken. Om nog maar niet te spreken van het rolkoffergilde, dat vaak midden op het fietspad voortploegt. 

Mauritius      

Deze week heb ik een paar stukjes geplaatst over het eiland Mauritius in de Indische Oceaan.
      Ik was daar in 1996. Toen al werd ‘’deze parel van het zuidelijk halfrond’’, dit ‘’idyllisch strandparadijs’’, deze ‘’dobberende oester in het turquoise zeewater’’ vergeven van de kwaliteitstoeristen. Mensen, die logeerden in peperdure beachhotels met golfbanen, afgeschermde stranden, casino’s, kirrende barmeisjes en buigende obers.

In de steden en dorpen kwamen ze niet. Oog voor het immense contrast tussen arm en rijk hadden ze niet.
      Influencers waren er bij mijn weten nog niet, maar ook die zouden geen enkel succes gehad hebben. De kwaliteitstoerist, die het zich kan permitteren om naar Mauritius te vliegen wil zich alleen maar laten verwennen en heeft tussen de cocktails door een half oog voor de cultuur als die cultuur naar hen toekomt.
      Sega bijvoorbeeld, de nationale muziek wordt in de hotels verzorgd.  De muzikanten met hun trommels, gitaren en triangels geven een gelikte show en de dames doen hun sensuele dansen met ingehouden afkeer.
      In veel plaatsen op het eiland kan je het in het echt meemaken. Prachtig!      

Kijk ook eens naar deze -volgens mij- niet heel goed gelukte influence-reportage van CNN in de reeks Inside Africa.

 

 

 

Voorjaar 2010 

1. Een mooie rotweg

   

Permanente file

De Via Aurelia (blauw) is een mooie rotweg. Hij slingert langs de Italiaanse kust. Meestal smal (tweebaans), bochtig en verschrikkelijk druk.
      De uitzichten zijn fantastisch mooi, maar je doet er goed aan daar niet te veel naar te kijken als je achter het stuur zit. Tenzij al het verkeer stil staat en dat gebeurt nogal vaak.
Vooral in het vakantieseizoen staat er op de Via Aurelia een soort permanente file.
      Alleen de scootertjes scheuren dan langs je heen.


Laiglueglia: Boulevard



Als je bij de grens met Frankrijk begint rijd je soms langs mooie stadjes en dorpjes , maar je moet er ook vaak dwars doorheen. En steeds staat er op de borden hoe ver het nog naar Rome is.
      Je komt door grotere plaatsen als San Remo, Imperia, Genua, La Specia, Viareggio, Livorno, Grosseto en Civitavecchia.
      Maar natuurlijk vooral door mooie kustdorpjes. Badplaatsen, vissersplaatsen, havenplaatsen. Soms mondain, soms rommelig.
Met brede zandstranden, smalle kiezelstranden of helemaal geen stranden.
      Met kusten die steil omhoog gaan, met boulevards, binnenstraatjes, winkeltjes, restaurants en terrasjes, markten, pleinen en kerken.


Laiglueglia terras


Bussana (San Remo): strand

 


Albenga: Hoofdstraat

 

 

Laiglueglia

 


Albenga: Zijstraat


Laiglueglia: Kerk San Matteo

 

 

Bussana: strand

 



Winter 2008

2. ''Ruiken moet je; ruiken''

 

Kersttruffels

We zitten volop in het seizoen van de wintertruffels. Truffels zijn zeldzaam en ze zijn duur.
     
Maar zijn ze ook lekker?
Ik kocht ze wel eens of at ze voor behoorlijk veel geld in Nederlandse restaurants. Het viel vaak tegen.
      Weinig smaak of juist een overheersende smaak.
Tot ik in het plaatsje Norcia in Italië belandde.
     
Het stadje ligt aan de rand van Umbrië. Redelijk ver weg van Assisi en Perugia.

Een straat omhoog voert naar het plein San Benedetto.
      In die straat en op dat plein zijn tal van delicatessenwinkeltjes, restaurants en trattoria waar je die truffels kunt kopen of eten.
Vaak wordt het verwerkt in pasta’s , maar er zijn ook truffelsalsa’s, truffelpaté’s, en truffelworsten.
      En ik moet het eerlijk toegeven :heerlijk!

De uitbaters in die winkeltjes willen je met alle plezier tips geven.
      Goede truffels ruiken heel sterk. 'Ruiken moet je; ruiken!'
Als ze nauwelijks ruiken is het rotzooi.
Er schijnt veel rotzooi in de wereld verkocht te worden. Chinese truffels bijvoorbeeld. Niets aan.

De truffels in Norcia en omgeving worden opgespoord door speciaal afgerichte honden.
      Vroeger gebruikte men varkentjes, maar die vonden de truffels ook lekker en aten ze soms op. De honden doen dat niet.

