Reizen (518)

 

Een jarige bloghouder

We zien hier uw bloghouder, die zijn haar laat doen in een soort kapsalon. Aangestaard door jongens en jonge mannen in het plaatsje Saidpur in het uiterste noorden van Bangladesh.
     

Levensverwachting

De gemiddelde levensverwachting voor mannen is in dit land 71.3 jaar.  Vrouwen 75.6. In Nederland is dat voor mannen 79.7 en voor vrouwen 83.0.
       In het noorden van dit Islamitische land zijn die cijfers lager, maar officiele gemiddeldes heb ik niet kunen achterhalen..
Je ziet er zelden een vrouw buiten.
      Een kwart van de bevolking in het land leeft onder de armoedegrens. Ook daar ligt het cijfer voor het noorden hoger.
 

(Foto's Henk Weltevreden)


Vandaag ben ik jarig en vier mijn 78ste verjaardag.  Bof ik even dat ik niet in Saidpur woon.

      Ik wens u allen een plezierig en mooi Nieuwjaar.



 

1. Een tweetalig land

Noorwegen is tweetalig.
     
‘Hè ’, denkt u nu. ‘Ze spreken daar toch gewoon Noors’.
Ik dacht dat ook. Tot ik in mei 1997 voor het radioprogramma Wereldnet (VPRO/Wereldomroep) sprak met oud-omroepman Dick Passchier.

      Dick woonde toen in Fure aan een fjord op de Westkust van Noorwegen.
Hij had een grote liefde voor dat land ontwikkeld, sprak de taal en had zich verdiept in de cultuur & geschiedenis.

Dick vertelde dat er in Noorwegen officieel twee talen zijn, of eigenlijk twee schrijftalen. Bokmål en Nynorsk.
      De meeste inwoners gebruikten Bokmål, maar allerlei geschriften en rapporten van de overheid verschenen in twee talen. Dat was verplicht. Beide talen werden natuurlijk geschreven in het Latijnse alfabet, maar daar zijn drie letters aan toegevoegd: æ , ø en å .

Een paar dagen later stuurde Dick mij een voorbeeld van zo’n overheidsfolder.
      Dat was heel attent van hem.

 

     

''Hey Dikkie"                                   

Dick Passchier was in de tweede helft van de vorige eeuw een zeer populair T.V.presentator.
      Hij deed vooral grote spelshows als Tweekamp, Zeskamp en Spel zonder grenzen. Ook was hij jarenlang presentator op Koninginnedagen.
Hij kon niet zo goed tegen die bekendheid.
      Vooral als de mensen ’Hey Dikkie’ gingen roepen kreeg hij het benauwd.
In Fure had hij daar geen last van, want daar kenden ze hem niet als T.V.-persoonlijkheid.
      Hij overleed in september 2017

 Hieronder een bladzijde uit de folder in de twee Noorse talen.

 

                            Bokmål

                                                   

                    

                     Nynorsk

 

Zomer 1973

2. Koffie & ammoniak

We zijn met de auto op weg van Göteborg in Zweden naar het Noorse Kongsberg. Nog voor elf uur op maandagochtend bereiken we Oslo. Er staat een stevige wind en het regent. Alle winkels zijn gesloten. Vrijwel geen mens op straat. We besluiten naar het beroemde Norsk Folkemuseum te gaan. Dicht.
      Tja..
Dan maar ergens een kopje koffie. Liefst een dubbele espresso. En misschien wel een cognagje erbij, omdat we doorweekt zijn en het behoorlijk koud hebben.
      Maar dat valt op die natte maandagochtend in juli nog niet mee. Uiteindelijk belanden we in een donker etablissement, waar -behalve een mevrouw met een schortje voor- niemand is. De tafeltjes zijn bedekt met zeiltjes in een ruitjesmotief. Er staan vaasjes met namaakbloemen op. De houten vloer is net geboend en ruikt een beetje naar ammoniak. Aan de wand hangt een onbestemd landschapsschilderij.
      De mevrouw met het schort spreekt nauwelijks Engels. Maar wij hebben een woordenboekje Nederlands-Noors en proberen espresso‘s te bestellen. 
       Dat is er niet. En cognac? Geen sprake van.
Gewone koffie wel.
En of er ook iets te eten is?
      Ja, dat is er.
De mevrouw verdwijnt en komt pas na een kwartier weer terug.  Met vier koffie en vier harde koekjes.
      Als we willen betalen, maakt ze ons duidelijk dat ze er niets voor wil hebben.
Pas bij het verlaten van de tent zien we dat achter het etablissement een kerkhof ligt.

     We hebben in de rouwkamer gezeten.

 

Voorjaar 2001 

3. Langste autotunnel ter wereld

De langste autotunnel ter wereld ligt tussen Aurland en Lærdal in Noorwegen.      
      De tunnel is 24.51 km en is daarmee ruim zeven kilometer langer dan de St. Gotthard in Zwitserland.

 

De aanpak van een fobie

Nog geen half jaar na de opening in november 2000 ben ik er doorheen gereden. Samen met collega & vriendin Lida Iburg, die tot die tijd een tunnelfobie had.

      We maakten er voor de VPRO-radio een programma van dat een beetje klinkt als een radiohoorspel uit vervlogen tijden.
      Lærdal ligt iets ten noorden van de lijn Bergen-Oslo. Je kunt de tunnel het best bereiken vanuit Bergen dat aan de kust ligt. Het is 200 kilometer over de E39 en de E16. 
      Ruim 70 km van die afstand gaat door tunnels. Om precies te zijn: 46. 
Niet zo'n heel plezierig vooruitzicht voor mensen met een tunnelfobie.


Een gat in de tunnel
 

 


Aanpassingen

Om het die mensen iets makkelijker te maken, zijn er in de Laerdaltunnel aanpassingen gemaakt. Dat is gebeurd na langdurig onderzoek.
      De bruine en zwarte wanden, die in de Noorse tunnels voor enigszins spookachtige taferelen zorgen, zijn vervangen door lichtere tinten.
De gele of oranje T.L.lichten hebben plaats gemaakt voor fel wit licht.
      Om de zes kilometer is het plafond van de tunnel verhoogd.
Daar is een soort blauwe hemel geschilderd met witte kristallen, die de indruk van sterren geven,
      Alsof je weer even in de buitenlucht bent.

Om de 250 meter is een parkeerhaven met een telefoon, waarbij een SOS-Bord staat.
      Er zijn diverse punten w
aar men rechtsomkeerd kan maken.
De radio en de mobiele telefoon blijven in de tunnel werken.
      Wij maakten het programma als onderdeel van een serie over allerlei soorten angst.

Bij het voorbereiden van die programma’s hadden wij geleerd dat mensen die worden blootgesteld aan het onderwerp van hun angst -vliegtuig, lift, plein, tunnel etc- vaak minder last van hun fobie krijgen omdat gewenning optreedt.
     
Voor wij naar Noorwegen afreisden ging Lida naar een therapeut, die gespecialiseerd was in fobieën.
Hij raadde haar aan vooral te gaan, maar dan moest ze zich wel een paar dingen realiseren en een paar trucjes toepassen.
     
Ze moest uit haar hoofd zetten, dat ze om de één of andere reden de tunnel niet zou uitkunnen, waarna zij zou doodgaan.
Die kans was volgens de therapeut bijzonder gering.
      Daarnaast was het goed om de tunnels na afloop een ’angstcijfer’ te geven (tussen 0 en 100) en moest zij zich voorhouden, dat iedere volgende tunnel minder erg zou zijn.
      Verder moest zij vertrouwen hebben in de chauffeur -ik dus- en zou het ook geen kwaad kunnen als die chauffeur haar zou afleiden met mooie verhalen.
     
Wij vertrokken ’s ochtends vroeg uit Bergen en nog voor we die stad uit waren was er een eerste tunnel van 4 kilometer lang.
Lida kreeg het inderdaad bijzonder benauwd, maakte knoopjes los, deed de veiligheidsgordel af, ging zweten en begon te trillen.
     
(Ondanks mijn leuke verhalen)
Dat herhaalde zich nog diverse keren, maar allengs ging het beter, ook al omdat de tunnels vaak niet langer dan een kilometer waren.
      Dan was er altijd weer snel een gat in de tunnel.


    
 

                                                Lida Iburg voor de één na laatste tunnel  (Gudvangen-Flåm)


De ergste

Tot de op één na laatste tunnel. Die was 11.4 kilometer lang.
      Tweebaans, donkerbruin en gele T.L. lampen.
De angstscore was echter 70, terwijl wij al eerder door kortere tunnels waren gereden, waar de score 80 of zelfs 90 was.
      Toen wij uiteindelijk de Lærdaltunnel door gingen bleken de aanpassingen heel goed te werken.

      Eigenlijk was hier niets aan de hand. We stopten zelfs bij een parkeerplaats om even rustig om ons heen te kijken.
De terugweg was in zekere zin een makkie en in Nederland reed Lida Iburg voortaan zelf door de Maastunnel, iets wat ze tientallen jaren niet gedurfd had.
      De balans van dit reisje:

De angstfobie was voor een belangrijk deel opgelost; we hadden een leuk programma gemaakt en ik had een mooie carrière als angsttherapeut gemist.

