Poëzie (358)

 

De ‘’klokslag'' van Heiligerlee

Wij rijden op het Groningse platteland en daar staat op een ANWB-bordje Heiligerlee.
      Heiligerlee? De Slag bij Heiligerlee!
Wat weten wij van de Slag bij Heiligerlee?   
     

Wanneer was die slag en waar ging het om?
      Wij weten het eerlijk gezegd niet. Denken nog even dat het in de Romeinse tijd plaatsvond. Maar ja. Bestond Heiligerlee toen al.


Feest te Heiligerlee

We gaan ernaar toe en dan blijkt het feest.
      Vandaag exact 450 jaar geleden op 23 mei 1568 vond de Slag bij Heiligerlee plaats. Het begin van de Tachtigjarige Oorlog.

Het staat prominent aangekondigd bij het Museum Slag bij Heiligerlee, dat in het plaatsje gevestigd is. De Spanjaarden werden ‘’verpletterend’’ verslagen door het leger van Lodewijk van Nassau.
      Komend weekeinde wordt in Heiligerlee de slag nagespeeld door zo’n 500 re-enactors uit Nederland, Duitsland, Engeland, België en Tsjechië. Er wordt ook een muziektheaterstuk opgevoerd en er is een Historische Markt.


Klokkengieterij

En dan wordt er ook nog een speciale klok gegoten, want Heiligerlee is een centrum van klokkengieters.
      Recht tegenover het Slag bij Heiligerleemuseum is het Klokkengieterij museum.


Ida Gerhardt heeft daar nog eens een gedicht aan gewijd.

Anno Domini 1972

Er is te Heiligerlee een klok gegoten
en het was in de inzet van zijn stem:
of aarde en hemel samen vrede sloten;
hij zong -de wil des makers wekte hem.
En met de macht van zijn metalen mond
riep hij mij aan met name waar ik stond.
En stemmeloos heb ik het uitgestoten:
‘’Geen Holland, heeft als gij mijn hart doorwond’’.

En dan zijn we via Het Wilhelmus weer bij de Koning van Hispanje, die het verder wel kan schudden in Heiligerlee.

     

 

 Klik HIER voor alle ZoekPoëzie

 

 

 

Een opgezette Roerdomp

Ik moest laatst mijn kleinzoon Jip ophalen bij een vriendje, die woont aan de Jacob van Lennepkade in Amsterdam.
      Die panden staan aan het Van Lennepkanaal, een gracht in Oud-West halverwege Overtoom en Kinkerstraat.
Op de terugweg zeurde er iets in mijn kop. Ooit had ik een gedicht gelezen, waarin dat kanaal een voorname rol speelde.
      Het heeft even geduurd, maar ik heb ’t gevonden. Het gaat over een veertje en een opgezette roerdomp.

Van Jan Kuijper

Botaurus Stellaris

De sloot werd breder, ik was op een meer.
Riet om mij heen. Geen vogels. Hoogspanning.
In 't water zag ik hier en daar een kring
maar of ik nat werd weet ik nu niet meer.
Ik roeide. Op het water dreef een veer.
Het was een onmiskenbare aanwijzing.
Een bruine veer. In deze omgeving
leefde een vogel. 'k Wist - Ik weet het weer.

Ik weet dat het de roerdomp is geweest.
Eens heb ik hem gezien, al was hij dood.
Hij lag op 't ijs in 't Van Lennepkanaal
na vele jaren in een schoollokaal.
Ik heb hem teruggezien, ik heb gevreesd
dat ik hem zien zou, in mijn kleine boot.

Het sonnet van Jan Kuijper (Amsterdam 1947) is opgenomen in de bundel Oogleden uit 1977.
      Een roerdomp is een vogel met een bruine schutkleur, die graag in rietvelden verblijft. Een zogeheten rietreiger.

Op de site van DBNL (De Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren) vond ik een uitvoerig vraaggesprek met Jan Kuijper, waarin aandacht wordt besteed aan dit sonnet. Interviewer is Tom van Deel, een collega-dichter en geen journalist zoals uit de vraagstelling blijkt.
      Een fragment:

  

Van Deel: interpreteer het gedicht eens.

K: Er is een ikfiguur, die droomt dat hij in een roeiboot zit, die vaart in een sloot met riet aan beide zijden. Die sloot wordt breder en hij komt in een soort poel terecht. Er is hoogspanning. Dat kun je zowel psychologisch als letterlijk opvatten. Er zijn geen vogels...

Maar wel drijft er een veer op het water.