In de winkeltjes liggen in de winter zwarte truffels in tal van maten. Je moet ze niet te lang bewaren.
      Eigenlijk kun je ze het beste vers eten. Invriezen wordt afgeraden.
De truffel kan weer wel bewaard worden in drank. Grappa of Cognac bijvoorbeeld. 
     
Je kunt het ook in goede olijfolie onderdompelen. Dan gaat die olie er naar smaken.
Truffelolie bij de Nederlandse supermarkt is overigens een chemisch product. Daar komt geen echte truffel aan te pas.

       Norcia is dus een culinair centrum. Bij al die winkeltjes zijn naast die truffels ook hammen en worsten te koop en je vindt er een grote verscheidenheid aan linzen.

Ik kocht daar ProsciuttoTascabile, Salame Casarecco, Salame del Contadino, Salame Nursino, Coccine , Fiachetta en Lenticchie di Casteluccio di Norcia. En dan was er ook nog truffelkaas onder de naam Rustichella al Tartufo.

Als je bij Ristorante Benito vlak bij het plein gaat eten kun je daar ook slapen.

 

 

 

Voorjaar 2010//Voorjaar 2015

3. Valloria; een openlucht galerie

 

Il paese delle porti dipinti

 Valloria is een klein bergdorpje in het Italiaanse Ligurië .
      Het ligt vijftien slingerende kilometers van Imperia aan de Bloemenrivièra.
Je kijkt uit op zee.

Er zijn 42 permanente bewoners, maar in de weekends en in de vakantie zijn dat er veel meer, omdat nogal wat Italianen er een tweede huis hebben.

Valloria is ook een toeristische trekpleister.
      Een openluchtgalerie met hedendaagse kunst. Er zijn inmiddels ruim 150 deuren beschilderd.
Niet door amateurs, maar door erkende Italiaanse kunstenaars en ook een paar buitenlanders.


Beschilderde deuren/Painted doors (titels 28, 29 & 30)

 

 

2008: Florkatia Libois (Imperia 1952)

Titel 28: Nel ricordo di zia Elvira


Grapje

 Het begon in 1994 als een grapje. Een inwoner had een vriend. Een kunstenaar.
      Hij vroeg hem een schilderij te maken op één van die oude deuren.
Maar er waren meer inwoners met bevriende schilders en zo werden er dat eerste jaar direct al zestien deuren beschilderd.
      Het project kreeg publiciteit, groeide uit en kreeg prestige. Ieder jaar in juli en augustus komen er een paar deuren bij.
Tegenwoordig is het voor een kunstenaar uit Italië een eer om uitgenodigd te worden om ’een deurtje te kleuren’.

 

2003: Ernesto Corradi (Diano Marina)

Titel 29: Personaggi Ligure

 

Geen logica

Je begint op het centrale pleintje, de Piazza Mario Bottino en dan loop je maar wat door de smalle straatjes, de paadjes en onderdoorgangetjes.
      Soms komen de deuren op je af, soms moet je even zoeken en soms word je gewoon verrast.
Er zit geen logica in. Een enkele keer denk je dat je door de deur gewoon naar buiten kijkt.

Kunstwerken uit 1994 ’hangen’ naast werk uit 2009 of 1999. En je ziet deuren, die nog gedaan moeten worden.
      Het is ook verrassend verschillend.
Stillevens, naïef werk, uitbundig, ingetogen, kleurrijk of sober, olieverf, waterverf, constructies met hout of ander materiaal, combinaties van technieken en zelfs inmiddels behoorlijk aangetaste werken.
      Andere werken worden zorgvuldig bijgehouden.
En de deuren hebben ook nog echt een functie

 

 

1995: Renzo Cassini (San Remo 1939)

Titel 30: Zonder titel/ Senza Titolo

 
Ik heb nu dertig kunstwerken geplaatst. 
      U  moet er echt zelf heen om meer te zien.

 

Valloria titels 1, 2 & 3

                                  

 
Valloria titels 4, 5 & 6

                                       

 


Valloria titels 7, 8 & 9

                                 

 

 Valloria titels 10. 11 & 12

                                     

 

 Valloria titels 13, 14 & 15

                                                           

 

Valloria titels 16, 17 & 18

                                                                         

 
Valloria titels 19, 20 & 21

                                                                          

 

 
Valloria titels 22, 23 & 24

 

                                                                         

 

Valloria titels 25, 26 & 27

                                                                        

 

 

Finale Ligure

4. Een Burcht als badplaats

 

Eén van de meest aantrekkelijke plaatsen aan de Italiaanse Rivièra is Finale Ligure. 

      Een plaatsje van ruim 12.000 inwoners met vrij brede zandstranden, mooie boulevards, terrassen, hotels, restaurants en eettentjes.
Hierboven de middeleeuwse burcht Castel Gavone.