 


Spectaculair

Lærdal is overigens een leuk plaatsje dat in een spectaculaire omgeving ligt.
      Bergen, fjorden, watervallen, snel stromende beekjes en onwaarschijnlijk frisse lucht.
Hier kun je op wilde zalm vissen, fantastische wandelingen maken, musea bezoeken, gestoofd elandvlees eten met cranberry-saus of prachtige boottochten maken.

 

Zomer 1999

4. Uitwijken voor eland met kalf

        
 

Weg 25 ligt een slordige 100 kilometer boven Oslo in het oosten van Noorwegen.
      Het is een mooie bochtige weg over heuvels met dichte dennenbossen.

Ergens tussen Elverum en Hamar gebeurde het.

      Ineens liep daar een eland (met kalf) de weg op.
Je weet dat het kan gebeuren.
      Overal staan waarschuwingsborden. En toch word je erdoor verrast.
Mijn Citroën CX zou de befaamde elandtest glansrijker doorstaan hebben dan de mini-Mercedes, want de beesten konden nog net ontweken worden.

 
Ongelukken 

 Ze zijn groot; elanden.
      Mannetjes zijn groter dan twee meter, hebben een kop-romplengte van bijna drie meter en kunnen tot 800 kilo wegen. Vrouwtjes zijn zo’n 25% kleiner.
      In Noorwegen en Zweden gaat het om een half miljoen dieren, waarvan er jaarlijks zo’n 100.000 worden afgeschoten.
Er gebeuren duizenden ongelukken per jaar.
      Het aantal dodelijke ongelukken valt relatief mee, omdat de meeste wegen daar in Scandinavië niet breed zijn en nogal bochtig. Daarom kun je er niet zo hard rijden.
      Bovendien hebben de mensen geleerd om zich gedisciplineerd in het verkeer te gedragen. Altijd weer een vreugde om mee te maken.


Knuffeldier

De eland is een soort nationaal knuffeldier. In Hamar vond ik een gespecialiseerd winkeltje, waar je ze in allerlei varianten kunt kopen.
      Daar heb ik dit exemplaar aangeschaft.

 

 

Lente 2002

5. Drank gerijpt door warmte, golven & wind

 

 

‘Zullen we een aperitiefje nemen’, zei Harald. Het was hoog in de lucht boven het Bereneiland tussen Tromsø in het noorden van Noorwegen en Longyearbyen, de hoofdstad van Spitsbergen.
      We vlogen met de Noorse maatschappij Braathens en hadden op de route Amsterdam-Oslo-Tromsø ook al naast elkaar gezeten.
Aquavit moesten we drinken, zei hij. ‘Linie aquavit, want dat is de beste’.

Harald was een Noorse wapenhandelaar uit Trondheim. Maar sinds een paar jaar deed hij zaken op Spitsbergen of zoals je het volgens hem moest noemen Svalbard.
      Toeristen op Svalbard moesten namelijk een wapen bij zich hebben als ze Longyearbyen verlieten om zichzelf te kunnen beschermen tegen ijsberen. Een lucratieve handel, want er kwamen steeds meer toeristen.
De stewardess bracht vier kleine flesjes aquavit en twee Svalbard glaasjes.
      ‘Er is met deze aquavit iets bijzonders aan de hand’, zei Harald.
‘Het wordt in Noorwegen in houten vaten gestopt en aan boord van een containerschip gebracht. Een schip dat naar Australië gaat. Het spul is dan maanden onderweg en krijgt een zeer aparte smaak door het schommelen van het schip en allerlei verschillende weersinvloeden. En omdat het op die tocht van Noorwegen naar Australië en terug twee keer de Evenaar passeert noemen wij het Linie Aquavit’.

‘Het weer tijdens iedere reis is natuurlijk anders', zei Harald, die de 0.04 liter van het flesje in één teug opdronk.
      ‘Daarom smaakt deze aquavit nooit hetzelfde’. Er zijn mensen -vooral buitenlanders- die de aquavit koud drinken. Dat zijn barbaren. Die drank is namelijk zo zuiver dat je het op kamertemperatuur moet drinken. Dan pas proef je die licht zilte smaak, dat heerlijke aroma, die invloed van warmte en wind, van passaten en moessons’.

 

                               

 Een blik op het etiket leert dat de aquavit gerijpt is tussen 6 januari 1988 en 13 mei 1988 aan boord van het motorschip Barber Tampa. Het heeft 41.5% alcohol en is gebotteld in Trondheim, inderdaad de geboorteplaats van Harald.
      Bij aankomst op Svalbard kregen we nog een extra flesje en ook het glaasje mochten we houden.

 

Spitsbergen: Voorjaar 2002

6. Midzomernacht: Een onttakeld bioritme

 

Ik ben met de Nederlandse Constance Andersen. Zij werkt bij een plaatselijk reisbureau. Eigenlijk zou ze nooit meer weg willen, want ze is hier ’volmaakt gelukkig’. Lyrisch is ze over het landschap, de natuur en de uitzichten. En met het klimaat kan ze inmiddels goed leven.
      ‘Ja, het doet wel wat met je’, zegt ze. ’s Winters kan het vijftig graden vriezen en in de zomer loopt de temperatuur wel eens op tot twintig graden boven nul. ’Het is hier ondanks dat het een eiland is, een droog klimaat. ’Dat helpt‘

De weinige inwoners van Longyearbyen moeten een huis en een baan hebben, anders mogen ze zich er niet vestigen. Het merendeel van de inwoners komt uit Noorwegen, maar omdat er een universiteit is, waar je arctische wetenschappen kunt studeren zijn er hoogleraren en studenten uit de hele wereld. Op de heenweg in het vliegtuig van Tromsø naar Longyearbyen zat ik naast een IJslandse hoogleraar arctische geologie, op de terugweg naast zijn Deense collega. Beide professoren zijn net zo lyrisch over het eiland als Constance.
      Dat je naar een merkwaardige uithoek in de wereld gaat, blijkt op de heenweg trouwens ook, want als we over het Beren-eiland in de Noordelijke IJszee vliegen, keert de piloot van de Noorse vliegmaatschappij Braathens het lijnstoestel en vliegt nog eens terug, zodat alle passagiers het eiland kunnen zien. “Een zeldzaamheid’, legt hij uit, ''want vrijwel altijd is het hier zo bewolkt dat het eiland niet te zien is.''

      De eeuwige zon schijnt dag en nacht fel die week. Zo fel, dat baby’s niet alleen petjes op het hoofd gedrukt krijgen, maar ook een zonnebril op hebben. Bij drie graden boven nul kun je -uit de wind- in een t-shirt op een terras zitten. Rendieren komen zomaar langs. Ze zijn mager, want de afgelopen winter was erg streng. In de stad mogen de dieren niet geschoten worden. Daar buiten wel. Iedere inwoner van Longyearbyen mag per jaar één rendier schieten. Men hoort van tevoren of dat een mannetje, een vrouwtje of een kalf is. Als een dier geschoten wordt, moet bij de overheid ter controle een tand van het beest ingeleverd worden.


EXTREEM DUUR
  

WAPENS  

 Als je het stadje verlaat ben je verplicht om een wapen mee te nemen. Je kunt namelijk zomaar een ijsbeer tegen komen. Sommige toeristen nemen dit zo letterlijk, dat ze het wapen zelfs bij zich dragen in de enige supermarkt van het plaatsje. Johan., de Noorse echtgenoot van Constance verhuurt die wapens. ’Oefenen moet, zegt hij. ’Oefenen’.
      Hij troont mij mee naar de schietbaan, die een paar kilometer buiten de stad ligt. 
’Ik ben met wapens opgegroeid’, zegt hij.
Dan kijkt hij mijn richting op.
      ‘En jij’.
      ‘Tja’, zeg ik maar eens. Zo’n dertig jaar geleden zat ik in het leger. Toen bleek dat ik wel aardig kon schieten. Maar ja, sinds die tijd heb ik 't nooit meer gedaan’.

Na wat oefenen zet Johan. een vizier op het geweer en schiet ik een mooie serie. ‘Ongelooflijk’, zegt hij. ‘Ik geloof bijna niet dat jij zolang niet geoefend hebt’.
      ‘s Avonds, als het groot feest is en er enorme hoeveelheden drank zijn omgezet in Huset, het plaatselijke restaurant annex feestzaal, staat Johan. op en begint mij luidruchtig te prijzen.
      Applaus klinkt en nog meer drank is ons aller deel.
     
                                Op naar Spitsbergen!

‘s Winters als het 24 uur lang pikkedonker is, schijnt er wel eens een verdwaalde Japanse toerist te komen.

 Zonnebadende walrus 

  

Deze aquarel is van de Noorse kunstenares Ellen Linde-Nielsen. Ik kocht een reproductie (47 x 37 cm) in Galerie Svalbard te Longyearbyen, waar het schilderij ook gemaakt is. 
      Het heet: Soltilbeder 79 N'' (Zonnebaden op 79 graden Noorderbreedte)

 

7. Toeristen met geweren

 Als je Longyearbyen, de hoofdstad van Spitsbergen verlaat moet je een geweer bij je hebben.
      Je kunt dan namelijk een ijsbeer tegenkomen. Die moet je doodschieten als ‘ie agressief wordt.
Op de schietbaan even buiten het stadje wordt het je allemaal uitgelegd.
       Er hangen zelfs plaatjes met de plekken waar je het beest ‘t best kan raken.
Dat de theorie en de praktijk hier wel eens lelijk kunnen botsen, lijkt me duidelijk.

