Poëzie (358)

 

De Nieuwe Toren van Kampen

Het carillon van Ida Gerhardt is één van de bekendste gedichten uit de Tweede Wereldoorlog. Geschreven in ‘’Oorlogsjaar 1941’’.
      Voor het eerst gepubliceerd in De Gids en in 1945 opgenomen in de bundel Het Veerhuis.
Het speelt zich af in Kampen, waar Ida Gerhardt destijds lerares klassieke talen was op een plaatselijk lyceum.
      In de Nieuwe Toren hangt het carillon.
Er worden anno 2016 nog regelmatig concerten gegeven door beiaardiers uit de hele wereld.

Met Valerius bedoelt zij Adriaen Valerius (1575-1625), tekstdichter en componist; ondermeer van Oud-Nederlandsche liederen uit den Nederlantsche gedenck-clanck


Van Ida Gerhardt

Het carillon

Ik zag de mensen in de straten,
hun armoe en hun grauw gezicht,-
toen streek er over de gelaten
een luisteren, een vleug van licht.

Want boven in de klokketoren
na ’t donker-bronzen urenslaan
ving, over heel de stad te horen,
de beiaardier te spelen aan.

Valerius: -een statig zingen
waarin de zware klok bewoog,
doorstrooid van lichter sprankelingen
‘’Wij slaan het oog tot U omhoog”.

En één tussen de naamloos velen
gedrongen aan de huizenkant
stond ik te luist’ren naar dit spelen
dat zong van mijn geschonden land.

Dit sprakeloze samenkomen
en Hollands licht over de stad-
Nooit heb ik wat ons werd ontnomen
zo bitter, bitter liefgehad.

Oorlogsjaar 1941

 

Klik HIER voor alle ZoekPoëzie


Een vermoeden van zelfmoord

In de winter van 1998 pleegde mijn vriend Hans zelfmoord. ‘’Eindelijk vrij!!’’.
      Hij had het goed voorbereid.

Een paar weken daarvoor hadden wij van hem een dichtbundel cadeau gekregen.

      ‘’Ik heb tien benen’’. (Uitgeverij De Geus).
     
Een verzameling gedichten van 34 vrouwelijke dichters uit 24 landen.

Hij las toen bij ons thuis dit gedicht voor, dat hem bijzonder had aangesproken.
      Ik heb dat op mijn beurt bij zijn begrafenis voorgelezen.  
     
Het gaat zo:

 

Van Birgitta Boucht
Wij bewegen ons niet in onbewoonde streken
En onbevolkte tijd

Wij trekken ons door de geschiedenis
die door mensen is gevuld.
Vandaar alle problemen.
Alle behoeften
aan liederen en sprookjes, sagen, gedichten,
Mythen, zeden, ritualen,
gemeenschappelijke woorden.
Weet je, mijn kind,
dat de geest in de fles
lang geleden
Uit zijn omhulling is gesprongen?
Hij is hier, in ons.

Vertaling:
Willem Sinninghe Damsté

Birgitta Boucht werd in 1940 geboren in Helsinki Finland. Of in haar geval wellicht beter Helsingfors.

      Zij behoort namelijk tot de Zweeds sprekende minderheid in Finland. 
Zij schrijft in een taal, die Finland-Zweeds wordt genoemd.   

 

 

 

De Brent Bridge te Londen

Welk vreemd land bedoelt P.N. van Eyck in dit weemoedig gedicht? In Cincinnati USA is de Brent Spence Bridge over de Ohio. Maar die kan het niet zijn. Van Eyck leefde van 1887 tot 1954 en die brug werd pas in 1963 geopend.
      We moeten het dichter bij huis zoeken. Van Eyck was tussen 1920 en 1935 correspondent voor de NRC in Londen. En daar in het noordwesten van die stad bevindt zich de Brent River; 29 kilometer lang met behoorlijk wat bruggen. Maar geen van die bruggen heeft -voor zover ik heb kunnen nagaan- de naam Brent Bridge.
     