Strand richting Oost

Een goed bewaard gebleven centrum met smalle straatjes, winkeltjes, barokke kerken en abdijen en dan is er een stukje landinwaards de oude stadskern Finalborgo.


Centrum

 

Natuurlijk is Finale Ligure toeristisch. De plaats is er geheel van afhankelijk. 

      Maar het aardige van dit badplaatsje is, dat het zijn typisch Italiaanse karakter behouden heeft.


Boulevard

 


Via Roma
 


Basilica San Joanissis


PalmenRivièra

     
Dit deel van de kust noemt men graag de PalmenRivièra.

      

 En als je er even genoeg van hebt ga je een stukje het binnenland in. 

      Daar liggen schitterende dorpen als Varigotti en -even verderop- Calizzano, Garessio en Castelvecchio di Rocca.
Je kan er ook goed eten in Finale Ligure.
      Natuurlijk aan het strand, maar beter in de binnenstad. 


Strandpaviljoen

 

 

Vasia Ligurië

5. Doekjes voor het bloeden

 

 

6. Wereldse olijfolie 

Als je begint in Imperia aan de Italiaanse Middellandse zeekust en je gaat de heuvels van het achterland in, kun je de Strada dell’Olio volgen.
      Een route door een deel van Ligurië , waar ze de beste olijfolie ter wereld maken.
Zeggen ze tenminste in dat deel van Ligurië .

 

 
Gelaagde olijfgaarden

Je rijdt door mooie verstilde dorpjes, over smalle wegen met talrijke bochten en overal zie je gelaagde olijfgaarden.


Zon en weinig wind

De omstandigheden voor de productie zijn hier ideaal.
      Het is erg zonnig, over het hele jaar door zijn er weinig weersveranderingen, de wind wordt door de heuvels tegengehouden en de Taggiasca-olijven, die hier groeien zijn volgens kenners uitstekend geschikt om de olie van te maken.
Ligurische olijfolie heeft een fijn aroma. Op de tocht door dit deel van Italië, waar je vrijwel voortdurend de zee in de verte ziet, kun je op tal van plekken olijfolie proeven en kopen.



Oogst in de winter

De olijven hier worden geoogst van half oktober tot eind maart.
      De bomen worden geslagen met een soort knuppels die gemaakt zijn van kastanjehout.
De olijven vallen van de bomen en worden verzameld in nylon netten, die overal gespannen worden.
      Daarna begint het productieproces, waarbij vooral het persen belangrijk is.


 


Koude persing

Als je over een smal bochtig weggetje van Vasia rijdt naar Lucinasco kun je even aankloppen bij het bedrijf van Dino Abbo, één van de bekendste olieboeren van de streek.
      Daar leggen ze je uit hoe de koude persing plaatsvindt en mag je de olie proeven.
Er is secondo en primo kwaliteit. Olie van zes tot twaalf maanden oud.
      Je kunt het in flessen van een halve, driekwart of een hele liter kopen. Of in blikken van vijf liter.

 

 

Vissalades

En als je aan het eind van die dag nog met vragen zit, kun je een bezoek brengen aan het olijvenmuseum in Imperia.
      Je kunt dat ook laten en een hapje eten met een vissalade die rijkelijk aangemaakt is met fijne extra vergine olie.
En de witte wijn die ze hier maken smaakt daar uitstekend bij.

 
De oogst

 

 

 

Villatalla Ligurië

7. Bergdorpje aan het eind van de weg

 


Straatjes, kerken,olijven

Villatalla is een klein bergdorpje in het Italiaanse Ligurië . Het ligt 550 meter hoog en heeft ongeveer vijftig vaste inwoners.
Hier eindigt de smalle kronkelende weg, waar twee auto´s nauwelijks langs elkaar heen kunnen. Twintig kilometers van Imperia aan de kust.
      Heuvels en dalen met volop olijfgaarden. Hier worden de Taggia-olijven gekweekt; smaakvol, klein en een beetje zout.

 


Vergrijsd & verlaten

In Villatalla wonen vooral oudere mensen. Een inwoner schat de gemiddelde leeftijd op 65. De jeugd is vertrokken. Naar de kust, waar geld te verdienen is. In Imperia, San Remo en Genua. Of ze zijn vertrokken naar Milaan of Turijn.
      Veel huizen staan leeg.
Een paar panden zijn gekocht en opgeknapt door buitenlanders. Duitsers, Zwitsers, Engelsen en een enkele Nederlander.
      Sommige panden worden verhuurd.


Cruiseschip

Als het een beetje helder is, heb je in Villatalla vrijwel overal uitzicht op zee.
       ’s Avonds ligt het oude stadsdeel van Imperia -Porto Maurizio- te blikkeren in de zon.
Soms gaat er een monumentaal cruiseschip voorbij.

 


 Chiesa Parrochiale

 

 Villatalla heeft een paar kerken. 
      Meest opvallend is de bombastische Chiesa Parrochiale.