 

 

Verhalen

De verhalen op Spitsbergen gaan vaak over ijsberen. Dat lijkt logisch, maar het is ‘t niet.
      Er zijn maar weinig van de 1500 inwoners van Longyearbyen, die een beer in het echt gezien hebben.
Ze komen namelijk vrijwel nooit naar het stadje.

IJsberen op Spitsbergen zitten in het noorden en het oosten. De geschatte aantallen variëren van 3.000 tot 5.000.
      Je moet een tocht per schip maken om ze te zien. Er worden zelfs cruises aangeboden waar je je geld terugkrijgt als je geen beer ziet.

Dit jaar in augustus werd een groepje Britse jongeren nog aangevallen door een ijsbeer.
      Zij kampeerden op veertig kilometer afstand van de hoofdstad. Een jongen van zeventien kwam om het leven, vier andere kinderen werden ernstig gewond.
      De ijsbeer werd doodgeschoten.
Autopsie leerde dat het beest zo agressief was omdat hij tandpijn had. De zenuwen van twee hoektanden lagen bloot.


Standbeelden

Er zijn op Svalbard -waaronder Spitsbergen valt- diverse standbeelden van ijsberen.
     
Er hangen tal van foto’s en in ieder boek over de eilandengroep wordt er ruim aandacht aan besteed.
Logisch dus dat je in de plaatselijke souvenirwinkel veel ijsberen vindt.
    Deze moeder met kind heb ik daar gekocht.
    

 

 

8. Een beetje dazen op Spitsbergen

In het voorjaar van 2002 was ik ruim een week op Svalbard, een eilandengroep in de Noordelijke IJszee halverwege de Noordkaap van Noorwegen en de Noordpool. Ik logeerde in een soort jeugdherberg in Longyearbyen, de meest noordelijk gelegen bewoonde nederzetting ter wereld. Hoofdplaats van het grootste Svalbardeiland Spitsbergen. 1500 Inwoners. Op ruim 78 graden Noorderbreedte.
      Het was eind juni. Vrijwel alle dagen scheen de zon fel. Het was voortdurend een paar graden boven nul. Als je uit de wind op een terrasje zat, kon je een T-shirtje aan. Ook ’s nachts, want er was geen enkel verschil tussen dag en nacht.
     
Ik verzeker u dat je daar erg aan moet wennen. Je kunt gordijnen dicht doen, maar dat helpt niet echt veel. Korte onrustige slaapjes. Het lijf raakt behoorlijk onttakeld en de geest kan het ook niet helemaal verwerken. Soms liep ik maar wat te dazen.
      Na een dag of drie begon het een beetje te wennen. Maar het bleven korte hazenslaapjes met wilde dromen. Vaak ging ik midden in de nacht een wandelingetje maken. Door het dorp met zijn fel gekleurde huisjes, langs beekjes die zich vormden door smeltwater uit de bergen, met waanzinnig mooie uitzichten op de witte spitse bergen. Diep ademhalend, want de lucht op Spitsbergen is onwaarschijnlijk fris en zuiver. Soms kwam ik rendieren tegen, soms een andere toerist. IJsberen waren gelukkig nergens te bekennen. 


Orions Belte & Rubicon
     

En ik had een walkman op met muziek uit de films Rubicon en Orions Belte. Die laatste film, een spionageverhaal uit de Koude Oorlog, speelt zich voornamelijk af op Svalbard. De muziek is van de Noren Geir Bøhren en Bent Ǻserud. Het begint en eindigt met Svalbard-theme.
      Iedere nacht draaide ik die muziek. Het zat verankerd tussen mijn oren en meer en meer ging de muziek op in het landschap.

Luister  HIER naar Svalbard-theme uit Orions Belte, De Riem van (sterrenbeeld) Orion.

 

 

 


 

Het kleinste land te wereld

 

 

(Door Rolf Weijburg)

Het gebied dat onder de Pauselijke macht valt, Vaticaanstad, dat tegenwoordig het allerkleinste land ter wereld is, was in voorgaande eeuwen veel groter. De Pauselijke Staten besloegen vanaf de 9de eeuw een gebied zo groot als bijna anderhalf keer Nederland dat zich vanaf Ferrara tot ver bezuiden Rome uitstrekte.

      Het grootste deel van dit gebied werd in 1861 bij het zich verenigende Italië gevoegd. Uiteindelijk verloor de Paus in 1870 ook het laatste overgebleven pauselijke gebied, Lazio waar ook Rome ligt, aan het eengeworden Italië en was hij nog maar heerser over een piepklein territorium dat hoofdzakelijk bestond uit het Sint Pieterplein, de Basiliek, de Pauselijke residentie en enkele omliggende gebouwen. Het gebied was helemaal door Italië omringd, maar niet door Italië bezet. Het was ook niet onafhankelijk, waardoor de Paus in wezen een gevangene in zijn eigen Vaticaan werd.

      Pas in 1929 was het de Italiaanse fascistische premier Benito Mussolini die bij de ondertekening van het Verdrag van Lateranen het tot slechts 0,44 km2 gedecimeerde pauselijk gebied zijn soevereiniteit verleende.
      Er was een nieuwe onafhankelijke entiteit ontstaan: Vaticaanstad.


Muur
Vaticaanstad werd het kleinste land ter wereld maar ook het enige land ter wereld dat (bijna) geheel ommuurd is.

Omdat het geheel door Italië wordt omringd is Vaticaanstad een enclave, een land-enclave. Er zijn slechts drie landen op de wereld die land-enclaves zijn: Vaticaanstad, San Marino, ook in Italië, en het Koninkrijk Lesotho dat geheel omgeven wordt door Zuid Afrika. Gambia ook nog, zou u misschien zeggen, maar Gambia ligt, behalve ingeklemd door Senegal, ook aan zee. En dat telt niet.
      Interessant is het gegeven dat dit kleinste land ter wereld niet alleen een enclave is, maar ook nog enclaves heeft. Afgezien van een twintigtal gebouwen in Rome die onder de Vaticaanse autoriteit vallen zijn er nog twee heuse Vaticaanse enclaves.


Paleis

De grootste is het Apostolisch Paleis in Castelgandolfo, de pauselijke zomerresidentie ongeveer 25 kilometer ten zuidoosten van Rome aan het Albanomeer. Het is een uitgebreid complex dat zelfs 11 hectare groter is dan Vaticaanstad zelf.
      Het terrein omvat niet alleen het paleis, diverse villa’s, enkele musea, een eigen elektriciteitscentrale en uiteraard een kerk, maar ook uitgestrekte tuinen, een arboretum, een boerderij met landbouwgrond en melkkoeien, stallen en garages en zelfs een sterrenwacht.
      Het geheel werd in 1929 in het Verdrag van Lateranen waarin Italië de Vaticaanse onafhankelijkheid erkende, officieel als Italiaans extraterritoriaal en Vaticaans gebied erkend.

 

Radio Vaticano

Daarnaast is er nog een stukje land van pakweg 200 bij 200 meter, iets ten noorden van Rome in de buurt van Santa Maria di Galeria dat in 1952 door Italië aan Vaticaanstad werd afgestaan voor de bouw van de zendinstallaties en de vier grote antennes van Radio Vaticano.

 

Krul van Italië

En dan is er nog de unieke Krul van Italië.
      Il Ricciolo d’Italia is een krulvormig stukje Italiaans gebied dat spits toelopend tot een vlijmscherpe punt het Vaticaan in steekt. Als u vanaf de Porta Sant’Anna de grens langs de Via Porta Sant Angelica volgt, onder de Passeto doorloopt en dan negentig graden rechtsom draait, vindt u een 70 meter lange taps toelopende strook tussen de noordelijke Colonnade (links) en de muren van de Vaticaanse gebouwen aan de rechter zijde.  

      Verderop komt u langs het publieke postkantoor en vervolgens de publieke toiletten. Daarna loopt het gebied dood op het punt waar de noordelijke helft van de Colonnade zich net onder de pauselijke residentie vastmaakt aan de gebouwen. Deze gekrulde punt is Italiaans grondgebied, de Vaticaanse wachten zullen u misschien iets anders vertellen, maar het is echt zo, deze krul is van Italië.

       We kunnen dus zeggen dat u, mocht u vanaf het Sint Pietersplein een postzegel willen kopen of naar het toilet willen, eerst een ander land moet oversteken.

Ricciolo

 


 

Rolf Weijburg's
 A
tlas van de 25 kleinste landen in de wereld

KliHIER voor alle afleveringen

 

 

 

 

Kikkers in een Kookpot; De visie van Goof de Jong 

Goof de Jong (Schoonrewoerd 1955) werd in 1986 uitgezonden naar Zimbabwe als leraar wiskunde door het toenmalige Komitee Zuidelijk Afrika. Hij werkte er 11 jaar als leraar op het platteland en in één van de townships van Harare.
      In de jaren negentig startte hij met een Nederlandse collega een reisagentschap, dat zich oorspronkelijk richtte op toerisme. Na de crisis die in 2000 startte raakte de toerisme-industrie in ernstige problemen en het bedrijf veranderde van koers. Het verzorgt nu de reizen voor ambassades, hulporganisaties en privé bedrijven en organiseert gespecialiseerde vakantiereizen naar Zimbabwe
.