Lees eerst het gedicht voordat we verder gaan speculeren


Brent bridge

Van P.N. van Eyck

Een vreemd man, in een vreemd land
En vaak is er niets dan dit:
Water en loof en het wit
Van zwanen, dicht bij de rand
Gras voor de bank waar hij zit,
En straks aan de overkant

Een man die even leest,
Het stil begin van een lied
Dan omkijkt en om zich ziet
En iets in hem denkt, bedeesd:
Hoe vreemd, nog ken ik het niet,
En toch is het altijd geweest.

Vreemd, in dit vreemde land
Alleen, met niets dan dit:
Water en loof en het wit
Van een zwaan die talmt bij de kant,
Dicht langs de bank waar ik zit
Wat avond-zon op mijn hand.


Een rustige brug

 We moeten het volgens mij zoeken bij een rustige niet te grote brug. Vooral geen brug waar verkeer overheen raast.
      Ik heb er een paar gevonden, die model zouden kunnen staan voor een plek, waar je -zittend op een bankje- het eenzame leven doorneemt..

De Brent mondt bij Brentford uit in de Theems. Vlak voor dat punt bevindt zich deze brug, die Clithero’s Lock heet.
      Met wat fantasie kun je in het witte afval aan de kant zwanen zien.
En we zien een man die omkijkt.


Clithero’s Lock

   

 

Brent Lodge bridge

  

Deze voetgangersbrug verbindt het Brent Lodge Park met een golfbaan in de stad. Midden op de voorgrond zien we twee witte lotusbloemen, die ook zwanen zouden kunnen zijn.

Na zijn tijd in Londen werd Van Eyck hoogleraar Nederlandse Taal & Letterkunde aan de Universiteit van Leiden. Hij volgde daar Albert Verweij op. Het gedicht komt uit de bundel Herwaarts (1949) opgedragen aan zijn zoon Aldo, de architect. Daarvoor had hij al de Constantijn Huygensprijs ontvangen voor zijn gehele oeuvre.
      Was hij een vreemd man? Ach. Hij heette gewoon Van Eik, maar liet dat veranderen in Van Eyck.
Je zou dat een beetje snobbish kunnen noemen.
      Mijn opa had dat ook. Hij heette gewoon Glas, maar schreef nogal eens Glass. En toen moest Philip Glass nog geboren worden.

 

Klik HIER voor alle ZoekPoëzie 

 

 

 

N.N. van Koos Schuur en Tom Eyzenbach

N.N. staat voor Nomen Nescio (Naam Onbekend). Dichter Koos Schuur (1915-1995) gebruikte die afkorting voor onderstaand gedicht uiteraard zeer bewust. Hij was redacteur van de Noord-Ooster, een blad dat verscheen in de regio Veendam-Wildervank. In de oorlog sloot hij zich aan bij een verzetsgroep. Hij werd verraden, vluchtte naar Amsterdam en dook daar onder.
      Koos Schuur ontving in 1945 de verzetsprijs voor letterkundigen. Van hem verscheen in 1946 de bundel Herfst, hoos en hagel met daarin N.N.


Van Koos Schuur

N.N.

Verlaat je huis! Vergeet wie achterbleven!
Verwissel eens per week van jas en hoed!
Loochen de woorden die je ooit geschreven
hebt! Schrijf niet meer! Zorg dat je niemand groet!
Spreek tegen niemand, ook niet in de treinen;
zeg hoogstens dat het weer wel warmer kon
of dat de zon wat minder fel moest schijnen.
Je naaste buurman is misschien je spion.
Wees nooit bevreesd! Laat nooit je onrust blijken
en blijf nooit staan bij ongeluk of brand!
tracht iedere controle te ontwijken
en als het niet kan, hoest achter je hand!
Vergeet dit lied, dat ik niet heb geschreven,
want ik ben niemand en niemand kent mij.
Onthoud dat velen thans onzichtbaar leven:
om hen te helpen leven ik en jij.