 

Valloria

8. Een verdacht leien dakkie

 

 

 

 

Taggia

9. Symfonie voor katten en borstbeelden
 

 

 

Venetië. San Marcoplein

10. Koffie Zeer Verkeerd

In 2003 maakten we voor de VPRO-Radio een serie over Pleinen. Over schoonheid & architectuur; over diversiteit, romantiek en aantrekkingskracht. Waarom zoeken mensen in een stad min of meer automatisch een Plein op?
      Ik ging met collega Stef Visjager naar het beroemdste plein in de wereld, het San Marcoplein in Venetië. En wij gingen een kopje koffie drinken op het terras van Florian, het beroemdste café op dit plein.
      Het was ochtend en heel druk. Alleen toeristen. Later op de dag zou een bandje optreden. Na een minuut of tien werd de koffie geserveerd op een zilveren dienblad. De koffie was lauw. Wij moesten daarna 28 euro afrekenen. Dat was zelfs voor een toeristische bestemming uit de Wereld Toptien veel geld.
     Toen Stef, die Italiaans met een Spaans accent sprak, informeerde waarom dit zo duur was, zei de ober dat wij ook voor de muziek moesten betalen.
‘’Maar meneer,'', zei zij:  ''Er is helemaal geen muziek’’.
‘’Nee’’, was het antwoord, ‘’maar vanmiddag wel’’.  

 

 

Winter 1992; Tirgu Mures

1. Botsingen in TRANSSYLVANIË

Ergens tussen de achtste verdieping en de begane grond stokt de lift. Een klein stinkend ding van niet meer dan 1 bij 1.5 meter in een gore Ceausescu-flat in een buitenwijk van het Roemeense stadje Tirgu Mures. Ik sta alleen in het donkere liftje en raak even behoorlijk in paniek.

Er zitten gelukkig kieren in die lift. Ik zie dat er in de flat geen lampen meer branden. De elektriciteit is uitgevallen. Ik hoor mensen lopen. Ze roepen. Er wordt op de liftschacht geklopt. Ik klop maar eens terug.
      Tien? Vijftien? Twintig? minuten later gaat het licht weer aan. Ik druk op een knopje en het liftje zet zich steunend in beweging. Dan ga ik naar de garage waar de gehuurde Citroën BX wordt gerepareerd. Ik haal er een pakketje uit en ga terug naar het flatgebouw. Acht trappen omhoog, want die lift ga ik niet meer in.


DE HONGAREN

Dit is Transsylvanië, het noordwestelijk deel van Roemenië dat ooit onderdeel was van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Ik ben hier met Klaas Vos om een radioprogramma te maken over de twee en een half miljoen etnische Hongaren, die in dit gebied een gediscrimineerde minderheid vormen. 
      Klaas Vos woonde twee jaar in de Transsylvaanse ''hoofdstad" Cluj waar hij studeerde aan het Hongaarstalig Protestants Theologisch Instituut. Klaas spreekt bijvoorbeeld Hongaars, een Fins-Oegrische taal waar ik geen touw aan vast kan knopen.
      Tirgu Mures (Hongaars: Márosvásarhely) was op 20 maart 1990 het centrum van bloedige rellen tussen Hongaren en Roemenen. 
De dag daarvoor hadden zo’n duizend Roemenen het gebouw van de Hongaarse Democratische Unie bestormd. Hongaarse betogers werden daarna door Roemenen uit elkaar geslagen. 
      Er vielen zes doden en honderden gewonden.

Een dag voor het liftincident vertrokken wij uit Cluj (Hongaars: Kolozsvar). Er lag een dik pak sneeuw en het was 22 graden onder nul. In hotel Belvedere werd bij gebrek aan brandstof maar een paar uur per dag gestookt, zodat je bijvoorbeeld met een jas aan in bed moest liggen. 
      De sneeuw werd niet geruimd, waardoor de wegen spekglad waren. Omdat wij tóch het land in wilden had Klaas een student van het Theologisch Instituut ingehuurd. Die kende immers beter de weg dan wij.

  


VADASD
  

Al na een paar honderd meter had ik spijt van deze beslissing. László -zoals hij heette- kende dan wel de weg, maar hij was heel jong en had weinig rijervaring. Gelukkig reed hij langzaam en voorzichtig. 
      Wij gleden door Turda en gingen na Tirgu Mures richting Brasov. En dan verderop linksaf richting Sovata langs het riviertje de Havad. Uiteindelijk bereikten we het puur Hongaarse dorpje Vadasd, waar een kennis van Klaas woonde: dominee Kiss Karoly. (Eerst achternaam, dan voornaam) 
      Een man, die een beetje Nederlands sprak omdat hij Bijbels in alle mogelijke talen spaarde en ze ook las. 
Hij had de Nederlandse editie gelezen en zich op die manier een aantal woorden eigen gemaakt. Hij vertelde bijvoorbeeld over een beer, die de week tevoren in het dorpje een biggetje had gepakt:


SCHAARSTE

De mensen in het dorpje woonden in vrij kleine huizen. Ze hadden hout genoeg om te stoken en werden vooral in leven gehouden door dominee Kiss, die regelmatig voedselpakketten uit Nederland ontving. 
      In het plaatselijke winkeltje was vrijwel niets voorradig. Al maandenlang was de bus niet verschenen. Aan de rand van het dorpje woonden enkele zigeuner-gezinnen in gammele tochtige krotten.
      Genegeerd en uitgekotst door de plaatselijke bevolking.
Wij gingen zo'n hutje binnen. In een hoek lag een oude vrouw op een gammele bank. Ze was er heel erg aan toe. Ze zuchtte, steunde en huilde af en toe. 
"Armoe is dit'', zei dominee Kiss. ''Onstellend grote armoe. Vreselijk om jullie dit te moeten laten zien. Vreselijk".

                                                 
DE MOEIZAME TERUGTOCHT 

Op de terugweg bleek de ventilator van de auto kapotgevroren. De ruiten besloegen en wij moesten om de paar honderd meter stoppen om het ijs van de ramen te krabben. 

      Het was vrijwel ondoenlijk en onze jonge chauffeur kreeg het steeds benauwder. Maar hij wist in Tirgu Mures een garage, waar ze klanten uit het westen natuurlijk direct konden helpen om ze daarna een financiële poot uit te kunnen draaien.

Kennissen van László woonden acht hoog in de Ceaucescu-flat in Tirgu Mures. Ook hier was de stadsverwarming maar een paar uur per dag actief. Wij zaten in onze jas en dronken een kopje thee tot ik het pakketje ging halen, dat nog in de auto lag.

LUNA  

Op de weg terug naar Cluj gebeurde het toch nog. Het was op de hoofdweg in het dorpje Luna (Hong: Aranyoslona). De auto slipte en onze chauffeur deed wat je juist niet moet doen: hij ging op zijn rem staan.
      Wij botsten langzaam maar vrij luidruchtig op een geparkeerd staande auto. 
Onmiddellijk kwamen er uit diverse huizen mensen aanstormen. Ze waren agressief en eisten dat wij mee naar het politiebureau gingen. 
      Onze auto had een forse deuk aan de voorkant; de oude Lada van de luidruchtigste Roemeen had nauwelijks schade.

De politieman vulde wat formulieren in, maar het was duidelijk dat de Roemeense eigenaar geld wilde zien. (In sommige boekjes kan je dan lezen, dat je niet moet betalen, maar die dingen worden volgens mij altijd opgeschreven door mensen, die zoiets zelf nog nooit hebben meegemaakt). 
      Honderd Amerikaanse dollars moest de man hebben. Voor Roemeense begrippen in die tijd waanzinnig veel. (Ongeveer twee maandlonen). Klaas en ik keken elkaar aan. De situatie was gespannen en werd enigszins beangstigend toen deze Roemenen in de gaten hadden, dat onze chauffeur een Hongaar was. 
      Ik deed toen maar een greep in mijn binnenzak en haalde er twee biljetten van vijftig dollar uit.


TWEE FLESJES PALINKA 
 

De man lachte; alle omstanders lachten en wij werden uitgenodigd om binnen te komen. 
      Daar had een oude oma de fles Pálinka al tevoorschijn gehaald. 
De fles was snel leeg; een tweede volgde en de stemming werd bepaald vrolijk.

László dronk niet en reed rustig met een rammelende voorbumper terug naar Cluj. 
      De verwarming in het hotel was zowaar aan.


EEN KAARTJE VAN DOMINEE KISS

 

 

2. Een barbaarse winter te Cluj-Napoca

In de winter van 1992 was het extreem koud in Cluj-Napoca, de ‘’hoofdstad’’ van de Roemeense regio Transsylvanië. Overdag vroor het 22 graden, ’s nachts liep het op tot dertig graden onder nul.
     
Roemenië probeerde zich een beetje te herstellen van het verschrikkelijke Ceausescu-bewind, nadat de ‘’grote leider’’ op 25 december 1989 na een schijnproces was gefusilleerd voor een vuurpeloton.
      Er was een tekort aan alles.
In de winkels waren voornamelijk lege schappen met af en toe wat beschimmeld brood of een blik met vet spek. Op straat werd geen sneeuw geruimd. Het openbaar vervoer lag stil. Mensen bleven zo veel mogelijk in hun huizen. Onder de auto’s werden soms vuurtjes gestookt om de accu weer op gang te krijgen.
     