      In juni 2008 schreef hij dit stukje op mijn blog. Het is nog steeds actueel.


 1. HET VERDRIET VAN ZIMBABWE

Al die vragen dansen in mijn hoofd als ik afgelopen zondag, na een korte vakantie in Nederland weer arriveer op het vliegveld in mijn woonplaats Harare.

Ik zie altijd wel lichtpuntjes: Het is hier niet zo erg als in Darfur of in Bagdad.
      Hitler, Stalin en Moboetoe waren veel grotere boeven dan Mugabe. (Overleden september 2019)

Ons bedrijf loopt goed. We hebben het druk! Druk met klanten, die aan de lopende band vliegtickets boeken, ze betalen in buitenlandse deviezen. Internet boekingen zijn niet populair hier omdat de internetverbindingen niet snel genoeg zijn.
      We zorgen ervoor dat er tijdig brandstof wordt besteld, want je kunt niet zomaar even gaan tanken bij het tankstation. De generator moet werken, want gemiddeld zit je 1 dag per week zonder elektriciteit. Als je water hebt, vul je zwembad! Want soms heb je 2 weken, of zelfs langer, geen stromend water.
      Het personeel heeft geld nodig om met het openbaar vervoer naar het werk te komen. Een hele klus! Twee weken gelden kostte een ritje met een mini/busje 500 miljoen, vandaag is het vier keer zoveel.

Het abnormale wordt routine. Alles went. Of niet?

 
KIKKERS  

Een gangbare vergelijking die de ronde doet is deze: Zimbabweanen zijn net kikkers die in een hele grote kookpot op een zacht vuurtje staan. Ze worden langzaam maar zeker gekookt, maar ze springen er niet uit, alles went tot de dood erop volgt!
      Zou je een kikker in het kokende water gooien dan springt hij er uit en overleeft! Het is een trieste constatering, die goed typeert wat er aan de hand is: Zimbabweanen voelen heel sterk dat ze hun toekomst niet in eigen hand hebben.
      Immers, hun eigen President zei vorige week nog dat hij door God geroepen is om het land te leiden en dat hij alleen door God afgezet kan worden en niemand anders.

Het verdriet van Zimbabwe, de teloorgang, is op vele manieren in getallen en grafieken beschreven. Uiteindelijk zijn het de mensen die het gelag betalen.

Als je verkeerd stemt loop je het gevaar in elkaar geslagen te worden, of nog erger. En daarbij komt dan die dagelijkse strijd om rond te kunnen komen.


GEWELDIGE MENSEN  

Wat helaas maar zelden in de krant komt is het werk van honderden mensen in Zimbabwe die zich soms met gevaar voor eigen leven inzetten voor mensenrechten, die strijden tegen armoede en onrecht. Die dag en nacht in de weer zijn met de vele weeskinderen.
      Maar ook mensen die grandioze muziekfestivals organiseren, mensen die aktief zijn in vakbonden , in de wereld van sport en bedrijfsleven. Er zijn geweldige schrijvers hier, en artiesten, en komieken.

Ik geloof dat dit het ergste verdriet van dit land is. Zoveel menselijk potentieel en zoveel teniet gedaan in de afgelopen jaren. En momenteel zo weinig uitzicht op werkbare oplossingen.

Wat zijn er toch goede mensen hier! Vriendelijk, altijd een grap, altijd hulpvaardig, nooit luidruchtig of grof en agressief. Ondanks hun honger, hun dagelijkse strijd tegen misère, hun broosheid. Het is de aard van de Zimbabweanen; repressie van de overheid verandert die volksaard niet zo snel. Dat is universeel.
      Spraken onze ouders niet altijd over de saamhorigheid en de humor tijdens de tweede wereldoorlog?
      De boeken van Marquez zijn doordrenkt met dezelfde waarheid: de vuilheid van de burgeroorlog, de eeuwige stank van de steden en de armoede zijn niet in staat een volk eronder te krijgen, het volk leeft altijd voort.

 

 

2. Vader en grootvader in hout

In september 1995 reed ik in een rammelende huurauto van Victoria Falls in het noordwesten van Zimbabwe naar het Hwange National Park. Ongeveer 100 kilometer.
      Het was prachtig weer en ik was in een zeer goede bui, want het werk was naar tevredenheid geklaard.
 Ik zou nog een paar dagen voor mezelf hebben. En dan moet je natuurlijk -als je toch in de buurt bent- naar één van de grootste wildparken die er op deze wereld zijn.

      Even voor het stadje Hwange stond een man te liften bij een kraampje waar handgemaakte spullen verkocht werden. De man werkte in het wildpark. ’Oppassen, opruimen, mensen rondleiden, ach meneer van alles’. In het kraampje stond een jongen van een jaar of zestien. ’Cheap mister, very cheap. Have a look’’.




Ik besloot een houten poppetje te kopen. 
      ’My father’ zei de jongen.
‘And here: grandfather’

Of ik ze beiden wilde kopen voor de prijs van één.

      En hier staan ze dan. Enigszins scheef, vrij ruw gesneden, divers van snit, ietwat geteisterd, maar trots en voornaam.



      De liftende man, die Geoffrey heette, ging daarna met mij mee naar het park. Ik moest bij een lodge mijn auto laten staan en hij nam mij mee in een jeep. Natuurlijk kende hij alle waterplaatsen en wist hij waar de dieren zaten. Vier van de vijf Big Five beesten heb ik die dag gezien: Leeuwen, olifanten, buffels en luipaarden. Trouwens ook zebra’s, giraffen, gnoes, wilde honden, heel veel apen, hyena’s , struisvogels, adelaars en tientallen andere vogels, die Geoffrey allemaal bij naam kende.    
      Alleen de neushoorn heb ik gemist. Maar die zaten volgens mijn gids verderop in het park, dat overigens ongeveer net zo groot als Nederland was.



 

 

   

   

    

   

  

Najaar 1995

3. Bavianen afschieten

Image

 

ACTIE?  

Je kunt dan een paar dingen doen.

----Gewoon doorslapen en doen alsof je niets gehoord hebt.

----Je kunt een ontbijtje nemen. Dat kan in dit hotel al vanaf een uur of vier. Verse jus, lekkere koffie, knapperige broodjes, gepocheerde en gebakken eitjes, spek, ham, saucijsjes, yoghurt en lonkend fruit.
----Je kunt naar buiten gaan en kijken wat er aan de hand is.

Ik kies voor het laatste. Schiet wat kleren aan en loop naar de plek waar ik licht zag.
      Daar staat een donkere man in uniform. Hij heeft een karabijn in zijn handen. Op de grond liggen twee bavianen. De man heeft ze doodgeschoten. Hij ziet mij aankomen en kijkt vriendelijk lachend. Image

OUD-KOLONIAAL  

Het is een merkwaardig hotel. Ik ben er tien dagen geweest. Er waren alleen maar blanke toeristen. In het restaurant moest je een jasje aan en een stropdas voor. Voor 10 US $ te huren. Op iedere blanke was een zwarte bediende. Een overigens zeer begeerd baantje. De bediendes verdienden in 1995 -omgerekend- vijftien Euro per maand. Maar ze vingen natuurlijk een veelvoud aan fooien. 
      Nobelprijswinnares Doris Lessing, die in het voormalige Rhodesië geboren werd, schrijft er in haar boek ‘Terug naar Afrika’ het volgende over:
‘In het oud-koloniale Victoria Falls Hotel, één van de heerlijkste hotels ter wereld: ruim, dromerig, traag, koel in de grote hitte- de ideale locatie voor een film van Merchant-Ivory- stond een zwarte jongeman te pronken met zijn nieuwe jeans‘.

 

 

 

 


ONTDEKKING 
 

De watervallen werden op 16 november 1855 ontdekt door David Livingstone. Althans: zo luidt de tekst op de sokkel van zijn standbeeld.

      Dat is natuurlijk onzin. Een voorbeeld van westerse arrogantie en blank machtsdenken.

      Die watervallen bestonden al honderdduizenden jaren. De plaatselijke bevolking spreekt ook helemaal niet van de Victoria Watervallen, maar heeft het over Amanza Thunquayo, oftewel ‘Water dat als rook opstijgt‘. En liever nog over: Mosi oa Tunya en dat betekent ‘Rook die dondert‘.
      De bezettingsgraad van het hotel is niet hoger dan 30%. Het narcistische en dictatoriale schrikbewind van Mugabe heeft ervoor gezorgd dat de toeristenindustrie in het land volkomen is ingestort.

LIVINGSTONE ZAMBIA  

Als je toch naar die watervallen wilt, kun je ook naar het stadje Livingstone in het zuiden van Zambia gaan. Daar kun je een bus nemen naar de watervallen. Een fiets huren kan ook. Je zou het zelfs kunnen lopen, maar dat raad ik u bepaald niet aan. Fietsen trouwens ook niet.


      Livingstone is overigens een arm en armoedig stadje. Weinig karakteristiek. Aan de rand bevinden zich verschrikkelijke krottenwijken. In het centrum wemelt het van de hoeren, zwartgeldwisselaars en bedelende kinderen.
Op de plaatselijke muntbiljetten -de kwacha- staan de watervallen prominent.