Daar knoopt de dromende ik de conclusie aan vast dat er een vogel is in de buurt en hij vraagt zich af welke vogel. Dan wordt hij wakker en hij beseft dat hij over de roerdomp heeft gedroomd, ook al wist hij dat tijdens zijn droom nog niet. Over de roerdomp namelijk, die hij tijdens zijn jeugd op het ijs in een Amsterdamse gracht heeft zien liggen. Een roerdomp die helemaal geen doodgevroren roerdomp was, maar een opgezette, afkomstig uit de natuurlijke-historiekast van een of andere lagere school. Misschien heeft deze roerdomp destijds op het ijs enige schrik aangejaagd, dat is niet zeker, maar in de droom is hij duidelijk tot iets angstaanjagends geworden en de wakkere ik neemt, terugkijkend op zijn droom, aan dat het inderdaad een soort vrees was die hem belette die roerdomp ook werkelijk in zijn droom te zien. Die roerdomp tegenover de ik in z'n kleine boot, wordt dan tot een soort symbool van iets, dat ik nu maar beter geen naam kan geven, anders wordt het al te banaal.

Doe het voor de gelegenheid maar wel.

Nou, laten we het noemen ‘het Andere’, zoals in Willem Mertens' levensspiegel.

Waarom geef je het liever geen naam? Vind je het soms een beetje sneu voor de formulering die je er in dit vers nu eenmaal voor gevonden hebt?

Natuurlijk. Als ik nou zeg: die roerdomp dat is Magere Hein...

Ook alweer beeldspraak.

...dan is toch eigenlijk de jeu eraf. Vooral ook omdat het niet helemaal waar is.

 

 Klik HIER voor alle ZoekPoëzie

 

 

 

 
   

 

 

Een fort, een klein kanon en wat zelfspot

J.A. (Jan) Emmens (1924-1971) was een bijzonder dichter. Een erudiet man, die vooral ambachtelijke gedichten schreef en zich daarmee zeer onderscheidde van de experimentele poëzie van de Vijftigers. Angst en agressie komen veel voor in zijn werk, maar het is vaak relativerend.
     Hij was hoogleraar kunstgeschiedenis in Utrecht. In 1971 maakte hij een eind aan zijn leven.


Van J.A. Emmens

Spaans tourisme

‘’Het grondplan van zo’n fort is als een ster
’t Kanon, dat u ziet wel, is veel te klein
voor ons modern begrip.
Briefkaarten aan de ingang bij die oude vrouw.
U kijkt naar boven: ’t lijntoestel dat overvliegt
is dat van elf uur dertig, dat de aanvoer onderhoudt…”

De aanvoer, man, is mij helaas bekend:
van leugens, uniformen, sterren, dure heren
Die oude vrouw, die aan de ingang zit
en ik; wij weten alleen dit:
wij zijn te klein om ons hiertegen te verweren.


Ik heb gezocht en vergeleken en denk het gevonden te hebben. Dit speelt zich volgens mij allemaal af in Fiqueres, een stadje in Catalonië vlakbij de grens met Frankrijk.  Een toeristisch oord van betekenis, alleen al omdat het de geboorteplaats is van Salvador Dali.
      Even buiten de kern ligt het Castillo de San Fernando, een fort in de vorm van een vijfpuntige ster met een muuromtrek van vijf kilometer.



Klein kanon

Bij het fort staat inderdaad een heel klein kanon.

     Fiqueres heeft een vliegveld waar de toeristen tegenwoordig vooral met charters aangevoerd worden en minder met lijntoestellen..
      Jan Emmens schreef zijn gedicht in de tijd van de Franco-dictatuur.  Hij uit zijn kritiek, maar beseft dat hij er verder ook niets aan kan veranderen.


Gebedje

Die zelfspot komt ook terug in dit nagelaten gedichtje, waarin we zien hoe hij worstelde met zijn tekst.

       


               Het zichzelf beheersend gebedje


                                 Breek wat, een pot  
                                 een potje, breek wat
                                 een schotel, een stok
                                 breek wat, een stokje
                                 een tak, houtje
                                 breek wat
                                 een steeltje
                                 maar breek wat
                                 in godsnaam.

 


Klik HIER voor alle ZoekPoëzie

 

 

 

Een Contra-Germanisme 

Op 16 juni 2014 publiceerde ik op mijn blog een stukje over het gedicht ''Beknopte topografie van de Rijnmond'' van Jules Deelder.
        Hij was te gast geweest in het boekenprogramma van Wim Brands.

En nu werd ik geattendeerd op een Duitse vertaling van dat artikel.
      Dat gaat zo:

Madhouse im Delta

Jules Deelder war Gast im Buchprogramm von Wim Brands. Er war in Bewegung, Jules.
In einem eloquenten Rotterdam lobte er unabsichtlich seine Arbeit. Zitierte ein Gedicht nach dem anderen aus seinem Kopf. Es ging um sein berühmtes Gedicht "Prägnante Topographie des Rijnmond".
Ich kannte das Gedicht, fand es komisch, verstand aber nie genau, was die Intention war. Es geht so:

Von JA Deelder

Prägnante Topographie des Rijnmond

Rotterdam
Schiedam
Vlaardingen
Maassluis

gewinkelt
Trappie

Irrenhaus

"Es ist wie ein Haus", sagte Wim Brands, der auch nicht den Eindruck erweckte, die tieferen Seelen dieses Gedichts zu kennen.
Die erste Überraschung war, dass Jules Deelder sagte, dass das Gedicht nicht sein eigenes sei, sondern dass es ein Readymade sei. Nämlich ein vorhandener populärer Ausdruck, ein Countdown. Und dieses Irrenhaus hat nichts mit - wie ich immer dachte - der Industrialisierung im Rijnmond zu tun; mit Gestankwellen, Alarmphasen und Notfallplänen
Nein; das betreffende Irrenhaus ist das ehemalige Delta-Irrenhaus in Poortugaal; heutzutage das Psychiatrische Zentrum Delta.
Wenn Sie den Nieuwe Waterweg bei Maassluis überqueren und dann um die Ecke in Richtung Osten fahren, kommen Sie in das Dorf Portugaal auf der Zuid-Hollandse IJsselmonde. Die Anlage befindet sich auf einem großen Grundstück an der Oude Maas.


Stankgolf

Over de kwaliteit van deze vertaling wil ik niet oordelen, maar laten we even kijken naar het woord ''Gestankwelle''. Dat is afgeleid van het Nederlandse woord ''stankgolf''. . 
      Dat weet ik omdat dit woord verzonnen is door Wim Phylipsen met wie ik jarenlang de Rotterdamse redactie van De Volkskrant vormde. Wij ontvingen in 1972 een certificaat van de dikke Van Dale, waarin staat dat het woord geijkt is en aan hem wordt toegeschreven.   

      Gestankwelle is dus in het Duits een term, die wij in het Nederlands een germanisme noemen. 
Ik weet niet of er in het Duits een woord voor is. Ik heb 't niet kunnen vinden. 
      Niederlãndischerung zou misschien kunnen en dat kan je dan weer in het Nederlands vertalen met contra-germanisme of nederlandsisme.

Zijn er nog meet nederlandsismen in het Duits?

Wat denkt u van:

Oogmerk...................................Augenmerk
Matroos...................................Matrose
Orkaan.....................................Orkan
Pompelmoes............................Pompelmuse
Knuffelen ................................Schmusen
Lieveheersbeestje....................Liebherrentierchen  
Oorbellen................................ Ohrglocken
Feestneus............................... .Festnase
Krullenbol............................... Wüschelkopf

 
Klik HIER voor alle ZoekPoëzie



 


Twintig jaar vrijheid, twintig jaar verraad

Het werkwoord harden wordt in onderstaand sonnet van Ida G.M. Gerhardt twee maal gebruikt. Niet in de zin van hardmaken (staal) of hardworden (verf), maar in de vorm van ‘’niet te harden’’.
      Niet verdragen dus of niet uithouden.
Ida Gerhardt schreef het in 1965, twintig jaar na afloop van Wereldoorlog II.
      Zij is behoorlijk verbitterd.


Afscheid van Holland

Twintig jaar vrijheid, twintig jaar verraad
aan het edelste. Ik hard u, Holland, niet
met dit gelaat, waarop geschreven staat:
ziehier die zich voor geld aan ieder biedt.

Het valt mij zwaar dat ik mijn land verlaat.
’t Ware tè zwaar als ik het nièt verliet:
gelijk een mens die van een mens weggaat
niet hardend dat hij hem ontluisterd ziet.

Ik had u lief en leerde u verachten.
Holland. Ik groeide op onder uw stem:
Het water dat als kind mij ook wakker riep

wanneer het stormde onder Woudrichem.
Nog gaan de wolken over het Hollands Diep.
Gij zijt mijn land, gij blijft in mijn gedachten.

Ida Gerhardt (1905=1997) ging overigens niet weg uit Nederland. Zij woonde samen met Marie van der Zeyde, die daar geen trek in had.
      Wel gingen zij met grote regelmaat naar Ierland.

Hieronder haar handschrift.

               


Het gedicht werd opgenomen in het literair maandblad Maatstaf. In het novembernummer van 1966.

Dat was Jaargang 14, beginnend in april met een Herdenkingsnummer over de oorlog. Op de voorpagina dit citaat:  

                

Er staat:

Het Westduitse bondsgerechtshof te Karlsruhe heeft uitgemaakt dat joden die zich in de jaren ‘33-‘45 niet hebben gehouden aan Hitlers bevel om de Davidsster te dragen geen aanspraak op schadevergoeding kunnen maken. De redenering is dat zij niet de vernederingen hebben ondergaan, die de wél-dragers hebben getroffen. We kunnen over deze beslissing van alles zeggen. Het verstandigst lijkt ons, dat we ons maar voorbereiden op de dag dat zal worden uitgesproken: joden die niet vergast zijn, hebben al genoeg geboft.

Maatstaf verscheen tussen 1953 en 1999. Ik geloof niet dat er gekende auteurs zijn, die er niet in hebben gestaan.

 

Klik HIER voor alle ZoekPoëzie

 

Subcategorieën

 

Twee maal de helft en een geel strikje