‘s Nachts ging de stadsverwarming uit. Ook in hotel Belvedere, waar Klaas Vos en ik verbleven omdat wij een paar radioprogramma’s maakten over de gediscrimineerde Hongaarse minderheid in Roemenië. Ik lag ’s nachts in bed met een dikke jas aan, maar zelfs dat hielp niet.
      Nog nooit wakker gelegen van de kou. Nog nooit zulke dikke bloemen op de ramen gezien.

  

 

 

Flesje Palinka

 

Regelmatig ging ik maar het bed uit. Flesje Palinka bij de hand om een beetje warm te worden.
      En dan ging de cassetterecorder aan met het bandje van de beroemde en in Roemenië zeer bewierookte zangeres Maria Tanase.      
Ik had dat bandje zo vaak gedraaid dat ik sommige frasen uit het hoofd kende, zonder overigens te weten waar het precies over ging.

Luister HIER naar Cine iubeste si lasa

en HIER naar Lume Lume

   

 

 

 

3. De teringzooi voorbij

Ik kreeg deze flashmob opgestuurd van een kennis.  Niet zozeer vanwege de inhoud, maar meer om de plaats waar het zich afspeelt. Die plaats is een warenhuis in Cluj, een stad in de Roemeense regio Transsylvanië. 
      We zien een man, die de roltrap afdaalt en een aria uit de opera Il Trovatore (De Troubadour) van Verdi gaat zingen. Er verschijnt een dirigent met een vlinderdasje en een mannenkoor, dat hem ondersteunt. In een tweede deel zingt een gemengd koor een aria uit diezelfde opera. Het publiek vindt het prachtig. Sommige mensen gaan meezingen; anderen gaan dansen.

           HIER

Waarom keek ik nou met extra belangstelling -nee met toenemende verbazing- naar dat filmpje. 
     
Wel: Ik ben in een wat verder verleden twee maal in Cluj geweest. In de zomer van 1987 en in de winter van 1992. En ik verzeker u: het was er beide keren meer dan verschrikkelijk.
       Ik zal direct uitleggen waarom, maar eerst die beelden. We zien modern geklede mensen. Ze zien er goed uit, doen vriendelijk, kijken met sympathie naar de tenor en de koren, maken foto’s en video’s  met moderne mobieltjes in een decor waar van alles te koop is.

LATEN WE DE EUROPESE UNIE ZEGENEN DIE DIT MOGELIJK HEEFT GEMAAKT, WANT:

In 1987 was Ceausescu nog aan het bewind. Wij waren voor de VPRO met een select gezelschap radioluisteraars in Cluj Roemenië. We sliepen in tenten op de plaatselijke camping. Er waren nog twee andere tentjes bezet door eenzame mannen. Ze waren van de geheime dienst; de Securitate.
      Overal waar wij gingen werden we achtervolgd. Met de plaatselijke bevolking mocht niet gesproken worden. Daar stonden voor die mensen hoge boetes of zelfs gevangenisstraffen op. Mensen keken somber en nors. Ze wantrouwden elkaar, want het was bekend dat één op de drie mensen actief voor de geheime dienst was.

       In de winkels was vrijwel niets te koop. Verrot fruit, beschimmeld brood, groen uitgeslagen blikken met vet spek en vleesrestanten. Het openbaar vervoer lag vrijwel stil. ’s Avonds brandden er op straat geen lichten. De sfeer was kil. Op straat lag afval. Huizen en gebouwen stonden slecht in de verf.
      Het was kortom een teringzooi.

Dan was er nog de kwestie van de Hongaarse minderheid in Cluj. Transsylvanië behoorde ooit tot de Oostenrijk-Hongaarse dubbelmonarchie, maar werd na de Eerste Wereld Oorlog bij Roemenië gevoegd. In Cluj was ongeveer de helft van de bevolking Hongaars. Zij werden gediscrimineerd.
     
Het Hongaars was geen officiële taal en alle Hongaarse uitingen in het openbare leven waren verboden.

Vijf jaar later

Vijf jaar later ging ik er weer naar toe. Met vriend en collega Klaas Vos, die op het Hongaarstalige Theologisch Instituut in Cluj gestudeerd had.
      In Timisoara Transylvanië was de bevolking onder leiding van Hongaren in opstand gekomen tegen het bewind van Ceausescu. De revolutie sloeg over naar andere  delen van het land.
     
De leider en zijn echtgenote werden na een schijnproces door een vuurpeloton geëxecuteerd.
Er was nog steeds een tekort aan alles. De elektriciteit viel af en toe uit en de stadsverwarming werd ’s nachts gewoon uitgezet. Wij lagen in bed met dikke jassen aan. Er lag meer dan een meter sneeuw in de straten. Die sneeuw werd niet opgeruimd.
      En de tegenstellingen tussen Hongaren en Roemenen waren natuurlijk niet ineens verdwenen.

Vele jaren  later kijk ik naar dat filmpje. In de aftiteling wordt Cluj Kolozsvár genoemd. De Hongaarse naam. Op een bord verschijnt de Hongaarse vertaling van Il Trovatore (A Trubadúr).
     