      Op het biljet van honderd kwacha staat een zwarte man, die zijn ketens doorbreekt. Hij wordt vergezeld door een buffel. Daartussen: Mosi oa Tunya.


4. Een duimpiano als nationaal symbool


Soonga Road Hwange

Op zondag 17 september 1995 liep ik rond het middaguur op Soonga Road in het stadje Hwange in het noordwesten van Zimbabwe.
     
Het was lekker weer en druk op straat. Veel mensen gingen naar of kwamen uit een kerk. Er waren veel kerken in Hwange. Een apostolische en een evangelische bijvoorbeeld. Verder waren er gebouwen van Zevende Dag Adventisten, Anglicanen, Lutheranen, Presbyteranen, Methodisten, R. Katholieken en waarschijnlijk nog wel meer.
      Zending & missie nietwaar. Ze hebben daar hun stempel meer dan gedrukt.

Het stadje ligt vlakbij het beroemdste wildpark van het land en zo’n honderd kilometer ten oosten van de Victoria watervallen, de grootste toeristische trekpleister. Het profiteerde daar niet heel erg van, want het maakte een uitgeleefde, vervallen -om niet te zeggen- verkrotte indruk.
      Ineens kwam mij daar een Marimba-gezelschap tegemoet. Vijf jongens van een jaar of twintig, die vrolijk musicerend door de straat gingen. Ik had een bandrecorder bij mij en vroeg of ik opnames mocht maken. 
     
Graag, heel graag Mister.
Zij hielden stil en gaven daar in die drukke straat een prachtig concert, waar steeds meer mensen op af kwamen.
Ze hadden grote en kleine instrumenten. Sommige van die kleine dingen werden bespeeld met de duimen of -beter- met de nagels van de duimen.
      Het was mooi, ritmisch en gevoelig.   

  


Cadeautje

Toen ze weer verder gingen kreeg ik een cadeautje. Deze duimpiano, die ze in Zimbabwe Mbira noemen. Het geeft een mooi geluid, dat nog veel mooier en rijker wordt als je het instrument in een uitgeholde kalebas houdt. Het wordt dan akoestisch versterkt.
      Mijn klankkastje is van bewerkt hout en heeft zeven metalen tongen. Ik heb het nog even geprobeerd en de Mbira doet het nog goed. Het vereist overigens nog verdomd veel oefening om er een enigszins behoorlijk ritmisch geluid uit te krijgen. Het lijkt me ook niet zo goed voor je nagels. Maar die schijnen veel sterker te worden als je er regelmatig op speelt. 

De Mbira is in Zimbabwe niet alleen het nationale muziekinstrument; het is ook een instrument om tot rust en bezinning te komen, om te healen of een spirituele of meditatieve ervaring te ondergaan. Het wordt ook gebruikt bij rituelen om de voorvaderen te eren.
      Luister HIER naar de uitleg van prof. Anand Prahlad.

     Eén van de beroemdste vertolkers was Chiwoniso Maraire.
Zij trad onder meer op bij de VPRO in Vrije Geluiden.

      HIER     
      Chiwoniso overleed in 2013 aan de gevolgen van een longontsteking. Zij was pas 37 jaar.
     
      En luister HIER naar zo’n orkestje. Dat staat ook voor de gebruikelijke Zimbabwaanse chaos.  

      Een paar dagen later zag ik in het stadje Victoria Falls kinderen, die naar school gingen onderweg op de Mbira spelen. Ze zongen er ook bij.

      Wat drinken we?
 Bier. Zambezibier.
      Een soort nationaal drankje.

 

 

 

5. Een biljet van 100 biljoen dollar

Het was vrijdagochtend kwart over acht. Ik deed snel een boodschap bij mijn plaatselijke Albert Heijn. Voor mij bij de kassa moet een mevrouw drie euro en 35 cent afrekenen voor wat broodjes, een potje jam en een tube mayonaise. Zij legt een biljet van 200 Euro neer.
      De caissière kijkt hier nogal ongelukkig bij. 'Daar heb ik niet van terug', zegt zij. Als de mevrouw wat tegenstribbelt -'u hebt toch wel biljetten van 50 Euro in kas'- zegt het meisje achter de kassa, dat ze biljetten van 200 euro niet mag accepteren.
 
In de inmiddels steeds langer wordende rij, ontstaat enige commotie. Discussie. Meningsverschil. Allerlei argumenten pro en contra passeren.

      "Zo'n biljet is toch een wettig betaalmiddel. Dat mag niet geweigerd worden".
      "Ze kunnen natuurlijk niet controleren of het een vals biljet is''.
      ''Als ze van die grote biljetten in kas hebben, zijn ze interessanter voor overvallers''.
      ''Als je zo'n klein bedrag moet afrekenen is het idioot om met zo'n groot bedrag te willen betalen''.



Gedoe op de Azoren

Ik heb eens nagegaan of iemand de moeite heeft genomen om hierover een rechtszaak te beginnen, maar daar heb ik niets over kunnen vinden. Er is wel een soort consensus. Winkeliers mogen biljetten van 200 of 500 Euro weigeren. Ook biljetten van 100 of 50. Ze kunnen zelfs eisen dat er helemaal niet cash betaald wordt, maar dat men pint of zo. Het wordt dan wel aangeraden om dat duidelijk kenbaar te maken.
      Ooit heb ik daar zelf wat moeilijkheden mee ondervonden. In februari 2002 ging ik voor de VPRO naar de Azoren, een Portugese eilandengroep in de Atlantische Oceaan. De Euro was net ingevoerd. Ik kreeg cash geld mee. 2500 Euro. Daar zaten twee biljetten van 500 Euro, drie biljetten van 200 en vijf biljetten van 100 tussen. Nu zou ik geweigerd hebben om daarmee op pad te gaan, maar omdat het hier een nieuw betaalmiddel betrof, vond ik het wel goed. Dat bleek niet zo verstandig. Ik huurde een auto en moest 300 Euro borg betalen. Geen probleem: één biljet van 200 en één van 100. 

Maar de verhuurder weigerde om de biljetten aan te nemen. ''Ga maar naar de bank'', was zijn advies. Ik betaalde toen maar met een creditcard.
De volgende dag ging ik naar een bank, maar ook daar werden de biljetten geweigerd. Uiteindelijk heb ik ze weer mee naar huis genomen.

Gedoe in Zimbabwei

Nog gekker was het in Zimbabwe waar ik in 1995 was. Ditmaal was ik uitgerust met Amerikaanse dollars. Het begon met het hotel. Ik kocht daar wat in een winkeltje en wilde met een biljet van twintig dollar betalen.
       De man achter de toonbank bekeek het biljet goed en zei dat hij het niet kon accepteren. Er zat namelijk een scheurtje in.
Ook toen ging ik naar een bank om die dollars te wisselen. Ieder papier werd grondig bekeken. Een scheurtje, een vouwtje, een andere ongerechtigheid, alles werd geweigerd.
      Die dollarbiljetten zijn vaak wat ouder en een vouwtje zit er al snel in.
Niet meer dan twee biljetten van twintig dollar kwamen door de controle.

Het biljet van 100 biljoen dollar     

Mijn bedrijf heeft toen geld op mijn rekening gestort en zo kon ik Zimbabwaanse dollars ontvangen. Die waren toen nog wel iets waard.
      In 2015 zijn de Zimbabwaanse dollars verdwenen. De gierende inflatie onder het bewind van Mugabe had tot volstrekt krankzinnige situaties geleid. Uiteindelijk werd een biljet van 100 biljoen dollar gedrukt. Daar kon je nog geen ijsje voor kopen.

 

 

6. Bezeten op zoek naar een vierlandenpunt

Onbekend continent 1880

Kijk eens naar deze kaart van Afrika. 1880. Een vrijwel volkomen onbekend continent.
      De Turken zitten nog in delen van Tunesië, Libië , Egypte en Soedan. De Portugezen hebben al bezittingen in Angola en Mozambique. De Engelsen hebben Nederland definitief uit Zuid-Afrika verdrongen en de Fransen zijn actief aan de Westkust.
      De rest is een donker gebied, waar -zo wordt meer en meer in Europa bekend- veel te graaien valt.

Het grote graaien tot 1914

Kijk maar naar de kaart hieronder. 1914. Het continent is in ruim dertig jaar opgedeeld. De grenzen zijn getrokken door ambtenaren aan tekentafels. Soms speelden ze een spelletje poker en moesten bij verlies de grenzen verleggen.
      Frankrijk, Engeland, Duitsland en Portugal worden de grootgrondbezitters.
België krijgt in Kongo zijn eigen kolonie. Italië en Spanje doen ook nog een beetje mee.

Gelukszoekers & andere criminelen

Afrika wordt overspoeld door goud- diamant- en andere gelukszoekers, door een nieuwe lichting slavendrijvers, kolonisten, avonturiers, missionarissen en zendelingen, door militairen, landrovers en andere criminelen.
Slechts Ethiopië en Liberia - gesticht door ex-slaven uit de V.S.- blijven onafhankelijk.

      Vooral de Duitse expansiedrift is opmerkelijk.
Ze zitten in Togo, Kameroen , Tanzania (Duits Oost-Afrika) en Namibië (Duits Zuidwest-Afrika ).
      In 1890 sloten de Duitsers met de Britten het zogeheten Zanzibarverdrag.
Engeland kreeg Zanzibar in ruil voor Helgoland. Bovendien kregen de Duitsers de strook grond van circa 450 kilometer in het noordoosten van Namibië .
      Dit is de Caprivistrip, vernoemd naar Georg Leo Graf von Caprivi, van 1890 tot 1894 Rijkskanselier.