Toen ik wat meer las over dit gedicht en de poëzie van Koos Schuur bleek de Utrechtse kunstenaar Tom Eyzenbach een ets te hebben gemaakt naar aanleiding van dit gedicht. ‘’Leuk’’, dacht ik, ’’interessant”. Ik nam contact met hem op en vroeg of hij in het kort kon vertellen waarom hij voor dit gedicht had gekozen. Bovendien vroeg ik hem of ik een afdruk van die ets mocht plaatsen.
      Ik kreeg dit antwoord met bovendien een genereus aanbod:

In een paar woorden (ondanks dat ik iemand van het beeld ben) is vaak lastig in mijn geval, edoch even het archief erbij gehaald:

Ets is onderdeel van project - Taal en Teken '85 - 10 originele prenten door Utrechtse kunstenaars gemaakt in opdracht van het provinciaal bestuur van Utrecht ter gelegenheid van de bevrijding en het herstel van de democratie in 1945.

Geïnitieerd door de toenmalige Stichtse Culturele Raad in Utrecht. Vouwblad bijgemaakt door SCR met alle info over 10 prenten.

10 kunstenaars kozen uit bloemlezing, tekst, gedicht of eventueel eigen frase.

Hanny Michaelis, Lucebert, Ida Gerhard, Leo Vroman etc.
Ik koos voor Koos Schuur. Indrukwekkende poëzie !

Ets in oplage van 70, geleverd aan provincie en ik heb nog enkele genummerde exemplaren over;

Door je aangegeven enthousiasme voor poëzie en je VPRO verleden (ben zelf van - Living For The Art - en al 40 jaar VPRO lid / PSPer voor het leven ) heb ik, mocht je het op prijs stellen, een ( gratuit ) exemplaar voor je hier nog aanwezig; kortom laat maar weten .

Nuja noem dat maar een paar woorden,
vr.gr.Tom Eyzenbach 


Tekenaar in atelier


  


De kunstenaar bood mij dus zomaar die ets aan. Wij gingen naar Utrecht en werden warm ontvangen. Tom Eyzenbach vindt zichzelf vooral een tekenaar of eigenlijk nog meer een schilderend tekenaar. Hoewel hij tegen zijn pensioen loopt werkt hij nog heel hard.
      ‘’Ik ga nooit voor een uur of vier, vijf naar bed en slaap weinig’’.
Hij is altijd als zelfstandige blijven werken en was illustrator voor NRC-Handelsblad en De Volkskrant. Ooit was hij tegen ‘’de auto’’; maakte daar zelfs schetsen over voor de Fietsersbond. Nu heeft hij drie oude Citroëns, een DS, een CX en een XM. Dat gaf een extra band, want in die auto’s reed ik ook altijd.      
      Trouwens nog.


De prent N.N.


  


De tekst (Het gedicht)


De tekst moest voor deze techniek in spiegelschrift worden aangebracht.

  


Tom schreef mij voorts nog:


Heb in mijn archief van dit project ook nog pagina NRC-Handelsblad ( 05-01-1985 ) prachtig verhaal - De vrijheid van de ontwerper - 

Het treurige gehannes rond een herdenkingszegel, over de PTT / maken van zegel 1945 - 1985, waar middenin pagina krant gedicht N.N. Koos Schuur afgedrukt staat .

Vermelding erbij : Uit De 7 Vloeken door Koos Schuur geschreven in 1944 op verzoek van A.Marja voor  ' in agris occupaties ' ( op bezette akkers ) en gedrukt door H.N.Werkman.


Op deze kwestie kom ik nog terug.