Het kan dus wel, dat we keurig geklede mensen zien in een modern warenhuis; de etnische en politieke tegenstellingen zijn nog volop aanwezig.

 

4. Huiver in Constanta

(Door Peter Flik te Hongarije)

 

JAREN ZIJN ER OM VOORBIJ TE LATEN GAAN

EN MOOI OM OP TERUG TE KIJKEN

ZO KAN JE HET OOK ZIEN

NIET STEEDS WEER DIE MELANCHOLIE

DIT IS CONSTANTA IN ROEMENIË

HET IS 1975 EN ER STAAN GEBEURTENISSEN KLAAR

MET VRIEND JAN BEN IK DAAR

HIJ ZOCHT HET HOTEL AAN ZEE UIT

"JIJ HEBT TOCH GEEN SMAAK", SPRAK HIJ

"WE STAAN HIER OOG IN OOG MET HET KOMENDE"

HIJ STELDE VOOR OM IN DE EETZAAL AFSCHEID TE NEMEN

NIET VAN ELKAAR, MAAR VAN ALLES WAAR WE NU NOG AAN VAST ZATEN

HIJ ZOU EEN FLES WITTE WIJN BESTELLEN MET TWEE GLAZEN

WE ZOUDEN MET DIE GLAZEN DE TRAP NAAR ZEE NEMEN

LANGZAAM DE ZEE IN GAAN

EN HET LAATSTE GEVOEL ZOU ZIJN DAT HET OVER WAS

HET WAS IN 1975 DAT DIT GESPREK IN DE EETZAAL PLAATSVOND

ER GAAN VIJF EN TWINTIG JAREN OVER HEEN

JAN IS INMIDDELS DOOD

IK WIL TERUG NAAR DE ZWARTE ZEE

NAAR DAT HOTEL

REIS MET DE TREIN NAAR CONTSTANTA

HET IS DUS HET JAAR 2000

BESTEL EEN TAXI EN VRAAG DE CHAUFFEUR TE GAAN ZOEKEN

NAAR EEN JUGENDSTIL-HOTEL AAN ZEE

WE RIJDEN ZEKER TWEE UUR ROND

VINDEN NIKS DAN BENIDORM-HOTELS

IK BEN TELEURGESTELD EN VRAAG DE CHAUFFEUR OM TERUG TE GAAN

VLAK VOOR DE PLEK WAAR HIJ MIJ MOET AFZETTEN

STAAT EEN RODE BESTEL WAGEN MET DE NAAM VAN MIJN VRIEND EROP

DIE AUTO START

VOLG HEM ROEP IK NAAR DE CHAUFFEUR

BINNEN TIEN MINUTEN STOPT HIJ VOOR HET JUGENDSTIL-HOTEL

IK HUIVER.

                 

 

 

Woonkamer van Ceausescu

5. DE SPEISEZIMMER

(Door Peter Flik te Hongarije)

Meestal in de zomer. OPRUIMING staat er dan op sommige winkelruiten. Ze willen van hun spullen af. Maar als je delen van je eigen fotoarchieven wilt opruimen­, ja dan wil je eigenlijk helemaal niet van je spullen af… Wat een geploeter. Neem DE SPEISEZIMMER. Dat is een ruimte in ons Hongaarse huis waar je spullen bewaart die je toch niet elke dag wilt zien. Veel foto's.  !

Verwikkelingen.

Omdat ik al wat ouder ben is dit archief begonnen met de analoge fotografie. Het tijdperk van de NEGATIEVEN… Als je opnames had gemaakt moest je die verschrikkelijke negatieven naar een fotohandel brengen die er positieven van afdrukte. Die plakte je dan in albums. Na jaren begonnen die platen aan elkaar te plakken in die albums. Niet alle foto’s kwamen in albums, het overschot ging in dozen. En die dozen zijn verslavend. Ik telde er twintig.
      Polaroid was wel een vinding; je hoefde niet naar de fotowinkel, het plaatje rolde na een paar minuten gewoon uit je toestel. Maar wel erg klein.
Dan komt het tijdperk van de digitale fotografie. Deze generatie platen laten zich nog het beste bekijken in de ipad of iphone. En ook omdat je in dit systeem niet geneigd bent om iets weg te gooien zit ik nu met een berg van negenhonderdzesendertig plaatjes.

Het wordt tijd voor koffie, nog tien dozen te gaan. Maar wat is dit nu weer. Ik blijk ook sommige foto’s in boeken te hebben verstopt. Waarom? God zal het weten, en misschien Hij ook wel niet.