      De Duitsers hadden nu toegang tot de Zambezi, maar wilden eigenlijk dwars door Afrika een corridor oprichten, die de Duitse kolonies Zuidoost Afrika en Oost Afrika met elkaar zou moeten verbinden.
      Dat is ze niet gelukt.
Maar het gevolg van deze ruil was, dat er in zuidelijk Afrika een soort vierlandenpunt ontstond tussen Namibië , Botswana, Zambia en Zimbabwe.

Het enige in de wereld.

De waarheidsvinding

Omdat ik de onblusbare gewoonte heb om altijd op kaarten te kijken en in atlassen te bladeren, hield deze kwestie mij soms hevig bezig.
      Was dat nu een echt vierlandenpunt of leek het er maar een beetje op?
Ik probeerde daar informatie over te krijgen, maar dat lukte niet. Niemand die ik benaderde wist het of was er in geïnteresseeerd.
      Tot 1995.
Ik ging een paar radioprogramma’s maken over het ranzige koloniale verleden van Afrika; over de verdeel- en heerspolitiek van een aantal Europese landen en over de gevolgen die dat allemaal met zich teweeg had gebracht.
      En passant zou ik kunnen uitzoeken of dat vierlandenpunt werkelijk bestond.
Maar ook toen was er geen informatie over te krijgen.
      Internet moest zich nog helemaal ontwikkelen en Wikipedia werd pas een aantal jaren later opgericht.

Deskundigen
Ik sprak in Victoria Falls Zimbabwe met een historicus. Hij wist het niet.
Met een vierwiel aangedreven auto ging ik naar Botswana. In Kasane sprak ik met een soort stadsarchivaris. Hij wist het niet.
Ik reed naar Katima Mulilo in de Caprivistrip van Namibië en kreeg in de Zambezi-lodge bezoek van een deskundige.

Hij wist alles van de onafhankelijkheidsbeweging, die zich verenigd had in de Caprivi Liberation Army, maar niets van grenzen.
De grenzen waren daar volgens hem gewoon niet getrokken.
Ik heb 't er toen maar bij laten zitten

Kazungula

Ik reed terug naar Botswana, waar bij Kazungula (ten noordoosten van Kasane) een veerpontje vaart naar Zambia. De enige grensverbinding tussen die landen.
      Er was niets dat verwees naar een mogelijke toeristische attractie in de vorm van een vierlandenpunt.

Toen besloot ik mijn eigen punt te creëren.
Kijk eens naar de foto hieronder.

        

 

Het punt in de Zambezi

De grenzen van de vier landen situeerde ik in de Zambezi.
      En als ik met de veerpont zou gaan zou ik vanzelf over het punt varen. Ik was daar met Godfrey, een man uit Victoria Falls. Samen zouden we een fles champagne openmaken als we halverwege waren.
     
Het was later allemaal op de radio te horen. HIER

 

 

Impalila-eiland

Boudewijn Büch ging een jaar laten ook maar op zoek naar het vierlandenpunt.
Hij maakte er in zijn serie De wereld van Boudewijn Büch een T.V.-programma van, dat werd uitgezonden op 18 mei 1996. HIER
      Volgens Büch bestond het punt wel degelijk en lag het op Impalila-eiland.
Maar hij verklaarde dat het hem verboden werd om daar naar toe te gaan.
     

Quadripoint

Op Internet wordt hier en daar nog steeds gespeculeerd over het wel of niet bestaan van dit Quadripoint..
      Er is geen eenduidigheid. Maar het toerisme heeft vat op het onderwerp gekregen.
Zowel op Impalila als Ntwala zijn lodges waar je voor behoorlijk veel geld een chaletje kunt huren.
      Je kunt vandaar op Safari gaan, boottochten in luxe schepen of in uitgeholde boomstammen maken; je kunt vissen of anderszins recreëren.
      Als je maar niet in de rivieren gaat zwemmen, want de krokodillendichtheid daar is angstaanjagend groot.
Het toppunt van deze vakantie bereik je echter als je in een luie stoel gaat zitten, een drankje neemt en uitkijkt op mijn vierlandenpunt.

 

Ntawala Impalila

 

 

Voorjaar 2012

1. Het nieuwe Montenegro

In juni 2006 riep Montenegro de onafhankelijkheid uit, nadat ruim 55% van de bevolking zich daarvoor in een referendum had uitgesproken.
      Volgens diverse publicaties gaat het sinds die tijd relatief goed in dat land.
Vooral het toerisme gaat hard vooruit. (Mooie stranden, prachtige bergen, oude steden, goed klimaat, lekker eten).
       De Euro is het nationale betaalmiddel. Dat is een beetje vreemd, want het land zal pas naar verwachting in 2026 of zo bij de Europese Unie komen.
Ze slaan dan ook geen eigen munten.

Begin juni 2012 was ik twee weken in dat land. Of het inderdaad zo goed gaat, weet ik eigenlijk niet. De mensen zijn daar nogal verdeeld over.
      Het verschil arm-rijk is nog groot en vooral in het binnenland wordt nog echte armoede geleden.
De inkomens zijn vergeleken met West-Europa erg laag. De prijzen van bijvoorbeeld levensmiddelen liggen op ongeveer twee-derde en dat is dan weer -vergeleken met die inkomens- erg hoog.
      Er wordt veel in grijze circuits gehandeld -‘ik repareer jouw dak als jij mijn kruidentuintje bijhoudt’- en veel mensen zijn deels zelfvoorzienend door op kleine schaal groenten, fruit en kruiden te verbouwen en kippen of andere beesten te houden.

De onverschilligheid die je vroeger in Joegoslavië nogal eens aantrof, is naar mijn ervaring voor een belangrijk deel verdwenen.
      Het land is booming, veel jonge mensen zijn enthousiast en ondernemend en leren Engels. En de mensen zijn over het algemeen vriendelijk en behulpzaam.

Ik had bijvoorbeeld een leeglopende achterband en bereikte een benzinestation, waarna liefst vier mensen aan de slag gingen om het wiel te verwisselen.
      Ze wilden er -ook na aandringen- niets voor hebben. Ik liet daarna bij een garage de band plakken. Ze namen het direct ter hand.

Kosten: 3 Euro.

 

2. Een bergvesting aan zee

 

 
Kale fjord

Dit is de baai van Kotor in Montenegro (Boka Kotorska), de mooiste fjord van Zuid-Europa.
      Soms smaragdgroen, soms azuurblauw water tegen een achtergrond van donkere bergen.
Aan de overkant op deze foto ligt het oude stadje Kotor met zijn vesting, zijn nauwe straatjes, pleinen, paleizen en oude huizen, zijn cafés, restaurants en terrassen, zijn poorten, doorkijkjes en kerken.
      De stad staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco, vooral vanwege zijn vesting, die niet alleen aan de kant van de Adriatische zee ligt ,maar ook tegen de berg op is gebouwd. De wallen stammen uit de negende eeuw.

           

 

Stadswal

De culturele achtergronden van Kotor zijn zeer divers.
      Ooit behoorde het tot de Romeinse provincie Dalmatië ; vanaf de Middeleeuwen tot 1813 heette het Cattaro en stond het onder beheer van Venetië , het werd Montenegrijns, maar ging terug naar Oostenrijk tot de Eerste wereldoorlog.
      Daarna werd het weer bij Montenegro gevoegd, een zelfstandige republiek in het Joegoslavië van Tito.
Nu is het in trek bij grote aantallen toeristen.

 

 
Tito zelf

De oude stad heeft drie toegangspoorten.
      Bij de ingang aan zee (Vrata od Mora) is na de bevrijding van de Nazi’s deze uitspraak van Tito aangebracht:
      Tude necemo svoje ne damo (‘Wat van jullie is, willen we niet, wat van ons is houden we zelf’)

 

 
Wallen op de berg

Je kunt de vesting beklimmen , maar dan moet je wel een puike conditie hebben.
     
Het is een klim met 1350 treden. Je kunt dan diverse fortificaties bezichtigen.
Nog zwaarder is het om de hele berg te beklimmen via een oude route, die bekend staat als de Ladder of Cattaro.
      Dit is Mount Lovcen, beter bekend als de Zwarte Berg, waarnaar Montenegro vernoemd is (Crna Gora).
Je kunt verderop de berg ook met de auto op via de Ladder.
      Dit is (zeggen ze in Kotor) de meest bochtige weg ter wereld met 25 haarspeldbochten.



Je krijgt dan dit soort uitzichten op de baai.

 


Doorkijk te Kotor

 

 
St. Tryphon’s Cathedral

 

 
Plein

 

 
Straatje

 

 
Terras

 

 
Schoonmaker

 

 
Zuidpoort 

 

 
Zeewal

 

 
Halo; vesting 's nachts 

 

 

 

3. Spectaculair & onfatsoenlijk

 

 Kijk eens vanaf 1700 meter naar de baai van Kotor in Montenegro. Een groot cruiseschip heeft er bezit van genomen.
      Een spectaculair maar tegelijk ook onfatsoenlijk gezicht.
Het schip is te groot om aan de rede (rechtsonder in de baai) te kunnen aanmeren.
      Daarom is het voor anker gegaan.