 

Klik HIER voor alle ZoekPoëzie

 

 

 

Zoete lieve Gerritje

De eerste vragen die ik me stelde bij het lezen van dit volksliedje waren:
       Wie of wat is Gerritje, is Gerritje een man of een vrouw, is de zoete lieve meid ook Gerritje en bedoelt de schepper met ‘’dat’’ ook nog eens Gerritje.
       Er blijkt veel over geschreven en nog meer over gespeculeerd. De auteur is overigens onbekend.
Lees eerst het vers.

Dat gaat naar Den Bosch toe, zoete lieve Gerritje,

Dat gaat naar Den Bosch toe, zoete lieve meid.


Wat zullen wij daar drinken, zoete lieve Gerritje?

Wat zullen wij daar drinken, zoete lieve meid?


Brandewijn met suiker, zoete lieve Gerritje,

Brandewijn met suiker, zoete lieve meid.


Wie zal dat betalen, zoete lieve Gerritje?

Wie zal dat betalen, zoete lieve meid?


Den eerste boer den beste, zoete lieve Gerritje,

Den eerste boer den beste, zoete lieve meid.

Een eenduidig antwoord is er niet. Als je Internet napluist kan Gerritje zowel een man als een vrouw zijn, maar ook een moordenaar, een koe of een kip.
       Maar het antwoord lijkt mij eenvoudig, want het vers hierboven is een samenvatting van een uitgebreider vers, dat in 1819 verscheen in de liedbundel De Vrolyke Trompetter. Een voor die tijd behoorlijk scabreus lied, waarin zoete lieve Gerritje, lieve lekkere Gerritje blijkt te zijn.
      Een mevrouw die het achter de Malle Molen misschien wel doet met een soldaat, die van de brug wordt geplukt, nadat een boer al de brandewijn met suiker heeft betaald. Mysterieus is ook de rol van Manke Gerrit en Scheele Gysje.
      Het gaat zo:


Kom laten wy eens drinken, Lieve lekkere Gerritje,

Kom laten wy eens drinken, Zoete lieve Meid.


Brandewyn met Zuiker, Lieve lekkere Gerritje,

Brandewyn met Zuiker, Zoete lieve Meid.


Nog een half pintje, Lieve lekkere Gerritje,

Nog een half pintje, Zoete lieve Meid.


Wie zal dat betalen? Lieve lekkere Gerritje,

Wie zal dat betalen? Zoete lieve Meid.


De eerste Boer de beste, Lieve lekkere Gerritje,

De eerste Boer de beste, Zoete lieve Meid.


Dat gaat na den Bosch toe, Lieve lekkere Gerritje,

Dat gaat na de Meijery, Zoete lieve Meid.


Op de Brug staat een Soldaat, Lieve lekkere Gerritje,

Op de Brug staat een Soldaat, Zoete lieve Meid.


Nu wil ik hem eens vragen, Zoete lieve Gerritje,

Een kansje met hem te wagen, Zoete lieve Meid.


Achter de malle Moolen, Lieve lekkere Gerritje,

Achter de malle Moolen, Zoete lieve Meid.


Komt daar dan iemand kyken, Lieve lekkere Gerritje,

Komt daar dan iemand kyken, Zoete lieve Meid.


Gy moet maar op de Wagen, Lieve lekkere Gerritje,

Ik zal er jou op dragen, Zoete lieve Meid.


Manke Gerrit met Hansje, Lieve lekkere Gerritje,

Zy houde graag van danssen, Zoete lieve Meid.


’t Is van een Boere Meisje, Lieve lekkere Gerritje,

Zy houd veel van Scheele Gysje, Die zoete lieve Meid.


Kom aan dan zoet lief zusje, Nu nog een lekkere zoen,

Onder een lekker kusjen, Kan men ’t makkelyk doen.


In Den Bosch staat op de hoek van Lepelstraat en Korenbrugstraat een standbeeld van Leo Geurtjens, dat daar in 1958 onthuld werd.
Gerritje met kip (of haan).

  

 

 Klik HIER voor alle ZoekPoëzie 

 

Subcategorieën

 

Twee maal de helft en een geel strikje