                     

Dit is wel een zeer eigenaardige foto. Het is de woonkamer van de voormalige dictator Ceausescu van Roemenië. Eigen foto, ook dat nog.
      Hoe ging dit in zijn werk?
Voor de radio was ik in Boekarest en probeerde met een tolk als gids mensen aan de praat te krijgen. Hem had ik gevraagd of we een bezoek konden brengen aan het privéhuis van de dictator, die een aantal jaren daarvoor samen met zijn vrouw Helena bijna in het openbaar was terechtgesteld.
      De gids liet weten dat dit absoluut onmogelijk was. Het huis werd door  militairen bewaakt en werd niet opengesteld voor publiek. Op een dag dat de gids even iets anders moest doen, besloot ik toch maar eens zelf te gaan kijken. Samen met mijn vrouw en onze Jack Russel hond naar die woning. En inderdaad, bewaking. Een militair met een machinegeweer. De man vroeg wat we kwamen doen. Het huis van binnen bekijken. Hij aarzelde, maar doordat hij de Jack Russel zag, smolt zijn ziel. De Jack Russel mag er in en U beiden mogen mee.
      We zagen alle kamers, ontvangstzalen, het zwembad, de ondergrondse verbinding met een huis aan de overkant van de brede straat, de slaapkamer. Gouden kranen? Ik dacht van wel.
      Ik hoorde hun stemmen, dacht ik. Maar die kwamen uit een documentaire die ik in Nederland ooit had gezien. Even wilde ik de militair  vragen of ik de hond op het bed van Nicolas en Helena mocht fotograferen. Mijn vrouw kende mij en gaf me een schop.

 

6. UITEINDELIJK VRESELIJK STOM

(Door Peter Flik te Hongarije)

              

Net als op de foto ziet het raadhuis van Oradea in Roemenië er indrukwekkend uit. Maar dat is de buitenkant. Ik heb daar een afspraak met iemand die alles zou weten over de geschiedenis van de Joden in deze stad. En eenmaal binnen in dat gebouw blijkt het een soort doolhof te zijn van gangen, trappen, zuilengalerijen, nepdeuren. Er zijn geen verwijzingen, iedere Roemeen schijnt te weten hoe je daar moet lopen en wachten, maar een buitenlander komt daar niet uit en zit zomaar zonder het te weten in een kelder.
      Ik besluit terug naar de ingang te gaan, maar die ingang is ook al onvindbaar. In wanhoop bel ik de man van de Joodse geschiedenis op en leg de situatie uit. Hij vraagt waar ik in het gebouw ben, maar dat kan ik nu juist niet vertellen. Hij zegt dat ik hulp moet zoeken, ga maar een willekeurige kamer in en vraag iemand jou naar mij te brengen. Ik zoek met nogal wat achterdocht een kamer.
      Ik woon bijna vijftien jaar in Hongarije en heb ervaren dat bijna niemand Duits of Engels spreekt. Ook opgeleide artsen en verpleegsters niet. Zou dat hier in Roemenië niet net zo zijn. De verrassing was groot. Het eerste meisje dat ik aansprak, sprak een soort Engels dat in Cambridge niet zou misstaan. Zij leidde mij behendig via gangenstelsels en paternosterliften naar de juiste kamer. Ik vroeg haar of ik haar aan het einde van de middag nog eens zou kunnen ontmoeten in een schitterend café in de binnenstad. Ze wilde graag en zou enkele vriendinnen meenemen. Die ontmoeting laat in de middag zal ik niet gauw vergeten. Ze was met drie vriendinnen gekomen. Alle vier spraken vloeiend Engels. En wat bleek? De talen werden op de scholen niet via de achterhaalde grammatica methode gegeven maar via het conversatiesysteem. De Roemeense televisie zond buitenlandse films uit in de oorspronkelijke taal met ondertitels. Deze zeer eenvoudige maatregelen hadden ervoor gezorgd dat men door het hele land perfekt met Engels uit de voeten kan.

      Eenmaal thuis in Hongarije begint er een zekere kwaadheid over me te komen. Kinderen in het dorp waar ik woon hebben vaak zes jaar Engels of Duits achter de rug, maar kunnen nog geen enkele zin spreken in die talen of verstaan. De Hongaarse televisie ondertitelt nooit maar zendt buitenlandse films nagesynchroniseerd uit. Hongaren horen nooit de buitenlandse talen. Ik voer een gesprek met een paar dorpelingen. Ik stel aan de orde dat het toch heel raar is, of misschien wel stom, dat driehonderd kilometer ten oosten van Budapest Roemenen wonen die beter taalonderwijs hebben gehad en waarom dat hier in Hongarije niet kan. Of het zinvol zou zijn om de Hongaarse minister van onderwijs daarop eens aan te spreken.
      Unaniem halen ze hun schouders op; die mensen die hier in de regering zitten interesseert dat helemaal niet. Het enige waaraan ze denken hoe ze hun zakken kunnen vullen. Alles blijft hier in dit land bij het oude, en dat is al jaren zo. Proost.

 

 

Subcategorieën

Domar: Noord Bangladesh