Ik daal de zwarte berg af en neem plaats op het balkon van ons appartement.
      En daar kan je het schip bij wijze van spreken aanraken.


Solstice Celebrity

 

 Het is de Solstice van de Amerikaanse maatschappij Celebrity Cruises. 2850 passagiers; Ze waren er allemaal, want de cruise was uitverkocht.
      Verder: 1253 bemanningsleden. Dertien dekken, 10 restaurants, 10 lounges, bars en clubs, casino, discotheek en 3 zwembaden.
‘s Ochtends om acht uur was het schip vanuit Venetië de baai binnengekomen; s’middags om vijf uur zou het weer vertrekken richting Napels.


Kleine pendelbootjes

 

 Hoe moesten al die passagiers naar Kotor?
     
Daar had de rederij keurig in voorzien.
Er waren zes bootjes aan boord, die voortdurend tussen de wal en het schip pendelden.
     
Passagiers moesten helemaal naar beneden om daar aan boord te stappen.
In Kotor lagen dan weer steeds bootjes klaar, die ieder moment konden terugkeren.
      Soms ging dat zelfs voor één passagier.

 

 

Nieuw Amsterdam

 

Een paar dagen eerder was de Nieuw Amsterdam van de Holland America Line al langsgeweest. 
      Ik wist niet eens dat die maatschappij nog bestond, maar het bleek inmiddels Brits-Amerikaans met als standplaats Seattle V.S.
(De Nieuw-Amsterdam had als thuisbasis Rotterdam en dan blijkt maar weer eens dat die Amerikanen niets weten van de strijd tussen 010 en 020).
      Dit schip met 11 dekken en 2.886 passagiers kon wél aanmeren aan de rede.

   

 

 Bij het vertrek moest het eerst achteruit en toen in de baai keren.
      Pas daarna werd het weer rustig in Kotor.

 

 

 

 

 

 

              



4. Een aangenaam mediterraan stadje

Cetinje is de voormalige hoofdstad van Montenegro. Een zeer aangename mediterrane stad. 

      Met prachtige monumentale gebouwen en paleizen, musea, kerken en kloosters.
Met kleine huisjes, bont gekleurde winkeltjes, restaurants en terrassen.
      Overal zijn de bergen zichtbaar, het Lovcen National Park is dichtbij en de kust van de Adriatische Zee is binnen een uur bereikt.


Njegoševa
 

 
Cetinje is de voormalige hoofdstad van Montenegro. Een zeer aangename mediterrane stad. Met prachtige monumentale gebouwen en paleizen, musea, kerken en kloosters.
Met kleine huisjes, bont gekleurde winkeltjes, restaurants en terrassen. Overal zijn de bergen zichtbaar, het Lovcen National Park is dichtbij en de kust van de Adriatische Zee is binnen een half uur bereikt.
cetinjeeen
 
De hoofdstraat is de Njegoševa, een autoluwe straat waar het flaneren tot kunst verheven is. Zien en gezien worden is hier het motto. Als je een fotootje maakt gaan ze zich een beetje uitsloven.
 
cetinjedrie
 
Bankgebouwen, paleizen en voormalige ambassades staan hier naast kleine huisjes en lieve winkeltjes. Hieronder het voormalige presidentieel paleis, dat nu in gebruik is als het Ministerie van Cultuur.
 
Presidentieel paleis
 
Huisje
Cetinjevijf
 
Terrassen
cetinjezeven
 
Winkeltje
Cetinjeacht
 
Vriendelijk?
De mensen in Cetinje waren vriendelijk.
In 1972 was dat nog anders.
Ik kreeg de volgende reactie van Rolf Weijburg (Te gast 36), een Utrechts kunstenaar die in 1972 met een vriend de tocht maakte van Kotor via Cetinje naar de hoofdstad Podgorica, die toen nog Titograd heette.
 
‘ah, die weg vanaf Kotor naar boven. Prachtig! Ik reed'm in 1972 met een Renault 4 en we kregen halverwege een lekke band. Eenmaal boven werden we in Cetinje met stenen bekogeld en later werd in een gigantische militaire gaarkeuken in Titograd (nu Podgorica), waar we een goedkoop hapje mee dachten te kunnen pikken, mijn maat's paspoort gejat.
Een avond ondervragingen van de politie met een felle lamp op ons gericht was het gevolg. En daarna weer helemaal terug via Sarajevo naar Beograd om 'n nieuw paspoort aan te vragen. We waren op weg naar Griekenland en hadden alle tijd.
Bijgesloten twee fotootjes uit m’n plakboek van weleer…’
 
 
 
 
 
 
 
 
 Njegoševa

De hoofdstraat is de Njegoševa, een autoluwe straat waar het flaneren tot kunst verheven is. 

      Zien en gezien worden is hier het motto.
Als je een fotootje maakt gaan ze zich een beetje uitsloven en negeren even de achtervolgende mannen .


Presidentieel paleis

Bankgebouwen, paleizen en voormalige ambassades staan hier naast kleine huisjes en lieve winkeltjes.
      Hieronder het voormalige presidentieel paleis, dat nu in gebruik is als het Ministerie van Cultuur.


Huisje


Terrassen

 


Winkeltje


Vriendelijk of stenengooiers?

De mensen in Cetinje waren vriendelijk.
     
In 1972 was dat nog anders.
Ik kreeg de volgende reactie van Rolf Weijburg, een Utrechts kunstenaar die in 1972 met een vriend de tocht maakte van Kotor via Cetinje naar de hoofdstad Podgorica, die toen nog Titograd heette.

‘Ah, die weg vanaf Kotor naar boven. Prachtig! Ik reed'm in 1972 met een Renault 4 en we kregen halverwege een lekke band. Eenmaal boven werden we in Cetinje met stenen bekogeld en later werd in een gigantische militaire gaarkeuken in Titograd (nu Podgorica), waar we een goedkoop hapje mee dachten te kunnen pikken, mijn maat's paspoort gejat.

Een avond ondervragingen van de politie met een felle lamp op ons gericht was het gevolg. En daarna weer helemaal terug via Sarajevo naar Beograd om 'n nieuw paspoort aan te vragen. We waren op weg naar Griekenland en hadden alle tijd.

Bijgesloten twee fotootjes uit m’n plakboek van weleer…’


Waarom?

 Het is me niet geheel duidelijk waarom de mensen toen met stenen gooiden. Rolf wist het eigenlijk ook niet.
     
Misschien wekte het lange haar wel agressie op. Of de totale uitstraling.
Wellicht enigszins  te vergelijken met Easy Rider, de succesfilm uit 1969 die haarscherp de enorme tegenstellingen blootlegde tussen de hippiecultuur en het conservatieve Amerikaanse platteland.  

        


5. Ulcinj & Ulqin

 Ulcinj is een druk en bijzonder stadje in het uiterste zuidoosten van Montenegro. 

      Het ligt vlakbij de grens met Albanië.
Dat is goed te merken.
      Anders dan op andere plekken in dit land zie je overal minaretten.


Tweetalig

 

 

Straatnamen en andere opschriften zijn vaak tweetalig:
      Montenegrijns en Albanees.

Volgens bronnen van de lokale overheid is ruim zeventig procent van de bevolking Albanees. 


Zij noemen de stad Ulqin.

 

 

Tegen de berg

Het stijgt en daalt enorm in Ulcinj. Veel huizen zijn tegen de bergen opgebouwd en hebben een prachtig uitzicht op de Adriatische Zee. 

      En even buiten de stad begint een zandstrand dat zich over een lengte van twaalf kilometer uitstrekt richting Albanië .


Ulica 26 Novembra/Rruga Hazif Ali Ulqinaki

Montenegro werd tijdens de eerste wereldoorlog bezet door Oostenrijk-Hongarije.
      Op 26 november 1918 werd het een Unie met het koninkrijk Servië. De Montenegrijnen
hebben de straat daarnaar vernoemd.
De Albanezen daarentegen vereren met deze straat de activist Hazif Ali Ulqinaki, vernoemd dus naar Ulqin. Hij werd in de stad geboren maar emigreerde met zijn familie naar Shkodra in Albanië.


Oude stad


Aardbeving

                   

 En dan is er de oude stad met haar vesting, die op een rots boven de zee ligt.

      Een deel werd vernield bij een aardbeving in 1979, maar er is gerestaureerd en er wonen nog steeds mensen.

 


Restaurants

En natuurlijk zijn er restaurants met uitzicht op zee en op de stad.
     
Het bekendste is restaurant Teuta, waar je voor twee personen een kilo vis kunt bestellen.
Gegrilde zeebaars, dorade, langoustines en inktvis, een rijke salade en een gekookt aardappeltje.


Kilootje vis

 

6. Zeer exclusief eiland

 

Sveti Stefan is een eilandje voor de kust van Montenegro. Een paar kilometer weg van de drukke badplaats Budva.
       Via een dammetje kun je ernaar toe. Dat wil zeggen als je veel geld hebt.
Sveti Stefan is namelijk een zeer exclusief hotel, dat hoort bij de Aman resorts.
      Er zijn 58 appartementen. U betaalt voor een cottage 1.103,-- euro per nacht. Een luxe cottage doet 1.323,-- euro. Er zijn ook nog suites en luxe-suites met uitzicht op zee. Dan lopen de prijzen al snel op naar 4 tot 5.000 euro per nacht.
     
Alleen als je kunt aantonen dat je een kamer hebt, mag je via het dammetje naar het eiland.
Twee geüniformeerde heren zien hierop toe.

Dam

 

 Het eiland was ooit een vissersdorp. Maar in de jaren zestig van de vorige eeuw werd het ingericht als hotel.
      Een paar jaar geleden vond een grondige reconstructie plaats.
Het resort kreeg in 1992 wereldwijde bekendheid toen hier de rematch werd gespeeld tussen de schaakgrootheden Bobby Fisher en Boris Spasski.
      Een raar tijdstip overigens, want Montenegro was toen nog onderdeel van Servië dat in 1992 een bloedige oorlog voerde tegen Kroaten en Bosniërs.


Zicht op kust

 

 Lang niet alle kamers hebben overigens zicht op zee.
     
Sommige suites kijken uit naar de kust en hebben dit zicht.

Strand

 

 Er is een smal strandje beschikbaar. Zand vermengd met gravel.


Kerkjes

 

 Er zijn nog twee kerkjes en een galerij op het eiland. Een paar jaar geleden kon je die nog bezoeken door 7 Euro te betalen.
     
Maar de hotelgangers zijn zo op hun privacy gesteld, dat daar inmiddels een stokje voor gestoken is.
Kunnen ze onbespied gokken in het casino daar.

 

7. Verstild & verscholen

                    

 Rose is een verstild vissersdorpje aan de baai van Kotor in Montenegro. 

      Het ligt verscholen op de uiterste westpunt van het schiereiland Luštica.

Is het elders aan de baai druk & toeristisch; dit schiereiland is nog vrijwel onontgonnen.
      De weg langs de kust is smal en bochtig en verkeert in matige staat van onderhoud.
Andere wegen zijn nog slechter en richtingbordjes zijn er ook weinig, zodat je zomaar even de weg kan kwijtraken.
      Sommige kustplaatsjes aan de kant van de Adriatische Zee zijn alleen per boot te bereiken.

Als je zo eens rond toert op dit schiereiland is het duidelijk dat dit gebied in de zeer nabije toekomst ontgonnen gaat worden en zich ook ontwikkelt  tot een zeer aantrekkelijke toeristische attractie. 

      Hoe meer je naar het westen gaat hoe groener het wordt. Er zijn olijfgaarden en vrijwel overal heb je zicht op zee.  


Haventje

Rose is rustig. Zelfs in de zomer. Het heeft een klein haventje waar maar een paar bootjes liggen.

Er zijn een paar kleine eettentjes, er is een kerkje en je kunt er appartementen huren. 

      En als je er bent kun je met een watertaxi naar het tegenover liggende Herzeg Novi, een uiterst drukke en levendige badplaats.
Je kunt er overigens ook een kajak huren.


Pandje te koop

Er zijn nog genoeg pandjes te koop.
      Fraai gelegen, met prachtige uitzichten en voor prijzen waar West-Europeanen nog niet van schrikken.
Je zou bijna in de verleiding komen.


Uitzicht vanaf terras

En op het terras van je nieuwe pand heb je dit uitzicht op Herzeg Novi

 

8. Europa‘s meest prestigieuze jachthaven

 

 Het is een leuke quizvraag. Waar ligt de meest prestigieuze jachthaven van Europa?

 

                                                              Monaco

                                                              St.Tropez

                                                              Marbella

                                                              San Remo

                                                              Tivat

 

 

Destination Munkistan

 

 Als u het lijstje ziet weet u het.
     
Tivat aan de baai van Kotor in Montenegro.
Een speeltje van de Canadese miljardair Peter Munk.
     
‘Destination Munkistan’, wordt het ook wel genoemd.

 
Oude kraan

                  

 Een paar jaar geleden kocht Munk de oude Marinewerf Arsenal in Tivat. Ooit de grootste werkgever in dit gebied.
      Maar de werf was verouderd en Montenegro had zich losgemaakt van Servië
3.500 mensen protesteerden tegen de overname, maar de werknemers werden glimlachend schadeloos gesteld door Munk.
      De -gerestaureerde- kraan van de voormalige werf is één van de weinige elementen, die behouden zijn gebleven.

 
Fonteintjes
 

 

 Zijn plan ging door en is al een paar jaar in ontwikkeling.
      Tivat ligt fantastisch aan de baai.
Het heeft bovendien een vliegveldje waar privé-vliegtuigen van de jetset kunnen landen.
      De jachten kunnen daar naar toe varen.


Dertig-plus meter

 

In de haven kunnen de grootste jachten ter wereld -langer dan dertig meter- terecht.
      Er komen zeer dure appartementen, een vijfsterrenhotel, restaurants, luxe winkels, casino’s, restaurants en een golfbaan.
Een investering van minstens 260 miljoen Euro.

 

Bizar

 Het is natuurlijk bizar. Montenegro is in een aantal opzichten nog een Oost-Europees tweede wereld land.
      Het toerisme is booming, maar de armoede -vooral in het binnenland- is nog groot en de verschillen tussen arm en rijk worden alleen maar groter.


Overdreven luxe

 

 Toch is het te makkelijk om zo’n prestigieus project alleen maar te verwerpen.
      Montenegro profiteert mee en het project levert zo’n 3 tot 5.000 banen op.
En toeristen kunnen zich even vergapen aan de overdreven luxe en kunnen zich in de haven laten vervoeren in een soort golfkarretjes.

 

Golfkarretjes

 

 

 9. Een monoloog aan de baai van Kotor

Hij is 52 jaar en van niemand afhankelijk.
      Woont in het dorpje Muo aan de wonderbaarlijk mooie baai van Kotor in Montenegro. 
Direct aan het smalle weggetje dat langs het water loopt.

     

‘Ik was kapitein op de grote vaart en ben overal geweest. Overal.
      Jullie komen uit Nederland. Heb ik gezien op je kentekenplaat. Amsterdam. Rotterdam. Ik ben er vaak geweest. Vreselijk. Overal prostitutie. Drugs? Kan je gewoon in cafés kopen. Dat wordt zomaar toegelaten bij jullie. Weet je wat jullie zijn?
     
Verrotte kapitalisten. Een soort luizen 
En weet je wat nog meer? Kolonialisten. Suriname! Ben ik ook vaak geweest. Hebben jullie uitgebuit en naar de knoppen geholpen’.

De kapitein heeft een scherpe zaag in zijn hand. Hij is takken aan het snoeien.
      Hij zwaait vervaarlijk met de zaag als hij zegt:

‘Ik haat jullie. Niet jullie persoonlijk hoor, maar ik haat westerse buitenlanders, die alleen maar hiernaar toe komen om te profiteren van alles wat wij hebben. 
      Omdat het voor jullie hier goedkoop is. Jullie zijn een soort neo-kolonialisten
Profiteren van dingen, waar veel van onze eigen mensen NIET van kunnen profiteren omdat ze arm zijn. En onvoldoende opgeleid.
      
Ik ben dat wel. Ik heb nog wat geld over gehouden van al dat varen. En ik heb gestudeerd. Ik ben één van de weinige intellectuelen in het dorp hier. Ze willen me voor bestuursbaantjes en voor andere dingen, maar ik sluit me nergens meer bij aan.
      
Ik blijf onafhankelijk. Ik kan visjes vangen in de baai. Die kan ik verkopen, maar waarom zou ik dat doen? Nodig heb ik het niet.
Ik ben één van de weinigen hier die Engels spreekt. Heb ik geleerd tijdens mijn studie''.

''Bovendien heb ik een paar jaar in Amerika gewoond. New Orleans. Ook zo’n decadente stad. Ik was daar toen die orkaan Katrina er was. 
      Toen heb ik gezien hoe de rijken bevoordeeld werden. Zij werden op de beste adressen ondergebracht en voor hún spullen werd goed gezorgd. De sloebers, de armen, de minder bedeelden moesten het zelf maar uitzoeken. Dat is Amerika mensen, de USA.
      
Kijk mij nou eens, Ik ben geboren in Joegoslavië . Het Joegoslavië van Tito.
Vroeger was ik communist, maar dat kan niet meer. Nu ben ik atheïst.

Mijn vader was Montenegrijn, mijn moeder een Kroatische.
      
Wat ben ik dan? Nou? Weten jullie het?
Vijftig procent Montenegrijn; 50 % Kroaat.
      
Maar wat moet ik daarmee? 
Wat kan ik daarmee?
Waarom? Waarom is het allemaal zo gelopen?''

 

 

Fjord hotel 



''Kijk eens naar dat hotel hier tegenover. Fjord hotel. Vroeger liep het goed, Zat het in het seizoen vol. 
      Tien jaar geleden is het over genomen door Ieren. Die zouden het opknappen.
Is niets van terecht gekomen. Andere buitenlanders hebben het overgenomen. En daarna weer anderen. Maar je ziet het. 
      Verloederd en afgebladderd.
Dat heb je met die westerse buitenlanders.


Ik haat ze.
      
Nou ja. Niet jullie persoonlijk. Maar al die anderen wel’.
En op de foto wil ik ook niet. Nou ja! Van achteren dan

 

 

 

 

Subcategorieën

Domar: Noord Bangladesh